Eva Cukier heeft er een ongelooflijk intensieve tijd als NRC-correspondent in Rusland opzitten. Haar aankomst in Moskou in januari 2021 viel samen met de terugkeer van oppositieleider Aleksej Navalny, nadat hij in Duitsland was hersteld van een vergiftigingspoging met zenuwgas novitsjok. En net toen Cukier in de zomer van 2023 op het punt stond te vertrekken, rukte huurlingenbaas Jevgeni Prigozjin met zijn ‘mars voor gerechtigheid’ op naar Moskou uit onvrede over de daar zetelende legertop. Daartussenin viel de schok van de vroege ochtend van 24 februari 2022, toen het Russische leger met een enorme legermacht Oekraïne binnenviel.
Alhoewel Cukier haar RuZland met die dag begint, lag het plan voor een boek er al eerder. De rust om eraan te werken kwam echter pas in juli 2023, toen ze door de hoofdredactie van NRC werd teruggehaald naar Nederland vanwege de aanhoudende onveiligheid voor journalisten in Rusland.
In RuZland zien we hoe de oorlog de levens van de Russen binnenkomt, hoe zij zich er ondanks de steeds benauwendere repressie tegen blijven verzetten, maar ook hoe een ‘fatalistisch soort moeheid’ over de bevolking neerdaalt. Het boek is grotendeels gebaseerd op de artikelen die Cukier tussen 2021 en 2023 schreef voor deze krant.
Dat de oorlog een allesoverheersende wending aan haar correspondentschap gaf, blijkt uit de titel RuZland. Die ‘Z’ verwijst naar de letter die voor Poetins medestanders symbool is komen te staan voor solidariteit met ‘de onzen’ in de oorlog tegen Oekraïne.
Voor een groot deel draait het boek om de Russische inval en de gevolgen daarvan in Rusland zelf, waar Cukier als een van de weinige westerse correspondenten van binnenuit verslag van bleef doen. Maar er is ook uitgebreid aandacht voor Aleksej Navalny. Omdat er na zijn dood in een Russische strafkolonie in februari dit jaar veelvuldig is teruggeblikt op zijn leven, is dit voor lezers anno 2024 wellicht het minst verrassende deel.
Van begin tot eind is in RuZland één ding duidelijk, en dat is het belang van een correspondent ter plaatse. Zolang ze de waarheid kan blijven vertellen, wil Cukier haar werk in Rusland voortzetten, noteert ze. De beslissing om haar terug naar Nederland te halen was dan ook niet de hare: ‘Ik wil helemaal niet vertrekken.’
Met iedere journalist die het land verlaat, wordt de kennis over Rusland schaarser, schrijft Cukier. Ze weet dat als ze weggaat niemand haar plaats zal innemen.
Leninstandbeeld
Dit gevoel van urgentie om onomwonden te blijven zeggen waar het op staat, blijkt ook uit de dappere Russen die in RuZland aan het woord komen. Ze kennen het gevaar dat ze lopen, maar weten tegelijkertijd wat er op het spel staat. Anna, een onafhankelijke journalist uit Boerjatië met wie Cukier bij een enorm standbeeld van Lenin op het centrale plein van Oelan-Oede heeft afgesproken, is een van hen. ‘Maak je even een foto van mij?’ vraagt ze. Ze posteert zich midden voor het bronzen Leninhoofd en steekt dan triomfantelijk beide middelvingers op. Dan is het Cukier die verschrikt om zich heen kijkt, in de hoop dat niemand hen heeft gezien.
Lees ook
dit interview
Hoe het is om als journalist te werken in een land waar de repressie voortdurend wordt opgeschroefd, blijkt niet zozeer uit de reportages maar uit de voor dit boek gereserveerde details daar omheen. Zo beschrijft Cukier hoe ze in het vliegtuig naar Samara haar ogen van haar smartphone afwent en stiekem meegluurt naar de schermpjes van haar medepassagiers. Twee maanden na de invasie leest rechts van haar een man een artikel getiteld ‘Wat te doen met de voormalige Oekraïne’? Rechts scrolt een dertiger door een stroom aan pro-oorlogsnieuwtjes op Telegram. Ze zit er middenin.
Journalistieke dilemma’s
Ook confronteert Cukier de lezer herhaaldelijk met de journalistieke dilemma’s die haar werk in Rusland met zich meebrengt. Kun je zelf van extremisme worden beschuldigd als je over de tot extremistisch verklaarde organisatie FBK schrijft? Is het overdreven om het woord ‘oorlog’ uit voorzorg te mijden? En natuurlijk de steeds terugkerende vraag: weggaan of blijven?
Omdat ze al ruim vijfentwintig jaar regelmatig in Rusland komt, gaat ook Cukiers persoonlijke netwerk jaren terug. Goede vrienden vertellen haar vaak openhartig wat de oorlog voor hen betekent. Zoals wanneer de mobilisatie wordt afgekondigd en een van hen een oproep voor het leger krijgt.
Ook Sergej, de neef van de huisbaas die maandelijks de huur komt innen en die ze dus onbedoeld al een hele tijd kent, deelt zijn politieke opvattingen met haar. Hij ontpopt zich na de invasie tot ‘schaamteloze poetinist’. Na het aanhoren van de zoveelste agressieve tirade besluit Cukier te verhuizen: ‘Deze man wil ik geen huur meer betalen’. Het laat zien hoe moeilijk het is om lange-termijncontacten te onderhouden met mensen met wie je het zo fundamenteel oneens bent.
Buiten haar vriendenkring van kritische Russen blijven de gesprekken aan de oppervlakte. Aan een vreemde het achterste van je tong laten zien is altijd eng, maar in het huidige Rusland ronduit link. Cukier beschrijft hoe inhoudelijke discussies over de oorlog steeds vaker eindigen met de dooddoener ‘Ik weet het niet, ik ben daar niet geweest’. Voor haar, professioneel journalist en de oren en ogen ter plaatse van zoveel Nederlanders, moet dat moeilijk te verkroppen zijn.
Alhoewel de periode die ze als correspondent in Rusland heeft doorgebracht centraal staat, wordt deze aangevuld met nóg recentere gebeurtenissen. ‘De actualiteit zat me op de hielen’, schreef Cukier vorige maand in Villamedia, en dat is te merken: zelfs de arrestatie van twee Russische journalisten van april dit jaar kreeg een plek.
Het boek is hierdoor hyper-actueel, maar soms ook wat uit balans: waar huurlingenleger Wagner ruim aandacht krijgt, wordt de vliegtuigcrash van augustus 2023 waarbij de leiding ervan omkwam slechts genoemd in een bijzin.
Deels komt dit omdat dit boek een tijdsdocument is, een eerste schets van de geschiedenis waarvan de lange-termijn impact pas later ten volle zal blijken. Maar ook doordat Cukier, noodgedwongen werkend vanuit Nederland, niet langer de lokale inzichten kan bieden waar wij ons als lezer net 286 pagina’s lang aan hebben mogen laven. En dat is het pijnlijke van RuZland: na afloop ben je je er pas goed van bewust wat je nu, met bijna geen Nederlandse correspondenten meer ter plaatse, moet missen.