Euthanasie in 2024: ‘Sarco’ doet zijn intrede, maar Wet Voltooid Leven is nog altijd niet klaar

Jos van Wijk heeft er nooit doekjes om gewonden: het eigen sterven, vindt de zeventiger, is een particuliere zaak. Daar hoeft verder niemand zich mee te bemoeien.

Van Wijk maakte van zijn overtuiging zijn werk; tot 2023 was hij voorzitter van Coöperatie Laatste Wil (CLW), in 2013 opgericht met als doel het op legale wijze verstrekken van een humaan zelfdodingsmiddel. Zover is het nog niet: dit jaar stonden verschillende CLW-leden voor de rechter die het door de coöperatie geadviseerde ‘middel X’ zouden hebben verstrekt. Sommigen van hen werden veroordeeld voor hulp bij zelfdoding – waar een maximale gevangenisstraf van drie jaar op staat.

„Laat ik beginnen met zeggen dat ik een babyboomer ben”, zei Van Wijk in april in de rechtbank – van de generatie die „verantwoordelijkheid en zelfbeschikking” met de „paplepel” ingegoten kreeg. „Over roken, drinken, geslachtsverandering en het halen van je rijbewijs kun je zelf beslissen, maar niet over je levenseinde.” Hij kreeg een voorwaardelijke celstraf van vier maanden opgelegd, voor deelname aan een organisatie met hulp bij zelfdoding als doel.

Van Wijk vertolkte een sentiment dat breed wordt gedragen. De groep die eind jaren zestig „baas in eigen buik” wilde zijn, is oud geworden en wil ook zelf bepalen wanneer en hoe te sterven. Uit een representatieve enquête van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) bleek onlangs dat 65 procent van de bevolking vindt dat mensen zelf moeten kunnen besluiten hun leven te beëindigen als zij dit als ‘voltooid’ ervaren. In 2017, de vorige keer dat een soortgelijk onderzoek werd gedaan, was dat nog 57 procent.

Na de rechtszaken over middel X diende dit najaar de volgende controversiële ontwikkeling zich aan. In Zwitserland, waar de regels rond hulp bij zelfdoding soepeler zijn, stierf voor het eerst iemand in een Sarco, een door de in Nederland wonende arts Philip Nitschke ontwikkelde zelfdodingscapsule die werkt met stikstof. Coöperatie Laatste Wil riep de politiek op ook in Nederland „het gebruik van de Sarco toe te staan in een veilige omgeving”.

Niet eerder was er „zoveel publieke aandacht” voor zelfbeschikking rond de dood, schrijft Stichting de Einder in haar eindejaarsnieuwsbrief. Zij kan het weten: de Einder werd al in 1995 opgericht met als doel het ‘recht op sterven’ in de wet te verankeren. Psychiaters discussieerden deze zomer over euthanasie bij psychisch lijden, die steeds vaker wordt verleend. Worden de grenzen van de euthanasiewet daarmee niet te veel opgerekt? In 2025 buigt een werkgroep zich over nieuwe richtlijnen.


Lees ook

Niemand hield haar hand vast, in de Sarco

Niemand hield haar hand vast, in de Sarco

Voltooid Leven Wet

In de politiek wordt op initiatief van D66 al jaren gewerkt aan een Voltooid Leven Wet, die oudere mensen de mogelijkheid moet geven om te sterven als zij vinden dat ze hun leven geleefd hebben – ook mensen die volgens de wettelijke criteria niet in aanmerking komen voor euthanasie. De roep om meer regie over het sterven dateert uit de jaren tachtig. In 1991 publiceerde hoogleraar burgerlijk recht Huib Drion in NRC een opiniestuk waarin hij ervoor pleitte dat ouderen zelf mogen bepalen hoe en wanneer ze sterven – die optie stond jarenlang bekend als de ‘pil van Drion’. „Als er zo veel mensen zijn die dat willen”, schreef Drion, „waarom zouden ze het niet mogen?”

Er was toen nog geen euthanasiewet, maar de praktijk sloot aan bij wat in de wet kwam te staan die in 2002 van kracht werd. Artsen moeten bepalen of patiënten ondraaglijk en uitzichtloos lijden, staat in die wet. Als dat het geval is, mogen alleen zij euthanasie verlenen. Via rechtszaken en juridische procedures werd in de jaren daarna verdere context gegeven aan de wet: zo moet er sprake zijn van lijden met een medische oorzaak.

Al bij het ingaan van de wet was er een beweging „van mensen die die wet om allerlei redenen te beperkt vonden”, zegt Johan Legemaate, emeritus hoogleraar gezondheidsrecht aan het Amsterdam UMC en de Universiteit van Amsterdam, en betrokken bij recente evaluaties van de euthanasiewet. Ze vonden bijvoorbeeld, zegt hij, dat je bij de keuze voor levensbeëindiging niet afhankelijk zou moeten zijn van je arts en dat ‘medisch lijden’ niet het enige criterium zou moeten zijn. Volgens Legemaate waren er ook toen al mensen die vonden dat verzoeken om euthanasie wegens een ‘voltooid leven’ gehonoreerd zouden moeten worden.

Vanwege dat sentiment staat het onderwerp sinds 2016 prominent op de politieke agenda. D66 diende in 2023 uiteindelijk een wetsvoorstel in. Als iemand van 75 jaar of ouder vindt dat diens leven voltooid is, kan diegene naar een zogenoemde levenseindebegeleider gaan, staat in het wetsvoorstel. In een periode van minimaal zes maanden zouden drie gesprekken moeten worden gevoerd, waarna de levenseindebegeleider – die geen arts hoeft te zijn – hulp kan bieden bij het sterven. Begin december gaven experts in een rondetafelgesprek antwoord op vragen van Kamerleden over het wetsvoorstel. Daaruit bleek dat er nog heel wat hobbels genomen moeten worden. Zo uitten experts kritiek op de strikte leeftijdsgrens van 75 jaar. Is die niet discriminatoir? Zeg je daarmee eigenlijk niet: op je 75ste heb je wel lang genoeg geleefd?

