Jan Kapitein (90) schenkt koffie in kopjes met boerenbont-motief. Rond de keukentafel staan vier massief houten stoelen, waarvan de leuningen zijn versierd met uitgehouwen hartjes. Hij woont nog altijd in het huis waar zijn kinderen opgroeiden, maar tegenwoordig is hij er meestal alleen. Drie jaar geleden stierf zijn vrouw. En nu denkt Kapitein zelf ook steeds vaker aan het einde.
Voor hem ligt het formulier waarmee hij euthanasie aan kan vragen. Hij wil het leven nog niet direct achter zich laten, maar hij wil ook geen lijdensweg. Hij wil grip en regie. Een man van negentig zou zelf moeten kunnen bepalen wanneer het genoeg is geweest, vindt hij. „Het laatste moment komt steeds dichterbij, dat merk ik aan alles.”
Net als in voorgaande jaren nam ook in 2024 het aantal gevallen van euthanasie significant toe, blijkt uit de nieuwste cijfers van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE), die maandag zijn gepubliceerd in het jaarverslag over 2024. De RTE toetst alle euthanasiegevallen achteraf aan de wettelijke eisen, en heeft daardoor een zeer accuraat overzicht van de praktijk. De commissies ontvingen vorig jaar 9.958 meldingen. Dat is tien procent meer dan in 2023. Deze stijging is deels te verklaren door de vergrijzing, maar euthanasie is afgelopen jaar ook opnieuw een groter percentage van het totaal aantal sterfgevallen uit gaan maken: van 5,4 procent in 2023 naar 5,9 procent in 2024. De gestage groei zal naar verwachting blijven voortzetten, schrijft de RTE in het voorwoord van het jaarverslag.
De afgelopen jaren heeft de stijgende trend geleid tot een maatschappelijk debat over de oorzaken van de toename. „Maar het verklaren van die toename is niet onze taak,” zegt RTE-voorzitter Mariëtte Moussault. „Voor ons is het belangrijkste dat opnieuw is gebleken dat de praktijk van euthanasie zorgvuldig is.” Slechts zes van de tienduizend euthanasiegevallen in 2024 werden door de RTE als ‘onzorgvuldig’ beoordeeld. Die zaken melden de commissies bij het Openbaar Ministerie, dat bepaalt of er een gerechtelijke procedure wordt gestart.
In opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport start het Radboudumc dit voorjaar met een onderzoek naar de ethische en maatschappelijke aspecten van deze ontwikkelingen. Is dit een „neutrale trend”, vraagt de onderzoeksgroep zich af, die het gevolg is van normalisering van euthanasie en het belang dat we toekennen aan autonomie? Of zijn er zorgen over bepaalde aspecten die aandacht verdienen?
Zeker is dat het draagvlak voor euthanasie al sinds de invoering van de euthanasiewet in 2002 groeit, en dat er bij een groot deel van de bevolking een sterke behoefte is om meer zelf te bepalen over het levenseinde. Uit een representatieve enquête van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) bleek afgelopen najaar bijvoorbeeld dat 65 procent van de bevolking vindt dat mensen zelf moeten kunnen besluiten hun leven te beëindigen als zij dit als ‘voltooid’ ervaren. In 2017, de vorige keer dat een soortgelijk onderzoek werd gedaan, was dat nog 57 procent.
„Ik vind het onrechtvaardig. Over alles mag een mens zelf beslissen – het kopen van het huis, een huwelijk – behalve over het allerbelangrijkste, de dood.”
Oogmigraine
Het is de tijd van de narcis, Kapiteins lievelingsbol. De velden in de buurt van zijn woonplaats Lisse staan er vol mee. „Dan weet je dat de lente komt en alles weer begint te groeien.” Op een tafeltje naast de vensterbank staan twee vaasjes vol met de gele bloem.
Kapitein is pakweg een halve eeuw bollenkweker geweest, vertelt hij, net als zijn vader. „Ik deed het, maar ik was er niet stuk van.” Aanvankelijk ging bol voor bol met de hand de grond in, Kapiteins handen. „We deden maanden over één veld.” Maar daarna kwam de zware machinerie in het spel, die drukt ze in een mum van tijd de aarde in.
