Explosief advies aan ministerie: prinses Laurentien moet volledig afstand nemen van haar eigen stichting

Prinses Laurentien van Oranje moet volledig op afstand komen te staan van de Stichting (Gelijk)waardig Herstel (SGH), die gedupeerden in het Toeslagenschandaal bijstaat.

Dat adviseren advocaten van NautaDutilh aan het ministerie van Financiën in een rapport dat donderdag met de Tweede Kamer is gedeeld, in aanloop naar een debat over de hersteloperatie Toeslagen.

Na kritiek op haar optreden stopte Laurentien vorig jaar als voorzitter van SGH, maar volgens het rapport is zij nog steeds „intensief betrokken in de besluitvorming” en heeft zij via een statutaire constructie informeel nog altijd de touwtjes in handen. Volgens NautaDutilh belemmert dat succesvolle uitvoering van SGH’s opdracht om duizenden gedupeerden te helpen hun schade vast te stellen.

De juridische analyse heeft de toch al getroebleerde relatie tussen Financiën en de stichting verder onder druk gezet. Laurentiens rechterhand en mede-oprichter van SGH Gerd van Atten noemde het rapport eerder deze week in De Telegraaf een „stiekeme” persoonlijke aanval en zei dat hij zich er „extreem onveilig” door voelt.

In de analyse, die NautaDutilh op verzoek van het ministerie heeft uitgevoerd, trekken de advocaten harde conclusies over de manier waarop SGH wordt aangestuurd. Volgens hen is sprake van een „ernstig gebrek aan checks and balances”. De bevoegdheden van de oprichters zouden in strijd zijn met het ondernemingsrecht, richtlijnen voor goed bestuur en afspraken die SGH met het ministerie heeft gemaakt. Financiën zou hierover „op korte termijn” met de stichting in gesprek moeten gaan.

Volgens SGH zijn de conclusies van Nauta onjuist. In reactie op het openbaar gemaakte advies publiceerde de stichting donderdag een eigen advocatenadvies, door kantoor Lindenbaum, waarin staat dat de stichting wel degelijk in overeenstemming met de wettelijke eisen wordt bestuurd. „In beginsel mag SGH zelf bepalen op welke wijze zij haar organisatie inricht, en SGH is conform eisen opgericht en ingericht,” schrijft Lindenbaum.

Ook publiceerde SGH een brief van het ministerie aan de stichting, waaruit blijkt dat staatssecretaris Sandra Palmen (Toeslagen, NSC) afgelopen maandag een gesprek over het rapport had met voorzitter van de raad van toezicht van SGH Gert-Jan Segers, bij wie „de boodschap over de versterking van de governance” hard was binnengekomen. Volgens Palmen was het een „prettig en constructief gesprek”, staat in de brief.

Zwaarwegende stem

De advocaten van NautaDutilh schrijven in hun advies dat de statuten van de stichting allerlei formele bevoegdheden geven aan prinses Laurentien en haar rechterhand Van Atten als „Oprichters”: ze hebben „in de visie, koers en besluitvorming een zwaarwegende stem”. Daarnaast stellen zij het bestuursreglement vast, kiezen de voorzitter van de raad van toezicht en hebben ook banden met andere bestuurders en toezichthouders.

Deze constatering is opvallend, omdat verantwoordelijk staatssecretaris Palmen deze maand tijdens een interview bij Buitenhof over de rol van Laurentien juist zei dat de prinses „op afstand” stond, en zich „wat verder had teruggetrokken”.

Volgens het adviesrapport hebben de prinses en Van Atten in de praktijk juist een „belangrijke, zo niet doorslaggevende” invloed op besluiten van de stichting, terwijl ze daar geen (juridische) verantwoordelijkheid voor dragen. Volgens NautaDutilh vallen ze hierdoor „volledig buiten de kaders van wet- en regelgeving”. De enige manier om daaraan een einde te maken, schrijft Nauta, is „het volledig schrappen van de Oprichters als gremium”. Daar zou dan, schrijven de advocaten „geen informele zeggenschap voor in de plaats moeten komen”.

De analyse van NautaDutilh werpt ook fundamentele vragen op over de ministeriële verantwoordelijkheid voor Laurentien, die lid is van het Koninklijk Huis. Daarmee is premier Dick Schoof verantwoordelijk voor deze constructie, die volgens de advocaten juridisch en politiek risicovol is. NautaDutilh benadrukt in het rapport Laurentiens bijzondere positie „waardoor haar een bepaald gezag toekomt waarover anderen niet beschikken”.

Integere bedrijfsvoering

De juridisch adviseurs schrijven ook dat SGH niet aan de vereisten van „integere bedrijfsvoering” voldoet. „Er is geen regeling om risico’s van belangenverstrengeling of andersoortig onrechtmatig handelen bij de Oprichters te vermijden […] en er is geen persoon die hierop toeziet.”

Volgens de code voor goed bestuur die SGH op grond van haar contract met de staat moet naleven, „mogen er geen overeenkomsten worden gesloten met (rechts)personen met een nauwe betrokkenheid van de bestuurders”. Een van Laurentiens stichtingen verzorgt tegen betaling inwerksessies voor medewerkers van SGH. Die stichting brengt ook kantoorkosten bij SGH in rekening. Van Atten werkt als juridisch adviseur voor SGH.

Megaklus

Het ministerie van Financiën gaf SGH vorig jaar de opdracht voor twintigduizend toeslagenslachtoffers de financiële compensatie definitief vast te stellen – een megaklus ter waarde van bijna 100 miljoen euro. De stichting bleek aanvankelijk niet in staat deze ‘opschaling’ uit te voeren, zo bleek uit onderzoek van NRC in oktober.

De jongste cijfers tonen weinig verbetering. Inmiddels zou SGH volgens de eigen begroting wekelijks honderden toeslagenouders moeten helpen. Dat waren er vorige week 21. Hierdoor bestaat het risico dat gedupeerden ook bij de stichting die uitdrukkelijk bedoeld is om de hersteloperatie te versnellen, lang moeten wachten op compensatie.

Desondanks onderhandelt het ministerie met SGH over verdere uitbreiding van de opdracht, tot mogelijk alle 41.000 gedupeerden. Dat gebeurt op advies van een commissie onder leiding van oud-Kamerlid Chris van Dam, die daarbij wel twee kanttekeningen plaatste: „De uitvoering vereist dat SGH stevig opschaalt en dat hun governance op orde is. Wij denken dat zij hiertoe in staat zijn.”