Opnieuw kan Feyenoord de complimenten krijgen voor het goede, verzorgde veldspel. Maar weer doet de club zichzelf tekort in een grote Europese uitwedstrijd, net als in het duel bij Atlético Madrid een maand geleden. Nu verloor Feyenoord in Rome bij Lazio na een fraai gevecht met 1-0.
Daarmee zakt Feyenoord van de eerste naar de derde plaats in groep E, alleen de eerste twee plaatsen zich voor de achtste finales. Al is er nog voldoende perspectief op overwinteren in de Champions League, met het thuisduel tegen koploper Atlético Madrid (28 november) en het uitduel tegen het al bijna uitgeschakelde Celtic (13 december) te gaan.
Feyenoord-coach Arne Slot merkt voor de aftrap op dat het gras in Stadio Olimpico aan de lange kant is. Mogelijk bewust gedaan door de thuisclub om het snelle, verzorgde combinatievoetbal dat Feyenoord in Rotterdam toonde te bemoeilijken. Dat het veld erg nat is, helpt het baltempo evenmin.
Voor halfvolle tribunes maakt het verbeten Lazio er een stevig, fysiek duel van. Feyenoord lijkt overdonderd, is erg onrustig in de passing, krijgt geen ritme. In weinig lijkt het in die openingsfase nog de ploeg die Lazio twee weken terug in Rotterdam „voor schut” had gezet, zoals Lazio-coach Maurizio Sarri het noemde na de 3-1 nederlaag. „Voor mij behoren ze tot de meest agressieve ploegen van Europa.”
Rust na inbrengen Trauner
Nu is er al na 45 seconden geel voor rechtsback Bart Nieuwkoop, vanwege een overtreding op Mattia Zaccagni, die was ontsnapt. De Zeeuwse verdediger blijft het moeilijk hebben. En botst na een kwartier ongelukkig op Elseid Hysaj, de hoofden hard tegen elkaar. Op een brancard verlaat Nieuwkoop het veld, centrale verdediger Gernot Trauner komt in zijn plaats, waardoor aanvoerder Lutsharel Geertruida verhuist naar de rechterzone.
Die wisseling helpt Feyenoord. Met de ervaren Trauner als rustpunt achterin, verloopt de opbouw beter. Wat leidt tot een grote kans na een half uur. Aanvaller Igor Paixao geeft een fijn steekpassje op spits Santiago Gimenez, wiens diagonale schot net naast wordt getikt door doelman Ivan Provedel. Vijf minuten later gevolgd door een schitterende aanval over de linkerflank die eindigt met een schot naast van Paixao.
Feyenoord heeft de regie op het middenveld, vindt steeds een vrije man, net als in het thuisduel. Maar juist als er niks aan de hand lijkt, gaat het kort voor rust in de fout.
Quinten Timber dribbelt in alle vrijheid over het middenveld, tot hij zich vastloopt op Matias Vecino. Die naïviteit wordt meteen afgestraft. Lazio ontsnapt, als de verdedigende organisatie weg is bij Feyenoord. Felipe Anderson passt diep op spits Ciro Immobile, die omspeelt de te ver uitgekomen doelman Justin Bijlow en schiet in het lege doel – zijn 200ste goal voor Lazio. Omdat Geertruida achterin is blijven hangen, heft hij de buitenspelval op.
Lazio-spits Ciro Immobile maakt kort voor rust de 1-0, nadat hij doelman Justin Bijlow heeft uitgespeeld. Foto Remo Casilli / Reuters
Kansen Gimenez en Ueda
Feyenoord blijft in de tweede de controle houden, is positioneel sterker. Het combineert erop los, krijgt enkele kansen. De grootste is een kopbal van Gimenez, uit een vrije trap van Paixao, maar de Mexicaanse spits ziet zijn inzet net naast gaan. In die fase, halverwege de tweede helft, is het wachten op de gelijkmaker.
