
Jeugdarts Vasanthi Iyer zucht. „Er ligt al zoveel wetenschappelijk bewijs dat scherm- en sociale mediagebruik veel problemen creëren bij de opgroeiende jeugd.” Ze somt het inmiddels bekende rijtje op: slaap- en concentratieproblemen, taalachterstand, bijziendheid, minder bewegen.
Onomstotelijk wetenschappelijk bewijs voor de effectiviteit van een smartphone- en socialemediaverbod is er nog niet. „Natuurlijk kunnen we nog meer onderzoeken, maar ouders vinden massaal dat we er nu wat aan moeten doen”, zegt Iyer.
Ze verwijst naar duizenden ouders die bij de organisatie Smartphonevrij Opgroeien hebben aangegeven hun kinderen geen telefoon te geven tot hun veertiende. „Als de maatschappij grenzen stelt, moeten wij als artsen ook zeggen: dit is hét moment om het tij te keren”, zegt Iyer, die ook voorzitter is van Stichting Netwerk Zicht op Buiten.
Iyer is een van de inmiddels ruim tweeduizend deskundigen die oproepen tot een smartphoneverbod voor kinderen tot veertien jaar oud. Dat meldt Smartphonevrij Opgroeien maandag, die de brandbrief van de artsen, wetenschappers en praktijkdeskundigen online heeft gezet in aanloop naar een rondetafelgesprek dat woensdag in de Tweede Kamer over dit onderwerp plaatsvindt.
Zeven vragen over het smartphoneverbod.
1 Wat schrijven de experts in hun brandbrief?
„Gezien het intensieve smartphone- en socialemediagebruik onder kinderen en jongeren, de aantoonbare fysieke gezondheidseffecten, de indicaties van mentale schade én het gebrek aan garantie van een structureel veilige en geschikte digitale omgeving, is het tijd om het maatschappelijke uitgangspunt te herzien”, schrijven de deskundigen.
„De huidige normalisering van het geven van een eigen smartphone en vroege toegang tot sociale media vraagt om heroverweging.”
2 Is een wettelijke leeftijdsgrens juridisch mogelijk?
Net zoals een leeftijdsgrens voor het besturen van auto en bromfiets of het kopen van tabak en alcohol, kan het kabinet ook een wettelijke leeftijdsgrens invoeren voor socialemediagebruik. Hoewel tegenstanders zouden kunnen bepleiten dat zo’n wet in strijd is met grondrechten zoals vrijheid van meningsuiting, is de kans klein dat de rechter daarin meegaat. Grondrechten zijn niet absoluut en kunnen onder meer in het belang van de volksgezondheid worden ingeperkt. Dat die volksgezondheid bij jongeren in het geding is, wordt in de brandbrief benadrukt.
In Australië wordt aan een wettelijke leeftijdsgrens gewerkt. Zowel de regeringscoalitie als de grootste oppositiepartij hebben zich vorig jaar achter een leeftijdsgrens van zestien jaar geschaard.
3 Wat doen techbedrijven om kinderen te beschermen?
De term ‘kinderen’ gebruiken socialemediaplatformen het liefst zo min mogelijk. Kinderen onder de dertien mogen volgens hun gebruikersvoorwaarden helemaal niet op hun platformen, en dus zijn ze er zogenaamd ook niet. Liever spreken ze van ‘tieners’.
Er zijn wel veranderingen merkbaar, die de behoefte van ouders weerspiegelen om grip te krijgen op de schermtijd van hun kinderen. In het Nederlandse straatbeeld waren de afgelopen maanden bijvoorbeeld veel abri’s te zien met – in softe pastelkleuren – informatie over de mogelijkheden voor ouders om de schermtijd van hun kind te reguleren en de privacysettings te veranderen. Afzender: Meta.
YouTube kondigde in maart een nieuwe standaardsetting aan, waardoor video’s die kinderen uploaden niet gelijk wereldwijd zichtbaar zijn. Schadelijke filmpjes, over het vergelijken van lichaamsgewicht of pestgedrag, probeert YouTube minder te laten aanbevelen en herhalen.
TikTok heeft een meditatiefunctie op de app ingesteld. Na 22.00 uur ’s avonds gaat het scherm van 18-minners op blauw en word je begeleid om „rustiger te ademen”.
Die veranderingen komen deels doordat er in de Europese Digitale dienstenwet (DSA) staat dat grote socialemediaplatformen kinderen beter moeten beschermen, bijvoorbeeld door ze niet te profileren, geen verslavende algoritmen te gebruiken en geen commerciële aanbiedingen te doen. Die wet is er nog niet zo lang.
4 Wat zegt Den Haag?
Een verbod voor socialemediagebruik door jongeren is niet waar het kabinet-Schoof op koerst. Bij het thema smartphones en jongeren lijkt politiek Den Haag niet veel van wettelijke ingrepen te willen hebben.