Soms komen zijn kinderen, kleinkinderen – en er zijn zelfs achterkleinkinderen – op bezoek, maar meestal is het leven rustig en stil. „Ze hebben me niet meer nodig.” Dat zegt hij niet om zielig te doen, het is zoals het is. En hoewel Kapitein nog op de fiets naar de supermarkt drie kilometer verderop gaat, merkt hij de laatste jaren aan zijn lijf en hoofd dat alles steeds minder wordt. Hij staat wankeler, wordt vaak duizelig.
Pas geleden nog, zegt Kapitein, ontdekte hij iets nieuws. Hij wilde geld overschrijven, op de „ouderwetse manier”, zoals altijd. „Dat moet met een IBAN-code. En ik controleer die cijfers altijd een paar keer, want ik wil zeker weten dat het goed gaat. Maar toen werd ik gebeld door de bank.” Het klopt niet, zei die man. „En toen wist ik: nou is er echt iets in mijn hoofd aan de hand dat niet fraai is.”
En dan die „oogmigraine”. Ook iets nieuws. Daar had hij nog nooit van gehoord. Ineens gingen de letters voor zijn ogen dansen als hij een poosje had gelezen. De Toverberg van Thomas Mann, die hij aan het herlezen is, moet hij steeds even wegleggen. “De regels lopen door elkaar.”
Kapitein herinnert zich nog hoe zijn oma stierf, in het huis hiernaast. „Ik hoorde haar zeggen: wat duurt sterven toch vreselijk lang. Die ellende wil ik niet allemaal meemaken.” Meneer Kapitein wil zekerheid over zijn toekomst, of eigenlijk: over het einde ervan. Nog maar een paar decennia geleden had hij die gedachte niet op deze manier toe durven laten, want hij is katholiek opgevoed. „Je hebt een groep gelovigen en die vinden dat het leven van God is, daar mag je niet aankomen. Maar zo denk ik er allang niet meer over.”
‘Een spuitje’
Kapitein vertolkt het gevoel van meer hedendaagse ouderen. Ze zijn opgegroeid met het geloof, maar veel van hen lieten dat ergens gedurende hun leven vallen. De kerken raakten leeg en zelfbeschikking werd de nieuwe richting. Meer dan negentig procent van alle meldingen van euthanasie gingen ook in 2024 over mensen boven de zeventig. De grootste groep zit in de leeftijdscategorie 70 tot 80 jaar.
Alleen, merkt Kapitein, zo makkelijk is het nog niet om het sterven te plannen.
Kapitein: „Ik heb altijd gezegd: als ik de boel rondom het huis niet meer kan verzorgen, is het goed geweest, want ik ga niet naar een verpleeghuis.”
Dat een euthanasie zich niet gemakkelijk laat organiseren, merkt hij nu. Hij heeft altijd vertrouwen gehad in zijn huisarts, die hij al decennia had en de euthanasie van zijn vrouw verzorgde. „Ik wist wel dat ik op hem kon rekenen.” Maar die huisarts is inmiddels met pensioen, en toen Kapitein met de vervanger in gesprek ging over het levenseinde, zei die volgens Kapitein dat ze hem niet zomaar – in zijn woorden – „een spuitje” ging geven, en ook geen garanties kon geven voor de toekomst.
Of het goed komt met de dood, daarover is Kapitein dus onzeker. „Ik wil net als mijn vrouw rustig en waardig sterven. Zoals het bij haar ging, dat gun je iedereen.” Ze had steeds heviger ontstekingen aan haar benen, en er was geen perspectief. Ze kreeg euthanasie vanwege een stapeling van ouderdomsaandoeningen
De formulieren op tafel zijn voor het Expertisecentrum Euthanasie (EE), dat artsen bijstaat maar ook zelf dokters in dienst heeft. Voorlopig blijven ze daar liggen. „Ik wil niet nu, maar ik wil weten dat het goedkomt.”
Kapitein zou willen dat de wet Voltooid Leven er kwam. Die wet, een voorstel van D66, zou ervoor moeten zorgen dat mensen boven 75 jaar geholpen worden met sterven als zij hun leven geleefd achten. Een dokter hoeft dan dus niet te beoordelen of mensen „uitzichtloos en ondraaglijk” lijden, zoals nu in de euthanasiewet staat. Het is voldoende als de oudere dat zelf vindt. Maar voorlopig is zo’n regeling er nog niet.