Maar Lazio houdt stand, door klassiek Italiaans verdedigen. Feyenoord is niet doortastend genoeg, met als slotstuk een kopbal van invaller Ayase Ueda die in de laatste seconde wordt gestopt door keeper Ivan Provedel.
Zo moet Feyenoord de derde nederlaag in ruim een jaar tijd slikken in Rome, na het verlies in de groepsfase van de Europa League tegen Lazio vorig seizoen, gevolgd door de uitschakeling tegen AS Roma in de kwartfinale. Net als tegen de stadsgenoot, zal ook deze zuur aanvoelen – ook nu zat er meer in.
Voor Guillaume Elmont (43) zijn de wereldkampioenschappen judo, deze week in Boedapest, een soort reünie. Overal komt de oud-wereldkampioen bekenden tegen. Het mooist was het weerzien met zijn voormalige Zuid-Koreaanse rivaal Yong-Woo Kwon. „Die gaf mij opeens een knuffel”, vertelt Elmont ’s ochtends op een bankje in de dan nog uitgestorven mixed zone van het Papp László-stadion. Het was een nieuwe ervaring. „Vroeger was dat not done. Toen waren we echt vijanden.”
In de judowereld blijven veel mensen plakken: oud-judoka’s worden coaches, zoals Kwon. Of bestuurders, zoals Elmont. Sinds mei is hij directeur topsport van de Nederlandse Judo Bond (JBN), nadat hij jaren bij Ajax werkte als psycholoog en performance coach.
Hij heeft zijn blik op de langetermijn gericht. Elmonts opdracht is om het Nederlandse judo weer op de rit te krijgen. De bond verwacht niet dat dat op korte termijn kan: het einddoel zijn niet de Spelen van Los Angeles (2028), maar die van Brisbane (2032). Hoe ver weg dat ook klinkt: de eerste stappen wil Elmont nu zetten.
Daarom is hij hier in Boedapest om te netwerken. Normaal vindt hij dat een vermoeiende aangelegenheid. „Maar ik ken hier iedereen. Het is net alsof ik uit een tijdmachine stap. Op iemand afstappen is heel makkelijk.”
Met verschillende landen heeft hij al gesproken over trainingskampen en andere samenwerkingen. Dan komen er buitenlandse judoka’s naar Papendal, of de Nederlanders trekken juist naar landen als Japan, Korea of Spanje om daar met topjudoka’s te sparren. Dat is absoluut noodzakelijk, zegt Elmont. „Judo is meer dan mensen denken een teamsport. Je bent altijd afhankelijk van trainingspartners.” Het liefst heb je ze ook van over de hele wereld, om scherp te blijven op alle verschillende judostijlen.
Die trainingskampen, dat gaat goed, zegt Elmont. „Iedereen wil wel.” Maar zijn andere netwerkdoel van deze WK blijkt lastiger: de zoektocht naar nieuwe coaches. „Dat merk ik ook bij andere West-Europese landen. Ook zij hebben moeite gehad.”
Noodverband
Die zoektocht duurt al maanden. De vorige groep olympische coaches moest vertrekken, nadat de Nederlandse ploeg voor het eerst sinds 1984 zonder medaille terugkwam van de Zomerspelen in Parijs. De judoka’s die hier in Boedapest op de mat staan, hebben coaches die tijdelijk naar het hoogste niveau doorgeschoven zijn.
Maar het zoeken blijkt lastiger dan gedacht. Op vacatures reageerden maar een handvol mensen. Dat waren niet de gewenste ervaren krachten, zegt hij, maar ambitieuze jongelingen met voornamelijk ervaring bij de junioren. En het juniorencircuit is „bijna een andere tak van sport”, zegt Elmont. „Bij de junioren kom je ver met alleen talent. Het is heel opportunistisch, terwijl judo bij de senioren heel zakelijk en tactisch is.”
