Hij mag dan een beroemd regisseur zijn, Werner Herzog (82) ziet zichzelf niet in de eerste plaats als een filmmaker. Hij maakte beroemde speelfilms en documentaires zoals Fitzcarraldo (1982), Grizzly Man (2005), en Cave of Forgotten Dreams (2010), maar Herzog beschouwt zichzelf toch vooral als een schrijver.
„Voor mij is dat altijd al zo geweest”, vertelt hij in het Haagse Hotel Des Indes tijdens een kort bezoek aan Nederland. „Ik begon met publiceren toen ik ook mijn eerste films maakte. Mijn eerste boek is al in de jaren zeventig uitgekomen. Ik probeer mensen al decennia aan hun verstand te brengen dat ik in de eerste plaats een schrijver ben, ook al blijkt dat steeds aan dovemansoren te zijn gericht. Dat zij zo. Ik weet zeker dat mijn boeken langer zullen voortleven dan mijn films. Laten we over tweehonderd jaar gewoon nog een keer afspreken in deze kamer. Dan zul je het zien.”
Herzog schrijft weliswaar al zijn hele leven, maar de laatste jaren volgen de boeken elkaar in hoger tempo op. Twee jaar geleden verschenen Herzogs warm ontvangen memoires getiteld Ieder voor zich en God tegen allen, al snel gevolgd door de korte oorlogsroman Het schemeren van de wereld. Zijn jongste boek heet De toekomst van de waarheid en bevat Herzogs bespiegelingen en observaties over de betekenis van het begrip waarheid: wat is waarheid? Dreigt de wereld echt af te glijden in een tijdperk van leugens en ‘post-truth’, van een niet meer van echt te onderscheiden virtuele werkelijkheid?
De keuze voor juist dat thema is op het eerst gezicht opmerkelijk. Herzog heeft in zijn films altijd een uitgesproken voorkeur aan de dag gelegd voor visionairen en waanzinnigen – figuren die op het eerste gezicht niet veel affiniteit hebben met het concept van waarheid in enige conventionele betekenis van het woord. Herzog lijkt in de eerste plaats gefascineerd te zijn door wat hij omschrijft als ‘poëzie, waanzin en de pure vreugde van het vertellen van verhalen’.
Een sleutelbegrip voor hem is wat hij ‘extatische waarheid’ noemt: een welhaast mystieke ervaring waarbij de filmmaker – en de kijker – zijn of haar beperkte en individualistische perspectief achter zich laat door als het ware te versmelten met een intensieve ervaring.
Herzog heeft zulke ervaringen in zijn werk vooral in barre fysieke omstandigheden gezocht: hij ging naar Antartica voor Encounters at the End of the World (2007); naar het regenwoud van Peru voor Fitzcarraldo en hij bezocht actieve vulkanen voor Into the Inferno (2016). Herzog maakt daarbij geen al te scherp onderscheid tussen zijn speelfilms en documentaires. In de louter feitelijke weergave van de werkelijkheid is hij nooit erg geïnteresseerd geweest.
Toch heeft het begrip waarheid wel degelijk veel waarde voor Herzog. ‘De zoektocht naar waarheid is wat ons van de koeien in de wei onderscheidt’, noteert hij in De toekomst van de waarheid.
Waarom heeft u juist nu een boek over waarheid geschreven? Maakt u zich zorgen over dit tijdperk van zogeheten ‘post-truth’?
„Nee. Je moet je áltijd zorgen maken over de waarheid. Dat is niet van vandaag of gisteren. ‘Fake news’ is al zo oud als de mensheid. Daarom schrijf ik bijvoorbeeld over de talloze valse Nero’s die na de dood van de Romeinse keizer overal opdoken. De vraag wat waarheid is, heeft op de achtergrond in mijn werk altijd al een rol gespeeld. Maar het probleem heeft nu natuurlijk wel meer urgentie gekregen door onder meer de opkomst van artificiële intelligentie. Daardoor is het ineens mogelijk om online een fake-Herzog te maken.”
Hoe wapent u zich tegen ‘fake news’?
„Dat is heel simpel: je moet nooit iemand vertrouwen. Alles wat je ziet kan frauduleus zijn. Bijna al het politieke nieuws wordt gedreven door een bepaalde agenda. Daarom moet je uit zoveel mogelijk uiteenlopende bronnen putten. Je hoeft niet overdreven negatief en wantrouwig in de wereld te staan, maar je moet wel kritisch en waakzaam zijn.