De voor jeugdbeleid en media verantwoordelijke VVD-staatssecretaris Vincent Karremans beloofde afgelopen februari weliswaar voor de zomer te komen met een leeftijdsgrens voor socialemediagebruik. Hij wees op de „slaapproblemen, angst en depressieve klachten, verminderde concentratie en een negatief zelfbeeld” waartoe (overmatig) sociale media en smartphonegebruik kan leiden. Toch wordt de nog te presenteren leeftijdsgrens niet meer dan een ‘dwingend advies’ aan ouders. Daarmee kunnen zij bewuste keuzes bij hun opvoeding maken, aldus Karremans.
Ook de in maart aangenomen motie van D66, die de regering oproept te komen tot een leeftijdsgrens, spreekt van „een norm” en geen nationaal wettelijk verbod. Al roept de motie de regering wel op samen met andere landen te komen tot heldere regels voor techbedrijven om de gezondheid van jongeren te beschermen en handhaving daarvan.
Het ‘smartphoneverbod’ in de klas in het primair en voortgezet onderwijs dat in 2024 van kracht werd, laat overigens zien dat een wettelijke basis niet per se nodig is. Het ‘smartphoneverbod’ bestaat uit niet meer dan afspraken tussen onderwijsorganisaties en het ministerie. Die afspraken, geen mobiele telefoons in de klas tenzij voor educatieve doeleinden, worden goed nageleefd, bleek uit de eerste monitoringsrapportage.
5 Heeft het zin om dit in Nederland te regelen?
Niet echt. Internet houdt zich niet aan landsgrenzen en de bedrijven waarom het draait zijn mondiaal actief. Het is zinniger om EU-wetten te hebben en geld uit te trekken voor het toezicht op de naleving daarvan.
Het helpt ouders waarschijnlijk wel in hun opvoeding als er duidelijke normen vanuit de overheid komen. Daarom wordt in Den Haag ook gepraat over een dwingende adviesleeftijd voor het krijgen van een smartphone en een voorlichtingscampagne, een beetje vergelijkbaar met de waarschuwingsstickers op pakjes sigaretten.
In april dienden Kamerleden Don Ceder (CU) en Jesse Six Dijkstra (NSC) een initiatiefnota in over online kinderrechten. Daarin bepleiten zij onder meer een landelijke leeftijdsnorm voor de eerste smartphone, vijftien jaar bijvoorbeeld. Tot die tijd zouden jongeren een simpele mobiele telefoon kunnen gebruiken met basisfuncties zoals bellen, sms en eventueel GPS.
Met een zogenoemde ‘dumb phone’ zijn jongeren nog steeds bereikbaar, maar dan zonder sociale media, games, YouTube en andere afleidingen. „Uit onderzoek blijkt dat jongeren die bewust kiezen voor minder toegang tot apps en sociale media meer rust ervaren, beter slapen en meer tijd besteden aan offline-activiteiten, zoals sporten en fysieke sociale interacties”, stellen de twee Kamerleden.
Omdat het tegenwoordig bijzonder moeilijk is om dumb phones te kopen, willen zij dat de regering onderzoekt hoe vraag en aanbod van dit soort telefoons bij elkaar kunnen komen.
6 Waar lobbyen de socialemediaplatformen voor?
Misschien nog wel belangrijker is de toenemende maatschappelijke druk. Ouders, en met hen politici, eisen dat kinderen online beter beschermd worden en willen verdergaande wetgeving. De bedrijven proberen het gesprek daarover te beïnvloeden en te voorkomen dat ze als de grote boosdoeners worden gezien.
Zo is iedereen zogenaamd voorstander van leeftijdsverificatie online. Maar niemand wil het doen. Meta schrijft dat Instagram oproept „tot EU-regulering die leeftijdsverificatie en ouderlijke toestemming vergt in de app-store, waar de apps worden gedownload.”
Het lobbyspel in Brussel, maar ook in Canberra en Washington, draait niet om de vraag of er leeftijdsverificatie moet komen, maar om de vraag bij wie die verantwoordelijkheid wordt neergelegd als dat niet de ouders en kinderen zelf zijn. Worden het de socialemediaplatformen, de bedrijven achter de app-stores. Gaan we het in de settings van browsers regelen of in de besturingssystemen van telefoons?
7 Waarom willen bedrijven die verantwoordelijkheid niet?
Het flauwe antwoord zou zijn dat bedrijven altijd alleen de lusten en niet de lasten willen. Het iets genuanceerdere antwoord is dat het complex is om dit goed te krijgen. Het verifiëren van de leeftijd van gebruikers kan bijvoorbeeld botsen met de manier waarop Europeanen de privacy van kinderen willen beschermen. Het is niet de bedoeling dat ze nu bij allerlei bedrijven een paspoortkopie gaan uploaden. Een alternatief, waarbij bedrijven door het gedrag van gebruikers nauwkeurig te analyseren vrijwel zeker weten hoe oud die zijn, is ook niet bepaald privacyvriendelijk en legt veel gegevens en dus macht bij die bedrijven.
En wat als het misgaat? Wie is dan aansprakelijk voor de zelfmoord van een tiener die depressief werd na veelvuldig gebruik van een app die hij helemaal niet hoorde te hebben?
