Europese Commissievoorzitter Ursula von der Leyen wil dat de 150 miljard euro die de Europese Unie gaat lenen voor defensie wordt uitgegeven binnen Europa, in plaats van aan Amerikaanse wapens. „Deze leningen moeten aankopen bij Europese producenten financieren, om zo onze eigen defensie-industrie een impuls te geven”, zei ze dinsdag tegen het Europees Parlement. Bijna twee derde van de wapens die Europese NAVO-lidstaten de afgelopen vijf jaar importeerden, waren gemaakt door de VS, bleek uit een onderzoek dat maandag is gepubliceerd.
Vorige week presenteerde Von der Leyen een EU-herbewapeningsplan van 800 miljard euro. Een deel daarvan, 150 miljard, wil de Europese Commissie op de kapitaalmarkt lenen, aan lidstaten die gezamenlijk defensiematerieel willen kopen of produceren. EU-leiders gingen akkoord met het plan, dat de naam ReArm Europe draagt.
Lees ook
Europese Commissie komt met herbewapeningsplan voor 800 miljard, inclusief politiek gevoelige gezamenlijke leningen
Von der Leyens uitspraken volgen op het dreigement van de Amerikaanse president Donald Trump om Europese lidstaten van de NAVO niet te verdedigen als ze niet genoeg uitgeven aan defensie. Daarnaast schortten de VS de wapen- en inlichtingensteun aan Oekraïne op. Trumps buitenlandbeleid heeft de discussie binnen de EU aangewakkerd over de wenselijkheid van een Europees defensiebeleid. „De tijd van illusies is nu voorbij”, zei Von der Leyen dinsdag in haar toespraak. „Europa wordt opgeroepen om meer verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen verdediging.”
Met deze toespraak lijkt Von der Leyen gehoor te geven aan een Franse wens. Frankrijk wil al langer dat minder wapens van de VS, of überhaupt buiten de EU, worden gekocht. Duitsland daarentegen riep juist op tot meer flexibiliteit daarin, mede omdat veel Europese defensieproducenten samenwerken met bedrijven in bijvoorbeeld het VK. Von der Leyen vertelde in haar speech niet wat haar beoogde plannen betekenenvoor bedrijven uit landen als het VK, Noorwegen, Zwitserland of Turkije, die wel op het Europese continent liggen maar (nog) geen EU-lidstaat zijn.
Het Griekse parlementslid Nikolaos Papadopoulos wordt ervan verdacht een aantal kunstwerken uit het nationaal museum Alexandros Soutsos in Athene te hebben vernield. Maandag zouden Papadopoulos en een onbekende tweede persoon vier schilderijen van de muur hebben gehaald en op de grond hebben gegooid, waarbij het glas in de lijsten brak. Dit meldt persbureau AP.
Deze werken van kunstenaar Christoforos Katsadiotis maken deel uit van de tentoonstelling The Allure of the Bizarre. In de expositie toont Katsadiotis een aantal religieuze figuren en thema’s op ironische wijze in een modern jasje.
Eerder bekritiseerde Papadopoulos, lid van de rechtse ultra-orthodoxe Niki-partij, in het parlement al een van de schilderijen. Hij beweerde dat het kunstwerk godslasterlijk is naar het orthodoxe christendom, de grootste religie in Griekenland.
Volgens The Art Newspaper schreef Papadopoulos een week voor de vernieling een brief aan de directeur van het museum. Hierin beweerde hij dat de bewerkingen van religieuze figuren zoals Maria en Sint-Joris niet tot kunst zouden behoren, maar een directe aanval zouden vormen op „het geloof, de culturele identiteit en wortels van de natie.”
‘Vrijheid van meningsuiting’
In een reactie zegt kunstenaar Katsadiotis dat zijn schilderijen vallen onder de vrijheid van meningsuiting. Volgens hem hebben kunstenaars het recht om hun persoonlijke standpunt te uiten en daarmee de vragen te stellen die ze willen stellen.
