Extreme schulden duwen Laos steeds dieper in de armen van China

Reportage

Nieuwe Zijderoute China verstevigt zijn greep op de buurlanden. Door militaire macht, maar ook door leningen te verstrekken – in diplomatieke kringen ook wel „de schuldenval” genoemd. En Laos zit daar diep in.

Station van de Laotiaanse hoofdstad Vientiane, voorlopig eindpunt van de hogesnelheidslijn vanuit het Chinese Kunming, onderdeel van de Nieuwe Zijderoute.
Station van de Laotiaanse hoofdstad Vientiane, voorlopig eindpunt van de hogesnelheidslijn vanuit het Chinese Kunming, onderdeel van de Nieuwe Zijderoute.

Foto Yang Yongquan/Xinhua

Twee Laotiaanse vrouwen die de identiteit van treinreizigers controleren, snauwen bevelen naar passagiers die hun koffer wat onhandig op de band van de bagagescanner plaatsen. Ze werken in het kolossale treinstation dat recentelijk is verrezen op een vlakte twintig kilometer buiten Luang Prabang, een historische stadje in Noord-Laos dat populair is bij toeristen. Het station staat naast een zwaar bewaakt gebouwencomplex van de Chinese Spoorwegen, wat op het dak met grote Chinese karakters is vermeld.

Laos, met een kleine 8 miljoen inwoners, is een van de armste en meest repressieve landen ter wereld. De greep van de staat op de maatschappij is zo sterk dat persvrijheidsorganisatie Reporters Without Borders het land kenmerkt als een „zwart gat”. Er komt zelden waarheidsgetrouwe informatie naar buiten. Wie zich kritisch uitlaat, loopt grote kans dat met de dood te bekopen. Zo werd op 29 april, op klaarlichte dag, in een koffietentje een moordaanslag gepleegd op politiek activist Anousa Luangsuphom. Hij overleefde ternauwernood de twee schoten die hem troffen, één in zijn gezicht en één in zijn borst. Luangsuphom beheerde de Facebookpagina ‘Gedreven door het Toetsenbord’, een platform waarop Laotianen kritische geluiden konden laten horen, bijvoorbeeld over het economische beleid.

Want hoewel de top van de Laotiaanse Revolutionaire Volkspartij de laatste jaren tal van grootschalige investeringsprojecten aanging, is de economische situatie van de meeste Laotianen niet verbeterd. Sterker, de partijtop heeft Laos naar de rand van de afgrond gebracht. Het land torst een enorme staatsschuld met zich mee.

Hogesnelheidslijn

Een van de investeringsprojecten die het land op dit punt heeft gebracht, is de hogesnelheidslijn die Laos met China verbindt, een belangrijk onderdeel van de Nieuwe Zijderoute. De spoorlijn moet het Chinese Kunming verbinden met Singapore. Sinds december 2021 zoeft de trein door het Laotiaanse landschap, waar vooral boeren, vissers en dorpelingen wonen die met moeite hun dagelijkse kostje bij elkaar scharrelen. Is deze spoorlijn een stap naar meer welvaart, zoals de overheid van Laos stelt?

Inwoners van uitstappunt Luang Prabang zijn blij met de spoorlijn. Sinds vorige maand brengt de trein, voor het eerst na de coronacrisis, weer Chinese toeristen. Uitgelaten vieren de bewoners, samen met een handvol Chinezen en westerse backpackers, het boeddhistische nieuwjaar dat hier midden april valt. In de hete straten maken ze elkaar vrolijk nat met emmers water en waterpistolen.

Toch brengt de komst van de Chinezen ook spanningen met zich mee. Een lokale ambtenaar, die niet bij naam genoemd wil worden, klaagt dat deze toeristen zich amper buiten hun eigen netwerken begeven. „Ze reizen met hun eigen vervoer en slapen en eten bij landgenoten. Ze geven weinig uit aan de lokale diensten.”

