Evolutiebioloog Menno Schilthuizen laat zien dat er in je eigen achtertuin heel wat te ontdekken valt

Menno Schilthuizen op expeditie in Den Haag. Foto Jan Schilthuizen

Gewapend met vlindernet, vergrootglas of smartphone op onderzoek uitgaan in stadspark of achtertuin: volgens Menno Schilthuizen kan dat net zo verrassend en opwindend zijn als veldwerk op een ver, tropisch eiland. De evolutiebioloog en schrijver richt zich sinds 2016 op een breder publiek en werd daardoor „opnieuw helemaal verliefd” op zijn vakgebied. In Darwin in de achtertuin laat hij zien waarom.

Schilthuizen stortte zich in 2016 na zijn wetenschappelijke carrière op de ‘burgerwetenschap’: hij organiseert wetenschappelijke expedities en schreef in 2018 Darwin in de stad, over de invloed van de verstedelijking op de evolutie. Daarmee won hij in datzelfde jaar de Jan Wolkers Prijs voor beste natuurboek.

In het eerste deel van zijn nieuwste non-fictieboek geeft Schilthuizen praktische tips om een eigen natuurhistorische collectie of onderzoek te starten. Van hoe je AI kunt gebruiken om soorten te identificeren tot een gedetailleerde gids voor het prepareren van insecten – compleet met meest geschikte speldmaat en papiersoort. Niet onbelangrijk, want insecten hebben een zodanige fysiologie dat ze – in tegenstelling tot gewervelde dieren – niet doodgaan als je ze met een speld doorboort. Iets waar Schilthuizen achterkwam toen hij „op een nacht wakker werd omdat een grote opgezette meikever, die blijkbaar niet lang genoeg in de stikpot had gezeten, weer bijgekomen was en als een zombie, met speld en labels en al luidruchtig door mijn slaapkamer banjerde”.

Schilthuizen buitelt in het eerste deel van Darwin in de achtertuin van de ene anekdote in de andere, waarvoor hij deels uit zijn eigen wetenschappelijke expedities put. Zoals zijn onderzoek in Maleisië, waar hij nieuwe soorten grottendieren ontdekte, of zijn reis naar Lungisan, een eilandje twintig kilometer uit de kust van Borneo „dat weinig meer voorstelt dan een door fregatvogels bevolkt rotsblok in zee”, waar hij landslakken mocht verzamelen. Ook talloze markante wetenschappers passeren de revue. Zoals Harrison Dyar, die een 400 meter lang privétunnelnetwerk groef onder Washington D.C. en 3650 nieuwe insectensoorten ontdekte. Dit soort leuke, levendige beschrijvingen geven je het gevoel dat de schrijver ze persoonlijk aan je voorstelt.

Biodiversiteit in de goot

Biodiversiteit blijkt op de meest onverwachte plekken te vinden – bijvoorbeeld in de goot, zo leert het tweede deel van het boek. Dat heeft wat overlap met Darwin in de stad. Volgens Schilthuizen is het ook niet al te moeilijk om in een willekeurig stadspark een nieuwe (insecten)soort te ontdekken. En rotondes blijken ecologisch gezien volwaardige eilanden: „geïsoleerde cirkels van vegetatie in een zee van razend verkeer”. Al kent de stad ook zijn eigen gevaren. Zo zijn glanzend gepolijste grafstenen en zonnepanelen onweerstaanbaar voor waterinsecten, die daarop bij bosjes het loodje leggen.

Daarnaast geeft Schilthuizen leuke inkijkjes in de doorgaans verborgen onderzoeksmethoden van de biologie. Zoals het onderzoek naar de teenkussentjes van hagedissen, tussen haakjes vermeld: „Stel je even de verbijstering voor in de ogen van de die hagedissen terwijl ze stil moesten zitten op de glasplaat, en de scannerlamp langzaam onder hen doorkroop, hun onderkant van begin tot eind verlichtend.” Als het gaat om de bedreiging die de stedelijke omgeving kan zijn voor de biodiversiteit wordt de toon serieuzer. Wegen kronkelen „als rivieren des doods” door de stad en de schrijver pleit voor maatregelen. Het laatste en kortste deel wijdt hij tenslotte aan de rol van amateurwetenschappers (veelal enthousiaste buurtbewoners) in stedelijke natuurbescherming. Activisme als middel om de biodiversiteit te behouden verschuift onverwachts van bijzaak naar hoofdzaak.

Schilthuizen weet veel en wil ook veel vertellen. Zijn passie voor het vak spat van de pagina’s. Die veelheid aan onderwerpen vormt de charme van het boek, maar maken het geheel bij vlagen ook wat onoverzichtelijk. Soms springt hij een beetje van de hak op de tak of is een bruggetje wat vergezocht. Gelukkig weet Schilthuizen ook, of misschien wel juist, de stadsmens die vaker rotondes dan verre eilanden aandoet te boeien. Darwin in de achtertuin maakt de wetenschap inzichtelijk, gewoon in het plaatselijke groenstrookje. Ook voor de lezer die niet droomt van een eigen collectie opgezette kevers.