De bond benaderde zelf ook mensen. „Maar bij goede trainers is de eerste vraag: wat is mijn salaris en wat is mijn prestatiebonus?” Sommige coaches vroegen volgens hem zelfs tussen de 10.000 of 20.000 dollar per maand. Dat soort bedragen zou in Oost-Europa betaald worden, hoorde hij. Judo is een serieuze zaak in landen als Rusland of Azerbeidzjan, en ook in bijvoorbeeld Frankrijk gaat er veel geld in om. De Nederlandse bond heeft een beperkter budget. Ook geen prestatiebonussen dus? „Haha. Nee.”
Toch is Elmont niet pessimistisch. Nederland staat bekend als een prettig land om voor te werken, zegt hij. En het heeft van oudsher een goede judoreputatie. „Het imago spreekt aan. Het is nu even wat minder, maar we hoorden bij de wereldtop. Ik sprak deze week een Japanner die meteen over Anton Geesink en Wim Ruska begon.” Vijftig jaar na dato leeft dat nog steeds, zegt hij.
Hij vraagt zoveel mogelijk rond, hier in Boedapest. „Je zegt gewoon dat je op zoek bent naar een seniorencoach. Kennen jullie nog iemand? Heb je namen?” Elmont zegt dat hij al veelbelovende tips heeft gekregen. Zo blijkt er nog een stel Duitsers te zijn dat nu niet onder contract staat. „Ze waren al wel in gesprek met andere landen, maar er zit wel iemand tussen waar we wat mee zouden kunnen.” Overigens hoeven het geen buitenlandse coaches te zijn, maar er hebben zich volgens hem nog geen Nederlanders gemeld.
Marit Kamps… Foto Attila Kisbedenek
Magere jaren
Elmont werd als sporter groot in een bloeitijd van het Nederlandse judo. Zijn wereldtitel behaalde hij twintig jaar geleden, in Caïro. Datzelfde toernooi werden ook Edith Bosch én Dennis van der Geest wereldkampioen. Vijf jaar eerder, tijdens de Spelen van Sydney (2000): het olympisch goud van Mark Huizinga. Tijdenlang regende het medailles. Alleen de periode van Geesink en Ruska kan eraan tippen.
Inmiddels zijn magerder jaren aangebroken. Nederland heeft nog steeds talentvolle judoka’s, maar niet langer een stabiele, dominante positie in de wereldtop. Uitzonderingen daargelaten: zo bewees Sanne van Dijke dinsdag opnieuw haar klasse door haar derde WK-brons te winnen.
Was zijn tijd nou zo uitzonderlijk? Of is deze tijd dat? „Allebei”, zegt Elmont. Het is volgens hem ook niet los van elkaar te zien. Het Nederlandse judo werd decennia lang gevormd door een handjevol zeer succesvolle toptrainers, met name de inmiddels overleden Chris de Korte, Willem Visser en Cor van der Geest (Elmont trainde bij die laatste). Zij werkten in periodes ook wel voor de bond, maar in eerste instantie waren ze verbonden aan hun eigen judoscholen.
Elmont: „Mijn uitleg voor deze tijd is dat er veel kennis verloren is gegaan omdat er weinig kennisoverdracht is geweest van de oude generatie naar de nieuwe.” De oprichting van het topsportprogramma op Papendal, in 2016, droeg daaraan bij. „Ik heb begrepen dat de nieuwe generatie niet voor die kennisoverdracht openstond. Dan moet je het wiel opnieuw uitvinden.” De nieuwe coaches moeten straks wél willen samenwerken, zegt hij. Met elkaar, met andere coaches, met de judoscholen die weer een grotere rol moeten gaan spelen.
En verder, wat voor type coach zoekt hij? Een soort Francesco Farioli, de voormalige Ajax-coach: ambitieus, jong, modern? Nou nee, zegt Elmont. Farioli is wat hem betreft nog niet ver genoeg. „Hij moet zich al wel met verschillende medailles bewezen hebben.” Iemand met flink wat ervaring in het seniorencircuit, die de sporters goed kan begeleiden wanneer ze onder hoge druk staan te judoën, zoals hier bij de wereldkampioenschappen.
