Evelyn Roll ontdekt tijdens haar ziekte hoe het oorlogsverleden van haar familie ook haar generatie bepaalt

Het heeft allemaal met de oorlog te maken. ‘Zonder Adolf Hitler zou ik niet op de wereld zijn’, schrijft Evelyn Roll. Het is de beginzin die ze in gedachten had voor haar boek Pericallosa en ze begint er ook bijna mee (het is de eerste zin van haar tweede alinea). Maar voordat we echt bij die oorlog zijn, neemt de schrijfster ons eerst mee naar een fatale gebeurtenis in haar hoofd.

Op een avond ligt ze in haar badkuip in haar Berlijnse appartement als er iets knapt in haar hoofd. Ze voelt een onbeschrijfelijke pijn. ‘Twaalf op een schaal van één tot tien.’ Ze is bang dat ze haar bewustzijn verliest en verdrinkt.

Dan volgt een lange opsomming van dingen die ze niet meer zou hebben gedaan als ze dood was gegaan in haar badkuip. Ze zou zich niet hebben verdiept in het oorlogsverleden van haar vader. Niet op zoek zijn gegaan naar haar verstoten halfbroer. Ze zou niet nog een keer met God hebben gepraat. Geen Telecaster van Fender hebben gekocht, omdat ze zou zijn gestorven in de overtuiging dat elektrische gitaren alleen voor jongens zijn. En: ‘De verdringingen, levensleugens, familiegeheimen en blinde vlekken van mijn familie, die de verdringingen, levensleugens, familiegeheimen en blinde vlekken van mijn generatie zijn, zou ik niet hebben ontdekt.’

Maar Evelyn Roll gaat niet dood. Met een ultieme krachtsinspanning weet ze haar telefoon, twee meter van de badkuip, te bereiken. Ze belt haar man, die in Beieren is, en zegt: ‘In mijn hoofd is iets geknapt. Ik ben er heel slecht aan toe. Als ik me binnen tien minuten niet opnieuw heb gemeld, moet je hulp laten komen.’

Haar man wacht geen tien minuten, maar begint meteen te bellen: huisarts, brandweer, ambulance, een vriendin. Hij belt zelfs het restaurant dat in hetzelfde appartementsgebouw zit.

Evelyn Roll kan niet meer zien. Ze hoort wel dat er een deur wordt ingebeukt. Het is de verkeerde deur, die van de buren. Maar even later, na meer gebeuk, herkent ze de stem van haar huisarts. ‘Wat is het een voorrecht om in een land te leven waar je dat nog werkelijk hebt: huisartsen die komen als ze bij een noodgeval worden geroepen.’ Die huisarts redt haar leven. Hij maakt ruzie met de ambulancebroeders die Evelyn Roll – volgens protocol – naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis willen brengen. Hij dreigt zelfs te gaan slaan als ze weigeren haar naar het beroemde Charité-ziekenhuis te rijden. Hij weet: ze moet naar professor Vajkoczy, de ‘superstar van de neurochirurgie’.

De statistieken zijn tegen Evelyn Roll. ‘Een derde van de mensen in wier hoofd een aneurysma aan de pericallosa-arterie scheurt en een derdegraads bloeding veroorzaakt, overlijden voordat ze het ziekenhuis bereiken. Een kwart van degenen die nog leven als ze in het ziekenhuis aankomen, overlijden tijdens de operatie. Van degenen die ook de operatie overleven, zijn een kwart tot de helft gehandicapt, de meesten zwaar.’

Evelyn Roll heeft onnoemelijk veel geluk: professor Vajkoczy is niet in het buitenland voor een congres. Hij opereert haar, en ze komt er goed doorheen. Na een delier, een psychose, en een lang revalidatieproces, dat wel.

DDR-verleden

Het schrijven van een recensie is geen exacte wetenschap. De recensent neemt zichzelf altijd mee. Omdat ik een aantal jaren geleden zelf een levensreddende operatie onderging, zal ik dit boek misschien anders lezen dan iemand zonder die ervaring. Maar ik durf wel te zeggen: het is een uitzonderlijk goed geschreven boek dat interessant voor iedereen die geïnteresseerd is in zingeving en geschiedenis.

Er verschijnen veel boeken over ziekte. Ik weet het omdat collega’s die boeken steevast naar mij toe schuiven, ik heb inmiddels een flinke stapel op mijn bureau liggen. De meeste bespreken we niet, omdat ze te particulier zijn. Pericallosa is anders, omdat het veel meer is dan een persoonlijk verhaal.

