Flinke loonsverhogingen drukken op winsten van Amerikaanse autobouwers

Na zes weken van stakingen bij verschillende fabrieken is definitief een einde gekomen aan de grote acties in de Amerikaanse auto-industrie. Maandag sloot ook General Motors (eigenaar van onder andere Cadillac) een akkoord met vakbond United Auto Workers (UAW). Ford deed dat al vorige week, Stellantis (onder meer RAM, Chrysler en Jeep) kwam zaterdag tot een overeenkomst.

De akkoorden markeren de oplossing van een van de meest zichtbare arbeidsconflicten in jaren in de Verenigde Staten. Wekenlang legde de bond, met 140.000 leden bij de drie fabrikanten, afwisselend fabrieken plat, langzaam opbouwend naar de meest winstgevende locaties. Ze eisten forse loonsverhogingen, een doel dat president Joe Biden al gauw onderschreef. Uiteindelijk hebben er zo’n 50.000 werknemers op een zeker moment niet gewerkt.

In totaal krijgen de werknemers een loonsverhoging van 30 procent over vier jaar, door een combinatie van loonsverhoging en inflatiecompensatie. Het akkoord met GM werd al verwacht nadat de andere twee bedrijven vorige week zwichtten, aangezien de ‘Grote Drie van Detroit’, zoals de fabrikanten genoemd worden, vaak elkaars arbeidsvoorwaarden volgen. Bovendien had UAW afgelopen weekend de acties richting GM uitgebreid nadat de deals met de andere twee fabrikanten rondkwamen.

Hardere acties

De vakbond vierde het laatste akkoord maandag als een grote overwinning, net als de eerdere twee. „We geloven volledig dat onze staking elke dime uit General Motors heeft geperst”, aldus Shawn Fain, voorzitter van UAW, in een videobericht. Zijn leden moeten nog over het akkoord stemmen.

Fain was de drijvende kracht achter de acties, die op 15 september begonnen. Hij kwam nog niet zo lang geleden verrassend op zijn post door de gevestigde vakbondsnaam Ray Curry nipt te verslaan in een interne verkiezing. Dat deed hij met een belofte van hardere acties en hogere lonen. Volgens Fain mochten de werknemers nu ook een keer profiteren van de enorme winsten bij de autobedrijven, na moeilijke jaren waarin het personeel ook veel van de werkgevers had geslikt.


Lees ook
Vakbondsleider blaast vakbeweging nieuw leven in

<strong>Shawn Fain</strong> vaart met de UAW een militantere koers dan voorheen.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2023/10/flinke-loonsverhogingen-drukken-op-winsten-van-amerikaanse-autobouwers.jpg”><br />
</a> </p>
<p>Die belofte lijkt hij nu waar te maken. Voor president Biden is dat ook goed nieuws: hij presenteert zich expliciet als president van de middenklasse, en verbond zijn steun aan de vakbond – die, zo hoopt Biden, uiteindelijk steun voor hem zal uitspreken zodat hij in de cruciale staat Michigan bij de verkiezingen in 2024 kan winnen. Biden maakte zijn opwachting bij een fabriekspoort om de menigte toe te spreken. Dat was ook een gok: de economische schade van een aanhoudend arbeidsconflict had significant kunnen zijn.</p>
<p>Toen journalisten Biden maandag vroegen naar het akkoord, stak hij zijn duimen op en zei: „Ik vind het fantastisch.” </p>
<p>Nu de stakingen aflopen, begint ook duidelijk te worden welke schade de autofabrikanten hebben opgelopen. Stellantis (eveneens het bedrijf achter Opel, Citroën en Fiat) kwam dinsdagochtend met kwartaalcijfers. Daar zei financieel topvrouw Natalie Knight dat het bedrijf <a rel=3 miljard euro aan omzet was misgelopen, wat volgens haar betekende dat de winst zo’n 750 miljoen euro lager uitkwam. De omzet bedroeg in het derde kwartaal van 2023 desondanks 45 miljard euro.

Eerder zei Ford al dat de winst 1,3 miljard dollar (circa 1,23 miljard euro) lager uitkomt door de stakingen. GM ging uit van 800 miljoen dollar (753 miljoen euro).

Daar komt nog bij dat de loonkosten van de drie fabrikanten in de toekomst uiteraard ook flink zullen toenemen. „We hebben werk te doen”, zei financieel topman van Ford John Lawler vorige week al. Hij gokte dat een auto zomaar 850 à 900 dollar duurder zou kunnen worden om te bouwen. Volgens hem moet Ford op zoek naar „inefficiënties” om weg te werken.

Concurrentie met Tesla

De drie autofabrikanten wezen er tijdens de onderhandelingen voortdurend op dat hogere loonkosten betekenden dat de concurrentiepositie zou verslechteren ten opzichte van bedrijven als Tesla en Honda, waar het personeel geen lid is van een vakbond. Deze bedrijven opereren vaak vanuit Amerikaanse staten met minder strenge arbeidswetgeving, waardoor ze personeel minder kunnen betalen.

Bij het personeel van de ‘noordelijke’ fabrieken bestaat wel degelijk een angst dat de Amerikaanse auto-industrie op termijn naar deze staten, met name in het zuiden, zal verschuiven. Daar openen veel bedrijven nu ook batterijfabrieken en fabrieken voor elektrische auto’s, deels gesteund door de Inflation Reduction Act: een groot pakket steunmaatregelen voor ‘groene’ investeringen. Hier speelde Donald Trump tijdens de stakingen overigens op in, door tijdens een bezoek aan de werknemers te zeggen dat ze door „milieugekte” sowieso hun baan zullen verliezen.

De UAW wil het verschil in loonkosten het liefst tegengaan door ook in deze andere staten, zoals Georgia en South Carolina, tóch een hogere organisatiegraad te bereiken, hoewel nog niet precies duidelijk is hoe. „Als we in 2028 terugkeren naar de onderhandelingstafel, dan zitten we niet alleen maar met de Grote Drie”, zei Fain zondag. „Dan is het de Grote Vijf, of de Grote Zes.”