En iemand die Nederlandse judoka’s naar een hoger niveau kan tillen, technisch en met name tactisch. Want er is nog veel te winnen, zegt Elmont. Hij zag de laatste jaren veel senioren die „juniorenfoutjes” maakten op de mat. „Die moeten allemaal uit het systeem. Op dit niveau worden foutjes keihard afgestraft.”
Daarbij: ook oudere, succesvolle judoka’s hebben een coach nodig die tactisch ijzersterk is. Want, en Elmont weet dit uit eigen ervaring, wie zich eenmaal naar de wereldttop geknokt heeft, wordt ook door de hele wereld nauwgezet gevolgd. Zo gauw je succes hebt, gaat iedereen je vechtstijl tot achter de komma analyseren. „Je kunt niet denken: wat vandaag goed genoeg is, is morgen goed genoeg. Nee, je moet je blijven doorontwikkelen.”
In Heijplaat zijn ze niet snel onder de indruk van sirenes. De wijk ligt midden in de Rotterdamse haven, dus hij is wel wat gewend, zegt Joris Brasker (48) in zijn deuropening. „Er gebeurt wel eens wat.” Een hand die bekneld raakt bij een container, dat soort dingen. Maar donderdagochtend merkt Brasker aan de hoeveelheid geluid die de hulpdiensten produceren dat er iets groters aan de hand is. „Mijn zoon was net terug van de nachtdienst. Ik zei: ’t is nu goed raak.”
Vanuit zijn voortuintje kijkt Brasker zo op het terrein waar donderdagochtend een groot ongeluk plaatsvindt. In het ruim van het Belgische binnenvaartschip Ronny-O komen twee mensen om die staalplaten aan het laden en lossen zijn. Twee anderen raken zwaargewond. Het schip ligt in de Waalhaven aan de kade van overslagbedrijf C. Steinweg Group, een Rotterdamse multinational met meer dan zesduizend werknemers wereldwijd.
Na het ongeluk rukt de traumahelikopter uit, evenals meerdere ambulances. Over wat er precies gebeurd is, komt donderdag weinig naar buiten. De Nederlandse Arbeidsinspectie laat weten een onderzoek te zijn begonnen naar het ongeval. Hoelang dat gaat duren „ligt aan hoe snel de arbeidsinspecteurs hun werk kunnen doen”, zegt een woordvoerder.
Ook drie onderzoekers van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) zijn donderdag naar de Waalhaven afgereisd voor een verkennend onderzoek, een teken dat de raad het incident opmerkelijk vindt en wil bekijken of uit een verder onderzoek lessen getrokken kunnen worden. De directie van C. Steinweg laat via de website weten mee te leven met de getroffen families en werknemers.
Bij bedrijfsongevallen in Nederland vallen gemiddeld 62 doden per jaar, aldus de Arbeidsinspectie
Het ongeluk in de haven is vermoedelijk het dodelijkste bedrijfsongeval sinds februari 2024, toen er twee doden vielen bij de bouw van een brug over het Twentekanaal in Lochem. Een brugonderdeel raakte daar los en kwam terecht op twee werknemers.
Incidenten met één slachtoffer zijn minder zeldzaam: volgens cijfers van de Arbeidsinspectie over de periode 2019-2023 vallen er bij bedrijfsongevallen gemiddeld 62 doden per jaar. In 2023 waren het er zelfs 72. De meeste slachtoffers vallen in de bouw (20 procent), in de logistieke sector (20 procent) en in de industrie (15 procent).
Arbeidsmigranten
Relatief vaak gaat het volgens de Arbeidsinspectie om arbeidsmigranten die tijdelijk in Nederland verblijven. Zij werken vaak in de drie sectoren met de meeste ongelukken, kunnen bepaalde waarschuwingen of regels soms door taalbarrières niet begrijpen en zijn minder geneigd te klagen over onveilige werkomstandigheden.
