Aan radicalisme geen gebrek in tijden van maatschappelijke spanningen, oorlogen en wereldwijde onrust – maar waarom blijft de ene persoon die radicaliseert vreedzaam en neemt een andere de afslag naar extremisme, haat zaaien, ondermijning en wie weet terrorisme? Rond radicalisering is de laatste decennia al een hele industrie gegroeid met historische, sociologische en filosofische verklaringen
Psychiater Bram Sizoo wil er een psychologische dimensie aan toevoegen. In zijn oratie als hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, (Wat bezielt een extremist?) stelde hij een nieuw, multidisciplinair onderzoeksprogramma voor, dat psychologische factoren in kaart moet brengen die een rol spelen in radicalisering. Zijn benoeming, voor vijf jaar, wordt gesubsidieerd door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV).
Even over uw loopbaan, die is nogal gevarieerd: marine, rechtenstudie, psychiatrie, politie. Hoe ging dat?
„Ik wilde niet in dienst, dat vond ik zonde van de tijd, maar ik ben ook geen dienstweigeraar. Toen heb ik een truc bedacht en ben ik bij de Koninklijke Marine de officiersopleiding gaan doen. Als je daar binnen drie jaar mee stopte gold het als vervangende dienstplicht. Dat leek me een goeie uitweg. Maar toen ik in Den Helder kwam… nou ja… toen ben ik vergeten weg te gaan (lacht).”
Maar wel rechten studeren.
„Ik ben vol overtuiging officier geweest, bij de onderzeedienst. Maar ik wilde het niet tot mijn pensioen doen, dus ik heb er rechten bij gestudeerd. Toen mijn contract bij de marine afliep ben ik geneeskunde gaan studeren en daarna tropenarts geworden in Malawi. Allemaal positieve keuzes. Ik kan me blijven verwonderen over dingen, en dan rol je van de ene situatie in de andere.”
U rolt nu helemaal door naar radicaliseringsonderzoek.
„Als psychiater heb ik me gespecialiseerd in ontwikkelingsstoornissen: autisme en ADHD. Ik kreeg de kans parttime voor de politie te werken, toen die geïnteresseerd was geraakt in psychiatrische expertise om te helpen voorkómen dat bepaalde mensen zichzelf nog verder in de nesten gaan werken. Dat vond ik mooi, dat vind ik echt getuigen van maatschappelijke betrokkenheid. Bij dat problematische gedrag hoorden ook voorbeelden van radicalisering. Toen ben ik me gaan verdiepen in de vraag: wat maakt nou dat mensen zo’n afslag nemen in hun leven?”
En waarom is dat?
„Dat hangt van het individu af. Je moet je verdiepen in de persoon achter het gedrag, die niet zien als een stereotype of een exemplaar maar als een concrete persoon met eigen wensen en drijfveren. Dat is de toegevoegde waarde van klinische expertise.
„Het is overigens goed om er meteen bij te zeggen dat extremisme of radicalisering geen psychiatrische stoornissen zijn. Die mensen zijn niet gek, daarom heb ik ook een hekel aan termen als ‘wappies’. Het gaat erom te achterhalen welke psychologische mechanismen maken dat iemand zich zo vastbijt in een radicaal narratief dat hij zichzelf en anderen daarmee schaadt. Heel veel mensen geloven vreemde of radicale dingen, maar de meesten worden geen extremist of terrorist – dus hoe werkt dat? Als je dat snapt, kun je het ook helpen voorkomen.”
Er is al een hele radicaliseringsindustrie. Wat is dan het nieuwe aan uw onderzoeksvoorstel?
„Tot nu toe wordt er vooral teruggekeken: hoe is het zover gekomen? Er is een aanslag gepleegd en dan gaan we de daders onderzoeken om risicofactoren te vinden. Maar dat doe je dus altijd met kennis van de afloop, met retrospectieve bias. Wat je idealiter zou willen is meer zicht op hoe zulke mensen zich vooraf ontwikkelen, nog vóórdat het te laat is. Iemand raakt verbitterd, zoekt betekenis, dan komt er een narratief langs dat hij of zij in een soort eurekamoment omarmt: eindelijk word ik gehoord.
„Mijn hypothese is dat die psychologische voorlopers – verbittering, zoeken naar erkenning – ook kunnen leiden tot het omarmen van persoonlijke, professionele of religieuze narratieven die dezelfde functie hebben maar die niet ondermijnend zijn. Dan is de grote vraag, en dat willen we onderzoeken: wat gebeurt er ‘onder water’ bij zo iemand dat hij extremist of terrorist wordt? Dat heeft ook te maken met gebeurtenissen in de buitenwereld, met wat je op het journaal ziet. Maar er blijven altijd psychologische mechanismen in het spel. Waarom neemt de een die afslag en de ander niet?”
Hoe wilt u dat gaan onderzoeken?
„Met longitudinaal onderzoek, waarin we over langere tijd een grote groep mensen volgen – met hun toestemming natuurlijk – en praten over wat hen beweegt. Hoe we die gaan vinden? Ja, dat is een goeie vraag. We zijn bezig met collega’s in het land om te bepalen welke cohorten we het beste kunnen gebruiken en hoe we dat kunnen opzetten. Ik hoop binnen de vijf jaar van deze leerstoel in elk geval de infrastructuur voor het onderzoek goed te kunnen opzetten, zodat het ook een vervolg kan krijgen. Het is ook nadrukkelijk een multidisciplinair onderzoek, ik heb veel contact met gedragswetenschappers en anderen die met het onderwerp bezig zijn, zoals de theoloog en filosoof Rik Peels van de Vrije Universiteit, die ook een narratieve aanpak volgt.”
Lees ook
Waarom geloven mensen sommige uitzinnigheden? ‘Extremisten zijn niet a priori irrationeel’
U zou ook een aantal landelijke politici kunnen onderzoeken.
(lacht) „Ja, maar dan kijk je toch weer terug in plaats van vooruit. Dat kan ook nuttig zijn, maar ik richt me liever op de vraag hoe algemene psychologische factoren zich bij mensen ontwikkelen, dat is mijn klinische expertise.”
Als u personen in de onderzoeksgroep gevaarlijk ziet radicaliseren, gaat u dan ingrijpen?
„Even cru gezegd, je gaat natuurlijk niet iemand rustig zitten observeren als hij een bom wil gaan maken. Het belangrijkste is dat je het vertrouwen van mensen weet te winnen en tegelijk transparant bent, ook over de regels en grenzen van het onderzoek. Overigens, de NCTV heeft geen inhoudelijke bemoeienis met het onderzoek, onze academische vrijheid is in beton gegoten. Maar de resultaten kunnen voor hen leerzaam zijn. Het is trouwens ook best mogelijk dat we geen spijkerharde radicalisering tegenkomen maar bijvoorbeeld wel mensen die verdwalen in complotdenken.”
Complotdenken kan tot extremisme leiden, of is het voor veel mensen ook een vorm van entertainment, huiveren over boze krachten?
„Oh nee, absoluut niet. Zulke mensen zoeken vaak duiding in een onzekere wereld, maar onderzoek laat zien dat hun angst en depressie er alleen maar groter door worden. Hun wereld wordt steeds naarder. Mensen die in complotdenken verstrikt raken zoeken betekenis en zin, maar ze raken steeds meer zin kwijt.”