Els van Wijngaarden nam deel aan het rondetafelgesprek. Zij is zorgethicus en universitair hoofddocent bij het Radboudumc in Nijmegen, waar ze een onderzoeksgroep leidt die zich onder meer bezighoudt met ouder worden en autonomie rondom het sterven. Van Wijngaarden is kritisch over de voltooidlevenwet, vooral omdat zij in gesprekken met ouderen en hun naasten steeds weer ziet dat een doodswens ambivalent is. „Niet zelden hinken mensen op twee gedachten – de doodwens en de wens tot leven bestaan vaak naast elkaar. Je hoort als argument voor meer zelfbeschikking vaak dat mensen niet willen lijden, en ook wel dat ze geen slachtoffer willen worden van slechte zorg. Moeten we dan wel een regeling optuigen waarbij je mensen in een kwetsbare situatie misschien onder druk zet om eerder te sterven?” Een voltooidlevenwet, pil of meer zelfbeschikking stelt mensen misschien gerust, zegt zij, „maar de dood wordt nooit iets simpels”.

Advocaat Tim Vis, die verschillende verdachten bijstaat in middel X-zaken en andere zaken rond hulp bij zelfdoding, is blij dat de voltooidlevenwet is „wakker gekust”, maar vindt dat het voorstel niet ver genoeg gaat. Hij pleit ervoor dat mensen die willen sterven geen beroep hoeven te doen op artsen of andere behandelaars. „Als jurist heb ik moeite met de huidige situatie. We vragen artsen of levenseindebegeleiders om iets op te lossen wat een existentiële keuze van de mens is. En bovendien: een mensenrecht.”

Samen met Coöperatie Laatste Wil voert Tim Vis al jaren een proces tegen de staat om hulp bij zelfdoding uit het strafrecht te halen. In 2022 verloor CLW in eerste aanleg. De staat is verplicht het leven van burgers te beschermen, benadrukte de rechtbank toen. Dat betekent volgens de rechtbank onder meer dat de staat moet proberen te voorkomen dat kwetsbare personen in een opwelling hun leven beëindigen. CLW en Tim Vis zijn in hoger beroep gegaan, de zaak krijgt in 2025 een vervolg.

Johan Legemaate ziet juridische mogelijkheden voor een ruimere wetgeving over hulp bij zelfdoding. „Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft best veel uitspraken gedaan over levenseinde, en die wijzen erop dat je als nationale wetgever best iets verder zou mogen gaan dan huidige euthanasiewet.” Je kunt je afvragen, zegt Legemaate, of het nodig is iets toe te voegen aan het huidige systeem. „Staat er een grote groep mensen in de kou? Misschien wel niet.”. Het is onduidelijk hoeveel oudere mensen de wens hebben om te sterven maar niet in aanmerking komen voor euthanasie. Wel kan het zijn dat de overheid principieel meer ruimte wil bieden voor zelfbeschikking. „Dat zou een reden voor aanvullende regelgeving kunnen zijn.”

Stoppen met eten en drinken

Fransien van ter Beek, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVW), vindt het in deze discussie niet belangrijk hoe groot de groep is die het betreft. „Moet je weten hoeveel gelovigen er zijn om voor vrijheid van godsdienst te zijn?” Omdat de medische wereld steeds beter wordt in het uitbannen van ziektes, worden we steeds ouder. „En er is een categorie die niet zo oud wil worden en die ook niet in aanmerking komt voor euthanasie.”

Zij ziet de vraag om meer zelfbeschikking als aanjager van medische vooruitgang. „Je ziet in de geboortezorg ook dat de opvattingen de afgelopen decennia zijn veranderd. Lijden vinden we niet meer nodig: pijnbestrijding wordt steeds meer gebruikt.”

Cathelijne Verboeket-Crul publiceerde dit jaar Het leven loslaten, een boek over doodgaan. In het hospice waar zij werkt, begeleidt ze ook mensen die bewust stoppen met eten en drinken om op die manier te overlijden. Ze maakt hun lippen nat om het dorstgevoel te verminderen, en zorgt voor een zo comfortabel mogelijk levenseinde. Het is voor patiënten en behandelaars een intensieve, maar legale methode. Dit jaar werd bij deze praktijk een nieuwe ‘handreiking’ van kracht, waarin voor het eerst geen leeftijdsgrens meer staat (eerder lag die op zestig jaar).

Verboeket-Crul denkt dat de samenleving baat heeft bij een eerlijk gesprek over sterven. „Over de angst voor de dood, angst voor lijden, over ons negatieve beeld van ouderdom.” Er zijn geen pasklare oplossingen, zegt zij. „We zitten in een fikscultuur waarin alles zo snel mogelijk moet en precies zoals mensen het willen.” Is de dood de oplossing of moeten we als maatschappij werken aan meer gemeenschapszin, vraagt zij zich af. „We hebben onze maatschappij heel individualistisch ingericht en onze zorg wordt steeds meer uitgekleed – en dat wordt niet beter zoals het er nu uitziet. De dood is soms een goed alternatief voor opname in een verpleeghuis. Als we in een gemeenschap zouden leven waarin je ertoe doet op hoge leeftijd, zouden we anders met ouderen omgaan.”

Praten over zelfdoding kan bij de landelijke hulplijn 113 Zelfmoordpreventie. Telefoon: 113, 0800-0113 of www.113.nl.