Verderop maakt een groep Chinezen een boottocht over de Mekong. „We genieten van de vrijheid die we hier hebben”, zegt een van hen, al flink beschonken van de meegenomen Chinese wodka. Hij heeft rijen gekleurde kettingen om zijn hals en draagt een shirt waarop Baywatch-achtige vrouwen gedrukt staan. Achter hem begint een echtpaar uit het gezelschap luidruchtig ruzie te maken. „Ze praten hard, eten onsmakelijk en drinken veel te veel”, zegt een Laotiaanse touroperator, als de groep uit het zicht is verdwenen.

Station van de Noord-Laotiaanse stad Luang Prabang, in trek bij Chinese en westerse toeristen.
Xing Guangli / XINHUA via AFP

Maar de echte frustratie over de Chinese aanwezigheid vloeit niet voort uit een paar te luidruchtige feestvierders. De aanleg van de hogesnelheidslijn kostte Laos 1,8 miljard dollar, 10 procent van het bruto binnenlands product. Weliswaar betaalden de Chinezen 70 procent van de aanleg – die in totaal zo’n 6 miljard dollar kostte – maar ook voor zijn 30 procent moest Laos zich diep in de schulden steken bij Chinese banken en investeerders.

Volgens Bradley Parks, econoom bij het Amerikaanse onderzoeksinstituut AidData, wordt de spoorlijn pas rendabel als het traject is aangesloten op het Thaise railnet, en goederen rechtstreeks naar Singapore vervoerd kunnen worden. „Het is de vraag of dat gaat gebeuren”, schrijft hij in een e-mail. Want tot nu toe werkt Thailand minder hard mee dan China had gehoopt. De hogesnelheidslijn gaat voorlopig niet verder dan de Laotiaanse hoofdstad Vientiane.

Paard van Troje

Heeft Laos met de hogesnelheidslijn een paard van Troje binnengehaald? De meeste experts zien geen economisch voordeel voor het land. „Behalve wellicht voor diegenen die gelden uit de investeringsfondsen hebben weggesluisd”, reageert Zuidoost-Azië-kenner Joshua Kurlantzick van de Amerikaanse denktank Southeast Asia Council on Foreign Relations.

China weet dat de schuldenberg woede heeft gewekt onder de bevolking.

Joshua Kurlantzick Southeast Asia Council on Foreign Relations

Volgens Parks is de lening voor de spoorlijn slechts het topje van de ijsberg en bedragen de schulden van Laos aan Chinese geldverstrekkers zo’n 12,2 miljard dollar, twee derde van de economie van het land. Het regime leende deze eeuw zoveel dat de schulden van het land, volgens de Wereldbank, in 2021 waren opgelopen tot 88 procent van het bbp. De econoom van AidData wijst erop dat de „verborgen schulden” – via schimmiger geconstrueerde leningen en verplichtingen – van Laos in die berekening niet zijn meegenomen. In dat geval zouden de schulden van Laos inmiddels zo’n 120 procent van het bbp bedragen, grotendeels bij Chinese schuldeisers. Door deze schuldenberg is Laos volledig overgeleverd aan de genade van Beijing. Het maakt het Zuidoost-Aziatische land tot een machteloze vazalstaat.

Chinese dominantie

De Chinese dominantie is in hoofdstad Vientiane al overal zichtbaar. Tussen vergane koloniale glorie en megalomane overheidsgebouwen blinken glinsterende flatgebouwen met Chinese karakters op de gevels. Aan de rand van de stad is een enorme vierkante zwarte doos verschenen, het Vientiane Mekong Hotel. Het complex wordt gerund door een Chinees zakenconsortium. Binnen de strengbewaakte compound waan je je in China. De voertaal is Chinees. Je kunt betalen in de Laotiaanse kip, maar het hotel geeft de voorkeur aan betaling in yuan, de Chinese valuta, zoals op meer plekken in Laos al gebruikelijk is.


Voor ‘speciale gasten’ is achter de zwarte pui op de zestiende verdieping een architectonisch pareltje in de stijl van de Chinese Tang-dynastie verborgen. Op een binnenplaats van bewerkt hout kan rondom een vijver en tuin getafeld worden. Het is een van de plekken waar de top van het Laotiaanse regime deals sluit met Chinese zakenmannen, volgens bronnen die bekend zijn bij NRC. Overeenkomsten voor een van de twaalf Speciale Economische Zones (SEZ) die Laos de afgelopen jaren in het leven heeft geroepen, bijvoorbeeld.


