Eigenlijk is Miriam Rasch zelf helemaal niet zo goed in luisteren, vindt ze zelf. „Niet eens omdat ik zelf nou de hele tijd aan het praten ben, maar meer omdat ik nogal een dagdromer ben en dus snel kan wegdromen in mijn eigen hoofd.” Maar er is één specifieke activiteit waarbij het haar vaak wél lukt om echt goed te luisteren: „Als ik probeer te improviseren op de piano”, zegt ze op een zonnig Rotterdams terras in het stadspark onder de Euromast. Improvisatiespel draait om je openstellen, concentratie, een bepaalde doelloosheid omarmen, meebewegen met de muziek die er spontaan ontstaat, daarmee resoneren en met het resultaat verder improviseren.
Het is dan ook niet voor niets dat de Rotterdamse filosoof in haar nieuwe boek Luisteroefeningen veel kunstenaars aanhaalt, van Nobelprijswinnende schrijvers tot beroemde muzikanten. „Kunst vraagt om een luisterende houding en al de dingen die daarbij horen: aandacht, tijd, stilte, maar ook: enige interpretatievaardigheden. De techniek van de kunst creëert precies de ruimte en aandacht om goed te luisteren en daarmee te oefenen.”
Rasch (46) werkt bij de Willem de Kooningacademie als onderzoekscoördinator. Ze schreef eerder onder meer Autonomie. Een zelfhulpgids (2022) en Frictie. Ethiek in tijden van dataïsme (2020), waarmee ze de Socratesbeker voor het beste filosofieboek van het jaar won. In haar nieuwste boek probeert ze te komen tot een ‘ethiek van het luisteren.’ Aan de hand van filosofen, politici en kunstenaars dus ontrafelt ze de grote vraag: wat is goed luisteren? En ook: wat is fout luisteren? Want daarvan is er nogal veel de laatste tijd, vindt ze.
Luisteren is nogal hip
„De samenleving is meer op spreken dan op luisteren afgestemd, en zelfs mensen die luisteren wachten eigenlijk tot ze aan de beurt zijn om te spreken.” En dat terwijl luisteren nogal hip is. Welke topmanager of regeringsleider belooft er niet bij het aantreden ‘beter te luisteren’? Maar dat verwordt volgens haar vaak tot ‘leiderschapsluisteren’. „Ahmed Aboutaleb, Kamala Harris, Dick Schoof zeggen allemaal dat ze willen luisteren. Blijkbaar straalt er iets heel positiefs vanaf.” Maar wat komt er eigenlijk uit al dat geluister? „Dat hoor je vervolgens vrijwel nooit.”
Luisteren wordt zo performatief, een showtje, vindt ze: „Luisteren verwordt tot een pr-moment waarop de hogergeplaatste kan laten zien dat hij of zij het goed voor heeft met de lagergeplaatsten. En de ondergeschikte mag dan even vertellen wat hij op zijn hart heeft. Dan wordt instemmen geknikt, en door.” Dat veel politici van luisteren een showtje maken, wil niet zeggen dat het in alle gevallen niks voorstelt. „Luisteren kan een mooi startpunt zijn om de dynamiek van verharding en onverschilligheid naar de ander te doorbreken.”
Wat doorgaat voor luisteren is vaak te weinig oprecht, te weinig aandachtig, te vluchtig ook, zegt Rasch. Maar goed: zelfs als luisteren enigszins performatief aandoet, kan het zorgen voor meer begrip, toch? „Juist dat is gebaseerd op een misvatting”, zegt ze. „Er zit vaak een soort wens of belofte achter dat als we maar luisteren, we automatisch begrip van elkaar krijgen. Terwijl ik ervan overtuigd ben dat echt luisteren, echt goed luisteren, juist kan leiden tot volkomen onbegrip.”
Wat er volgens haar misgaat, is dat de ‘leiderschapsluisteraar’ al lang denkt te weten wat hij gaat horen. „Als je echt luistert, weet je niet van te voren wat er gaat gebeuren. Juist die doelloosheid is voor mij misschien wel de kern van het goede luisteren. Als je al weet wat je gaat horen, dan ben je niet echt aan het luisteren.” Dus vandaar ook haar vergelijking met piano-improvisatie: ook daar weet de pianospeler nooit waar het spel toe zal leiden, en of het gaat lukken om iets moois ervan te maken, of het überhaupt ergens naar klinkt.