„Elke bron op zichzelf is onverdraaglijk voor mij. Alleen als je uit uiteenlopende bronnen put, kun je een enigszins geloofwaardig beeld ontwikkelen van gebeurtenissen. Dat is gelukkig tegenwoordig gemakkelijker dan ooit dankzij de snelheid van internet. Het is echt niet ingewikkeld om verschillende bronnen bij elkaar te zoeken. Zo kun je ontsnappen aan je eigen echokamer en je leren wapenen tegen allerlei samenzweringstheorieën.”
Blijft er bij zoveel scepsis en achterdocht wel genoeg ruimte voor zoiets als waarheid?
„Zeker wel. Maar vergeet daarbij niet dat niemand echt kan vertellen wat de waarheid is, ook de filosofen niet. Filosofen hebben allemaal een andere definitie van waarheid. Wiskundigen hebben een concept van de waarheid, maar dat is een waarheid die alleen geldig is binnen een bepaald gesloten systeem in de wiskunde.
„De paus kan zich beroepen op de zekerheid van het geloof. Wat de paus ex cathedra uitspreekt, is volgens de katholieke dogmatiek de waarheid. Maar ook dat is een gesloten systeem. Waar het voor mij vooral om gaat, is de zoektocht naar waarheid. De zoektocht is belangrijk, niet de definitie van de waarheid zelf.”
Waarom is ondanks zulke bedenkingen waarheid toch zo’n belangrijk concept voor u?
„De zoektocht naar waarheid zit simpelweg in ons verankerd als mensen. Je ziet dat terug in de hele geschiedenis van de mensheid, dat zoeken naar waarheid als een nauwelijks waarneembaar licht aan de horizon. Dat geeft onze levens waardigheid.”
U bent daarentegen altijd scherp geweest over documentairemakers die alleen als ‘fly on the wall’ de werkelijkheid willen registeren. U noemt dat ‘de waarheid van boekhouders’.
„Feiten en waarheid zijn twee heel verschillende dingen. Als de feiten ook de waarheid zouden zijn, zou het telefoonboek van Manhattan het boek zijn dat de meeste waarheid bevat. Dat boek bevat namelijk een ongelooflijke hoeveelheid feiten. De meeste daarvan zijn correct.”
U heeft weleens een aforisme dat u zelf had bedacht toegeschreven aan Blaise Pascal aan het begin van een film.
„Ja. Maar ik doe dat niet heimelijk. Ik praat daar gewoon openlijk over. Ik bedrieg de kijker niet, ik til de kijker juist op naar een hoger niveau. Door het aforisme in de film toe te schrijven aan Pascal komt de kijker in de juiste, verheven stemming. Aan het begin van de film zet ik hoog in met zo’n uitspraak. Vervolgens moet ik ervoor zorgen dat ik de kijker niet teleurstel. Ik zorg ervoor dat dat niet gebeurt. Het geeft me ook veel vreugde om zo’n aforisme te schrijven. Pascal had het niet beter kunnen zeggen.”
Is schrijven belangrijker voor u dan films maken?
„Nee. Ik hanteer een simpele formule: een film maken is voor mij op reis gaan, als ik schrijf ben ik thuis. Maar voor mij komt alles voort uit dezelfde bron.”
Lezen is ook belangrijk voor u. Tegen jonge filmmakers heeft u gezegd dat ze veel moeten lezen, omdat ze anders nooit een goede film zullen maken.
„Ik heb in mijn leven veel meer gelezen dan dat ik films heb gezien. Ik heb ook meer nagedacht over bepaalde wiskundige problemen, die ik overigens alleen in grote lijnen begrijp, dan dat ik films heb gezien. Als je als filmmaker niet leest, kun je weliswaar nog steeds films maken, maar die films zullen hoogstens middelmatig zijn. Lezen is het kloppende hart van mijn leven, de lucht die ik inadem. Daarbij bestaat er voor mij ook niet zoveel onderscheid tussen lezen en schrijven.”
Gaat u als het ware in gesprek met uw favoriete schrijvers?
„Tot op zekere hoogte. Ik vraag me soms af: zou Joseph Conrad goedkeuren wat ik heb geschreven? Kan ik me meten met Ernest Hemingway? Wat zou Georg Büchner ervan vinden? Dat is een soort maatstaf die zich in de loop van mijn leven als lezer in mij heeft gevormd.”
U wijst er in uw boek op dat er ook waarheden bestaan die we níét willen zien, dat mensen ook een diepe aandrang hebben om niet te willen weten.
„We beschikken tot op zekere hoogte over het vermogen om herinneringen bij te buigen en om te vormen. We hebben zulke manieren om onszelf te beschermen nodig. Daar is weinig op tegen. Wat zou er gebeuren als we niet in staat zouden zijn om te vergeten en herinneringen op de een of andere manier te verzachten? Het leven zou onleefbaar zijn.”