De afgelopen vier weken vielen alleen al in Limburg vier doden op de werkvloer. Woensdag overleed een man bij een potgrondbedrijf in Wanssum, en eerder in juni raakte een man in Sittard bekneld bij een machineverhuurbedrijf, waarna hij in het ziekenhuis overleed. Juist donderdagochtend publiceerde regionale omroep L1 een artikel over het hoge aantal dodelijke slachtoffers in de provincie. De Arbeidsinspectie zei tegen de omroep dat sprake leek van toeval en er in 2025 in Nederland tot dusver geen sprake is van een trendbreuk.
Ook in de Waalhaven in Rotterdam zijn de afgelopen jaren slachtoffers gevallen. In 2024 viel een hei-installatie om, waarbij een werknemer omkwam, en in 2023 raakte een man bekneld tussen een aanhanger en een vrachtwagen.
Bij het terrein van C. Steinweg zijn tegen tien uur, ruim twee uur na het ongeluk, geen sporen meer te zien van wat zich daar die ochtend heeft afgespeeld. De traumahelikopter is weg en het bedrijf heeft vorkheftrucks vier containers laten neerzetten, die de plaats van het ongeluk afschermen van de openbare weg. Daarachter is alleen de hijskraan nog te zien waar het laden en lossen plaatsvond.
Hoewel landen wereldwijd, zoals Nederland woensdag in een Kamerbrief deed, benadrukken dat Israël verplicht is humanitaire hulp zowel toe te staan als te faciliteren, heeft Israël donderdag opnieuw geschoten op Palestijnen die wachtten op voedselhulp. Daarbij zijn zeker vijftien inwoners gedood, zestig anderen raakten gewond. Dat meldt de Gazaanse burgerbescherming.
Het gaat andermaal om aanvallen nabij een van de gemilitariseerde hulpposten van de door Israël en de VS gesteunde organisatie Gaza Humanitarian Foundation (GHF). Bij de locatie aan de Netzarim-corridor, in het midden van Gaza, verzamelden zich donderdag in de vroege ochtend duizenden uitgehongerde Palestijnen.
„Ze begonnen ons vanuit vliegtuigen en tanks te beschieten”, zegt ooggetuige Bassam Abu Shaar telefonisch tegenover persbureau AFP. Hij zag hoe in de menigte paniek uitbrak en hoe gewonden op de grond bleven liggen. „We konden hen niet helpen, we konden zelf ook niet ontsnappen”, zegt Abu Shaar.
Ook bij Israëlische aanvallen elders in Gaza zijn meerdere Palestijnen gedood. Volgens Al Jazeera gaat het om zeker 59 personen. Zo zijn drie Gazanen omgekomen bij een bombardement op een wooncomplex in Gaza-Stad. Negentien anderen werden omgebracht bij een aanval op vluchtelingenkamp Al-Shati. Ook op Jabalia, in Noord-Gaza, heeft Israël bommen gedropt. Sinds de Hamas-aanval van 7 oktober heeft Israël bij de genocidale oorlog in Gaza meer dan 55.000 Palestijnen gedood, zegt het Gazaanse gezondheidsministerie.
Een Palestijns kind dat gewond raakte bij een Israëlische aanval wordt behandeld in een ziekenhuis in Gaza-Stad.
Foto Ebrahim Hajjaj/Reuters
Het lichaam van een gedode inwoner van Gaza, in het Al-Shifa ziekenhuis.
Foto Ali Jadallah/ Anadolu
Een vrachtwagen deelt water uit in Gaza-Stad.
Foto Abdalhkem Abu Riash/ Anadolu
Lichamen van gedode Palestijnen vlak voor afscheid van hen wordt genomen, in Gaza-Stad.
Foto Ali Jadallah/ Anadolu
Een gewond kind in het Al-Shifa ziekenhuis.
Foto Ebrahim Hajjaj/Reuters
Een veldhospitaal in Khan Younis.
Foto Hani Alshaer/ Anadoludolu
Liveblog Crisis in het Midden-Oosten
Israël schiet andermaal Palestijnen dood bij voedselhulppost: ‘Ontsnappen kon niet’