Schreeuwerige sociale media
Als er écht wat op het spel staat, blijkt vaak hoe moeilijk het is om te luisteren. Rasch wijst op wat er bijvoorbeeld gebeurde na de aanslagen van 7 oktober in Israël en het begin van de oorlog in Gaza. „Er gebeurde heel veel in heel een korte tijd. Iedereen was ook zo snel met allerlei reacties en tweets, appjes en meningen. Goed luisteren moet zich ontvouwen in de tijd. Dat is ook een open deur, maar je kunt luisteren niet in één klap hebben gedaan.” De vluchtige en schreeuwerige omgeving van sociale media, AirPods en algoritmes helpt niet mee volgens haar. En nog zo’n open deur waarvan Rasch vaststelt dat die wel heel erg waar is: „Om te luisteren, moet je vooral stoppen met zenden.”
Maar hoe stel je jezelf werkelijk open voor onverwachte en confronterende geluiden? Hoe doet zij dat zelf? Ze kreeg daarover een inzicht op een moment dat dat haar juist níet goed lukte. Dat was tijdens een felle discussie met een oude studievriend over het recht op abortus. Die vriend zit aan de andere kant van het politieke spectrum dan zijzelf. „Ik merkte bij een hoogoplopend gesprek met hem echt dat mijn hart harder ging kloppen, het zweet brak me uit. Ik heb dat toch geprobeerd onder ogen te zien. Wat is dat dan? Blijkbaar vat ik zijn opvatting persoonlijk op. Hij vroeg ook waarom ik zo emotioneel was. Hij is iemand die dan meer met statistieken argumenteert. En ik voel me dan gereduceerd door statistiek. En dan komen die emoties op, schiet ik in de verdediging.”
Echt luisteren lukt volgens Rasch alleen als je erin slaagt om die emoties er te laten zijn, maar je er niet mee te vereenzelvigen. „Open en nieuwsgierig luisteren gaat er ook om dat je de dingen niet zo persoonlijk moet opvatten. Het opschorten van je vooroordelen is vrijwel onmogelijk, maar het is wel mogelijk om je daar anders toe te verhouden, er meer afstand toe te nemen.” Daadwerkelijk luisteren draait volgens Rasch om ‘grenzeloosheid en onvoorwaardelijkheid’, en om ‘radicale openheid.’
Maar de kunst van goed luisteren, is óók om te weten wanneer je moet stoppen met luisteren, toch? Bijvoorbeeld als een opvatting simpelweg onverenigbaar is met die van jezelf? Of als het luisteren niet wederkerig is? „Dat klopt, dat maakt het ook lastig. Wanneer de grens bereikt wordt, moet iedereen zélf uitvinden”, zegt ze. „Maar ik denk dat we best wat langer door kunnen gaan met luisteren dan we vaak geneigd zijn te doen.”
Lees ook
Zet je vooroordelen opzij en kom niet meteen met oplossingen: de kunst van het luisteren
Het helpt Rasch ook om te oefenen met het luisteren zelf, fysiek, met haar oren. Luisteren is iets totaal anders dan denken. Het is zintuiglijker, belichaamder, je doet het meer met je lijf. Om goed te luisteren moet je ook stoppen met multitasken. Rasch doet bijvoorbeeld zelf geen oortjes met muziek in tijdens het lopen door de stad. „Daar kan ik sinds het schrijven van dit boek ook echt meer van genieten. Ik kwam hier net aangelopen door het park. Er zijn altijd mensen aan het babbelen. Kinderen aan het spelen, honden aan het blaffen. Zingende vogels, krijsende meeuwen, ruisende bomen. Er vallen je andere dingen op als je aandachtig luistert, en je bent dan nooit alleen.” Goed luisteren is hoe dan ook een kwestie van een lange adem, aandacht en oefenen, denkt Rasch. „Maar je kunt er wel nu meteen mee beginnen.”