Fluitende vrouwen? KNVB moet er al lang niets van hebben

In oktober vorig jaar leidde Shona Shukrula als eerste vrouw een profduel in het Nederlandse mannenvoetbal. Een primeur. Maar ook een wat laat wapenfeit, omdat vrouwen in andere landen al langer mannenduels floten.

Neem Stéphanie Frappart, de eerste vrouw die tijdens een mannen-WK een duel leidde: de groepswedstrijd Costa Rica-Duitsland in 2022. Of Bibiana Steinhaus, die in 2017 als eerste vrouw een wedstrijd bij de mannen in de Duitse Bundesliga floot. De toenmalige voorzitter van de Duitse voetbalbond noemde haar optreden tijdens Hertha BSC-Werder Bremen „historisch”. Onder grote druk had ze de juiste beslissingen genomen, zei hij.

Maar er was ook onvrede. En onvrede over de onvrede. Toen er in de aanloop naar Steinhaus’ debuut op sociale media gemord werd over het besluit van de Duitse bond om haar naar voren te schuiven, liet de Duitse voetballer Ilkay Gündogan op X van zich horen. „Jullie zijn dus allemaal bang dat een vrouw het niet net zo goed zal doen als de mannen over wie jullie je elke week opwinden”, schreef hij, om daarna zijn respect voor Steinhaus te betuigen.

Wie beter wil begrijpen hoe lang de weg is die Frappart, Steinhaus en Shukrula hebben afgelegd, moet het vrijdag te verschijnen boek De vrouwen van ’61 van sporthistoricus Jurryt van de Vooren lezen. Een bij vlagen ontluisterend boek, dat laat zien hoeveel weerstand er altijd is geweest tegen vrouwelijke scheidsrechters in de populairste mannensport. Op basis van plakboeken, onbekende archiefstukken en vergeten filmbeelden schetst Van de Vooren een beeld van hoe het eraan toeging in de jaren zestig. In die tijd deden vrouwelijke scheidsrechters hun intrede in het mannenvoetbal. Bij jeugdvoetballers welteverstaan.

Op 11 september 1961 deelde het huisorgaan van de KNVB-afdeling Noord-Holland mee dat drie „pioniers” jeugdwedstrijden zouden gaan leiden. Ineke Boom, Klaziena Laan en Nel Rentenaar hadden een paar maanden daarvoor hun debuut gemaakt tijdens de jaarlijkse Adspirantendag in Alkmaar, het toen grootste jongenstoernooi ter wereld. De charismatische Alkmaarse KNVB-bestuurder Teun Bakker had hen, mede door een tekort aan mannelijke arbiters, uitgenodigd voor een verkorte scheidsrechterscursus. In het geheim werden ze klaargestoomd voor misschien wel het belangrijkste optreden van hun leven.

De vrouwen deden het zó goed, dat Bakker ze vaker wilde gaan inzetten. Zéér tot onvrede van het KNVB-bondsbestuur in Den Haag, dat vrouwelijke scheidsrechters „een schande voor de sport” noemde, en meer werk wilde maken van het aantrekken van mannen. Bondsvoorzitter Toon Schröder deed er alles aan om te voorkomen dat vrouwen wedstrijden van mannen zouden gaan fluiten. Ze waren niet eens lid van de KNVB, zei hij, want alleen mannen mochten lid worden. Sterker: vrouwen mochten in die tijd nog niet voetballen. De eerste officiële wedstrijd van het nationale vrouwenelftal zou pas tien jaar later worden gespeeld. Ook van die geschiedenis – voetballende vrouwen in Nederland – krijg je als lezer veel mee.

Bakker en Schröder kwamen lijnrecht tegenover elkaar te staan, en toen diplomatie geen uitkomst bood werd een stemming tijdens de bondsvergadering op 3 november 1962 gepland. Met 66 stemmen vóór en zestien tegen, werd bepaald dat vrouwelijke scheidsrechters voortaan wedstrijden voor jongens tot veertien jaar mochten fluiten. Daarna zou het nog 62 jaar duren voor Shukrula als eerste vrouw een wedstrijd van mannelijke profs floot. Langer dan Boom, Laan en Rentenaar (de eerste drie vrouwelijke KNVB-leden) voor mogelijk hadden gehouden.

„Moeizaam” noemt Van de Vooren de opstelling van de KNVB jegens vrouwen door de jaren heen. „Vooral in de 21ste eeuw lijkt het wat beter te gaan, met goede bedoelingen, maar in de periode daarvoor zeker niet”, zegt hij. Bij zijn research voor het boek verbaasde het hem hoe weinig er bekend is over het vrouwelijke aandeel in de voetbalcultuur, zoals vrijwilligers, donateurs en supporters. „En hoe ver dat teruggaat, ondanks alle tegenwerking en uitsluiting.”

Het was niet makkelijk de pioniers van toen op te sporen, zegt hij, omdat ze in 1961 allemaal nog hun geboortenaam hadden, die ze na hun huwelijk niet meer gebruikten. Met wat geluk kwam hij aan het mailadres van Rentenaar, bij wie hij op de koffie ging. Ze drukte hem een plakboek in handen, dat de basis voor zijn boek vormt, net als de plakboeken van de andere twee hoofdrolspelers.

Laan, die niet meer leeft, bleek het tenue te hebben bewaard dat ze droeg tijdens haar debuut in 1961. ‘Gevonden op een zolder in Alkmaar: het eerste tenue ter wereld van een vrouwelijke voetbalscheidsrechter’ staat boven een persbericht uit maart van dit jaar, waarin wordt aangekondigd dat er een boek op komst is, waarin de eigenaar van het tenue een glansrol speelt. Slim gedaan, dacht ik.

Met zijn boek wordt volgens Van de Vooren de aanname onderuitgehaald dat vrouwen destijds niet van voetbal hielden. Beste bewijs is volgens hem de stroom aan positieve reacties op een artikel in weekblad Eva, in 1961, over ene Joan Edwards uit Engeland, die niet mocht voetballen, en toen maar coach werd van een jongensteam. Of dat ongepast was, wilde de redactie weten. Of juist heel gewoon.

Een deel van de reacties op het artikel is opgenomen in het boek. De hunkering is bijna voelbaar, soms op het pijnlijke af. Zo verzucht een lezeres dat ze graag een jongen was geweest, zodat ze ook kon voetballen. Van de Vooren: „Vanwege de dubbele uitsluiting op het veld en aan de vergadertafels kregen vrouwen alleen nooit de kans uiting aan hun liefde voor de sport te geven.”

De Alkmaarse KNVB-bestuurder Teun Bakker had die geluiden wél opgevangen. En hij had besloten de regels van zijn eigen bond te trotseren. Het is jammer dat Van de Vooren geen mensen uit de omgeving van de in 1977 overleden Bakker gesproken heeft, want ik ben benieuwd wie de man was en wat dreef.

„Mijn boek is ook een ode aan Bakker, en daarmee een ode aan de ongehoorzaamheid”, zegt hij. „Regels zijn belangrijk, maar vaak ook niet.”