Maar wat ís het dan wel? Het is een familiegeschiedenis, autobiografie, een oorlogsgeschiedenis, en de geschiedenis van een generatie in één. Het gaat ook over een thema dat de laatste jaren in veel geschiedenisboeken opduikt: intergenerationeel trauma. Dat Pericallosa in Duitsland goed is ontvangen, komt misschien ook omdat het past in een trend van boeken over het DDR-verleden, dat óók nadrukkelijk aan de orde komt. En Evelyn Roll (1952) is niet de eerste de beste. Ze schreef jarenlang voor de Süddeutsche Zeitung en geldt als groot kenner van Angela Merkel, over wie ze verschillende boeken schreef.

Hoewel ze politiek journalist was, las ze al een jaar of tien alles wat los en vast zat over hersenonderzoek. ‘Ik wist niet dat ik me voorbereidde’, schrijft ze. ‘Maar ik was voorbereid. (…) In onze bibliotheek staan enkele meters boeken over neurologie, inmiddels zijn het er meer dan de afdeling Goethe, van wiens werk we twee volledige uitgaven hebben, plus heel veel secundaire literatuur.’

Koude rillingen

Of het komt doordat ze veel tijd heeft om na te denken óf doordat er iets in haar hoofd is gebeurd (zelf lijkt ze het laatste te geloven), feit is: als Evelyn Roll na die gewaagde hersenoperatie op de intensive care ligt, komen tal van jeugdherinneringen bij haar boven. Zo herinnert ze zich dat ze als kind altijd koude rillingen kreeg als ze met haar ouders, op weg naar het weekendhuisje van de familie, langs de stuwdam van het Versedal reed. Het was een korte rit, Roll groeide op in het nabijgelegen provinciestadje Lüdenscheid in Sauerland – West-Duitsland dus.

Het is onder meer deze herinnering die Roll ertoe aanzet alles over het verleden van haar familie uit te zoeken. Zo ontdekt ze dat haar grootvader van moeders kant betrokken was bij de bouw van de stuwdam, en dat hij daarvoor tijdens de oorlog gebruik maakte van dwangarbeiders uit het oosten.

Krijgsgevangenen worden naar een locatie vervoerd om dwangarbeid te verrichten terwijl een Duitse soldaat toekijkt.
Foto Getty

Zonder de oorlog hadden Rolls vader en moeder elkaar niet ontmoet, vandaar die zin over Hitler. Allebei zijn ze getraumatiseerd door de oorlog. Zij is eerder getrouwd geweest met een man wiens hoofd aan het Oostfront aan flarden werd geschoten. Hij is als kind verdreven uit Polen, toen Duitstaligen daar niet langer welkom waren, en vervolgens opgegroeid in het Oost-Duitse plaatsje Guben, waar hij met een andere vrouw al een kind kreeg. Hij diende als soldaat in Polen, Oekraïne, Roemenië, Bulgarije, Servië, Macedonië, Griekenland en Kreta. Aan het einde van de oorlog komen ze elkaar tegen op het landgoed van haar familie. Hij is arm, zij komt uit een welgestelde familie. Maar mannen zijn schaars in Duitsland in 1945. Deze man, denkt zij, is acceptabel. ‘Dat woord heeft ze daadwerkelijk gebruikt’, schrijft Roll.

Ze passen niet echt bij elkaar. ‘Hij was gul. Zij angstig en spaarzaam’, schrijft Roll. ‘Ik ben allebei. Ik heb zijn frivoliteit en haar bezorgdheid. Kind zijn van deze ouders voelt als gas geven en remmen tegelijk in een open BMW 327 met wit omrande banden.’ Haar moeder heeft trouwens een kind doodgereden met haar BMW 327, ontdekt Evelyn Roll ook.

Voor de opvoeding grijpt haar moeder naar Die deutsche Mutter und ihr erstes Kind van Frau dr. Johanna Haarer. Kern daarvan is dat een kind geen liefde nodig heeft, maar discipline. Roll vat samen: ‘Gevoed wordt volgens de klok, niet omdat de baby honger heeft. Acht uur nachtrust worden afgedwongen, hoezeer het kind ook huilt. Een baby wordt gevoed, in bad gedaan, kundig verschoond, met levertraan gevuld en naakt voor het blauwe licht van de hoogtezon gezet (…). Maar verder wordt het kind volkomen alleen gelaten. En als het huilt, laten huilen. Niet op de arm nemen! Niet troosten! Dat sterkt de longen en staalt het, ons Duitse kind.’ Het boek ademde volop nazi-ideologie. Maar ook na de oorlog was het nog jarenlang, ontdaan van al te nazistische trekjes, voor vele jonge Duitse ouders een opvoedbijbel. In 1987 waren er 1,2 miljoen exemplaren van verkocht. ‘Ik haat dat boek’, schrijft Roll. Om er meteen aan toe te voegen: ‘Het is gemakkelijker om een vreemde nazi-longarts te haten dan je eigen moeder.’

