Extra salaris maakt werken op scholen met achterstanden niet aantrekkelijker, blijkt uit CPB-rapport

Extra salaris voor docenten om les te geven op scholen waar kinderen een vergroot risico lopen op leerachterstanden, zorgt niet voor een toestroom van leerkrachten. Dat blijkt uit een woensdag gepubliceerd rapport van het Centraal Planbureau (CPB).

De toelage maakt deel uit van een overheidsplan om leerachterstanden tegen te gaan die het gevolg zijn van de coronacrisis. Om de maatregel te kunnen verwezenlijken, stelde de regering voor de schooljaren 2021/22 en 22/23 in totaal 375 miljoen euro beschikbaar. Maar de toelage heeft „geen substantiële effecten” gehad, schrijft CPB.

Tijdens de schooljaren 2021/22 en 2022/23 leidde de toelage niet tot een daling van het aantal leerlingen per leraar, schrijft het CPB. Ook stuitte het planbureau naar eigen zeggen niet op „significante effecten” op het aantal gewerkte uren van leraren. Overigens zijn er wel aanwijzingen dat het extra salaris bijdraagt aan het behoud van docenten en dat die minder uitstromen naar andere scholen.

Aantrekkelijk

De toelage geldt sinds 2021 op 15 procent van alle basis- en middelbare scholen, waar relatief de meeste kinderen zitten met een vergroot risico op leerachterstanden. Door de maatregel steeg het uurloon van docenten op deze scholen tussen de 6 en 8 procentpunt ten opzichte van scholen zonder toelage. De maatregel moest het werken op de betreffende scholen aantrekkelijker maken, hoopte het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Volgens het CPB werkten de „late aankondigingen”, aan het begin van het nieuwe schooljaar, en de „tijdelijkheid” van de toelage niet bevorderlijk. Zo zouden veel leraren al contractafspraken hebben gemaakt met scholen toen de regeling in werking trad. Daarbij viel de toelage samen met een forse algemene loonstijging in het onderwijs.

Verlengd

De toelage zou in eerste instantie voor twee jaar gelden, maar daarna is de regeling nog drie keer verlengd. Docenten kunnen nog aanspraak maken op de toelage tot eind 2025. Over de daaropvolgende periode is nog niets bekendgemaakt.

Het CBP onderzocht administratieve gegevens, zoals salarisgegevens, die voornamelijk afkomstig waren van het Centraal Bureau voor de Statistiek en de Dienst Uitvoering Onderwijs. Scholen worden verzocht om de toelage onder een bepaalde loonkostencomponent te registreren. Daardoor kon het CPB achterhalen welke docenten tijdelijk extra salaris hebben ontvangen.