Lees ook: Hoe China greep kreeg op Congo’s kobalt

Die zones zijn vrijhandelenclaves voor industrie en handel, maar ook voor dubieuzere praktijken. De beruchtste is The Golden Triangle, een enclave in Noord-Laos op de grens met Thailand en Myanmar. De zone is volgens de Verenigde Naties, Thaise autoriteiten en nieuwsberichten uit de regio een notoire doorvoerplek voor prostituees, drugs en wilde dieren. De zone staat vol casino’s en is onder strikte controle van de Chinese maffiabaas Zhao Wei.

Andere SEZ’s, zoals grensstad Boten, zijn onderdeel van de Zijderoute. Alle zijn grotendeels in handen van Chinese bedrijven. Opbrengsten van de economische zones komen amper terecht bij de Laotiaanse bevolking. „De enigen die profiteren van de economische zones zijn de Chinese en buitenlandse investeerders”, schrijft Zuidoost-Azië kenner Kurlantzick in een e-mail.

Stijgende inflatie

Daarbij hebben de overheidsschulden wel grote gevolgen voor de gewone burger, legt onderzoeker Parks van AidData uit. De kredietwaardigheid daalt, de inflatie stijgt en dat raakt ieders leven. Afgelopen jaar daalde de kip, de Laotiaanse valuta, meer dan 40 procent in waarde. De situatie werd zo nijpend dat Laotianen met gevaar voor eigen leven online hun ongenoegen uitten – onder wie de recent neergeschoten Luangsuphom.

Gaat Laos een failliet Sri Lanka achterna? Experts verwachten dat China dat niet laat gebeuren. In 2020 heeft het land al 300 miljoen dollar aan Laos overgemaakt, laat Parks weten. De reserves van Vientiane waren toen zo laag dat het land binnen twee maanden tot totale stilstand dreigde te komen.

„Uiteindelijk komt het erop neer dat Beijing zijn eigen banken probeert te redden”, schrijft onderzoeker Carmen Reinhart bij de publicatie van een rapport dat AidData recentelijk uitbracht over de Chinese leningen. „China realiseert zich dat het schuldenspoor dat de Zijderoute veroorzaakt uiteindelijk ook tegen hen zelf zal werken”, stelt ook Kurlantzick. Immers, uit een ingestorte economie valt niets meer te halen. „China weet dat de schuldenberg woede heeft gewekt onder de bevolking. Het land heeft al diverse landen, waaronder Laos, schuldhulp verleend.”

Is inlijving van Laos door China dan een optie? Kurlantzick denkt dat dit niet snel zal gebeuren. Waarom zou China ook? De meeste economische zones zijn in de praktijk al Chinees grondgebied, stelt hij. Ook is de exploitatie van de spoorlijn grotendeels in handen van Chinezen. Zelfs de grond waarop de rails zijn gelegd, is eigendom van het Chinese spoorbedrijf.

Volgens Eric Mottet, een Franse onderzoeker geopolitiek aan de universiteit van Lille, eiste China in eerste instantie aan weerszijden tweehonderd meter grond erbij. Na onderhandelingen kwamen China en Laos overeen dat in rurale gebieden vijftig meter bij het Chinese spoor hoort en in stedelijk gebied twintig meter, zo schreef hij in 2021 in Le Monde.

In Luang Prabang worden de – veelal Chinese – reizigers door Laotiaanse medewerkers in strakke rijen naar het perron geleid. Voor de ramen van de coupés hangen plastic bloemen. Een enkele passagier maakt een selfie. Als de trein rijdt, toont een digitaal scherm in het Laotiaans, Engels en Chinees de snelheid: 153 kilometer per uur. Een man trekt een blikje Beerlao open, fameus staatsbier, dat nog wel in Laotiaanse handen is. Voor de helft dan.