Die oorlog en die opvoeding hebben sporen nagelaten, daarvan is Evelyn Roll overtuigd. En zij is niet de enige die een trauma heeft geërfd. Die beginzin – zonder Adolf Hitler zou ik niet op de wereld zijn – geldt voor zoveel van haar generatiegenoten. Gelukkig wordt de ‘transgenerationele trauma-erfenis van de babyboomers’ nu eindelijk onderzocht, schrijft ze. ‘Daar gaan de meeste psychotherapieën van mijn vrienden over.’

Alarmknopje

Er zit zoveel in dit rijke boek dat het te veel is om allemaal op te noemen. Het gaat ook over seksualiteit, over #MeToo, over de relatie tussen rechtspraak en de medische wetenschap, over wat ziekte met een partner doet.

Wat mij persoonlijk vooral raakte waren Rolls beschrijvingen van haar dubbelrol als journalist/patiënt wanneer ze met een arts praat. De patiënt is vooral dankbaar voor wat de medische wetenschap allemaal uit de kast heeft getrokken om haar het leven te redden. De journalist heeft toch nog kritische vragen. Hoe is het mogelijk dat de arts waarschuwt dat ze na de operatie alert moet zijn op een vasospasme, omdat zo’n nieuwe bloeding fataal zou kunnen zijn, maar dat het, als ze op het alarmknopje bij haar bed drukt, toch elf minuten duurt voordat er een verpleegkundige komt vragen wat er aan de hand is? Dat kan toch niet? Maar hoe zeg je dat tegen de hoogleraar die je leven heeft gered?

Schrijven is voor Roll een vorm van verwerken. ‘Ik heb altijd mijn waarheid gevonden door te schrijven’, schrijft ze. ‘Altijd heb ik schrijven gebruikt om te denken, om mezelf te troosten, om tot inzicht te komen en uiteindelijk ook om geld te verdienen’. Zodra ze van de intensive care naar een verpleegafdeling gaat, begint ze weer met verslag doen. Aan iedereen die ze ziet – de nachtzuster, de schoonmaakster, de man uit Senegal die haar ’s morgens wast – vraagt ze waarom het elf minuten duurt voordat iemand zich meldt nadat ze op de alarmknop heeft gedrukt. Die gesprekjes neemt ze op met haar iPhone. ‘Mijn journalistieke instinct is gewekt. De angst heeft mijn beroep teruggebracht.’

Kort samengevat is het verhaal dat Evelynn Roll in Pericallosa vertelt simpel: vrouw gaat bijna dood en vraagt zich af wat de zin van het leven is. En uiteindelijk ontdekt ze dat het allemaal draait om vrienden en familie. Het boek eindigt met een hereniging van Roll met de Oost-Duitse familie van haar vader. De DDR, dat was voor haar terra incognita. In Polen, waar haar vader vandaan komt, was ze ook nooit echt geweest, al is het hemelsbreed slechts 96,9 kilometer van haar schrijftafel in Berlijn-Charlottenburg.

Maar zo’n samenvatting zou Roll tekort doen. Pericallosa is een knap gecomponeerd boek, boordevol fraaie zinnen en cliffhangers, gebaseerd op een grote variëteit aan bronnen. Soepel wisselt Roll van persoonsvorm, terwijl ze citeert uit haar eigen puberdagboek, het dagboek dat haar man bijhoudt als ze in het ziekenhuis ligt, medische rapporten en de Wehrmachtrapporten van haar vader. Die zuivering van de Krim, zegt ze tegen haar overleden vader ‘daar moet je toch iets van hebben meegekregen’? En onderwijl leer je ook nog het een en ander over de werking van de hersenen.

Soms is het misschien net iets te veel en te mooi. Dat ze in haar ziekenhuisbed praat met God, in wie ze niet gelooft, zou dat echt komen doordat er iets is gebeurd in het deel van haar hersenen dat door onderzoekers wordt geassocieerd met religieuze gevoelens? En al die herinneringen die ze heeft aan haar ziekenhuistijd, waarvan ze zo nauwkeurig verslag doet, hoe betrouwbaar zijn die eigenlijk, vraag je je af nadat Roll er zelf een aantal keer in heeft gewreven hoe onbetrouwbaar menselijke herinneringen zijn. Maar dat doet allemaal niets af aan het feit dat Pericallosa een bijzonder boek is dat nog lang in je hoofd blijft zitten.


Lees ook

deze recensie van de nieuwe romans van twee Oost-Duitse schrijfsters.

Het archief van de Stasi in Berlijn, in 1992