De raad van bestuur van het museum sluit zich hierbij aan. In een statement stellen de bestuurders het verzamelen, bewaren, promoten en documenteren van artistieke creaties voorop, en veroordelen vandalisme, geweld en pogingen tot censuur.
Papadopoulos werd na enkele uren arrest vrijgelaten, meldt AP. Het is nog onduidelijk of het parlementslid wordt aangeklaagd.
Staat minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) binnenkort, als haar asielwetten door de Tweede Kamer worden besproken, wél open voor aanpassingen die de uitvoerbaarheid helpen verbeteren? Nee, zo bleek woensdag tijdens een asieldebat. „De wetten zijn goed”, herhaalde Faber meermaals in antwoord op vragen van de oppositie. „Als ik de wetten een andere vorm had willen geven, had ik dat reeds gedaan.”
Haar onvermurwbare houding wekte opnieuw irritatie bij Kamerleden van de oppositie, die haar verwijten niet te willen luisteren naar noodkreten van uitvoeringsorganisaties als de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de rechtspraak. Daar wordt gevreesd voor ingewikkeldere en langere asielprocedures. „De minister is geen alleenheerser, dus laat ze zich ook niet zo gedragen”, waarschuwde Anne-Marijke Podt (D66).
De PVV is bewust bezig om het kabinet te laten vallen op asiel
De ministerraad keurde afgelopen vrijdag de ‘asielnoodmaatregelenwet’ en het wetsvoorstel tweestatusstelsel goed, nadat Faber had besloten zich nagenoeg niets aan te trekken van adviezen om alleen een verbeterde versie van haar wetten naar de Kamer te sturen. Wel is de toelichting op de wetten hier en daar aangevuld met meer informatie. Vorige maand stelde de Raad van State in een zwaarwegend en kritisch advies dat de wetten onzorgvuldig zijn voorbereid, en dat het veronderstelde effect (veel minder asielaanvragen) niet moet worden overschat.
Doorslaggevende rol
Alle kritiek en noodkreten lijken de asielminister nog altijd niet te deren. Zij blijft volhouden dat haar wetten „goed” zijn. Daar denkt CDA-leider Henri Bontenbal heel anders over. Wil Faber daadwerkelijk een succes maken van haar asielwetten, hield hij haar woensdag voor, dan kan ze niet alleen leunen op „coalitiepartners die makkelijk ja-knikken”. Dan moet ze ook partijen als het CDA en de SGP meekrijgen, omdat die een doorslaggevende rol kunnen spelen in de Eerste Kamer, waar de coalitie géén meerderheid heeft.
En dus zal ze zich open moeten stellen voor wijzigingsvoorstellen vanuit de Tweede Kamer, aangezien alleen die het recht op amendement heeft. Faber legde de beschuldiging dat ze de buitenwereld en de Kamer niet serieus neemt naast zich neer. Kritiek vanuit de uitvoeringsdiensten deed ze af als „onzekerheden” die horen bij een „fundamentele wijziging” van het asielstelsel. „Maar ik neem mijn eigen mening ook serieus.”
Faber kreeg nauwelijks bijval van de coalitiepartijen. NSC’er Diederik Boomsma complimenteerde haar met het vrijmaken van 115 miljoen euro voor de IND en de rechtspraak, maar merkte ook op dat zijn partij effectieve wetten wil. Waar NSC kritisch op is, wilde hij nog niet prijsgeven. De VVD zei de wetten te zullen steunen, maar die steun zal „zeker niet” zonder voorwaarden zijn. „We zijn ook voor een nette wetsbehandeling”, zei Kamerlid Queeny Rajkowski.
Effectief
Rechtse oppositiepartijen zijn ook voorstanders van een strenger asielbeleid, maar ze zijn een stuk gevoeliger voor de adviezen die de afgelopen maanden aan Faber zijn gegeven. Strengere wetten moet ook effectief zijn, is hun boodschap. Bontenbal vermoedt dat de minister „een spel” maakt van de wetsbehandeling. „U wilt de Kamer klem zetten en ons de schuld geven, maar ik laat me er niet door piepelen.” Hij waarschuwde alvast dat het alleen Fabers schuld is als de asielwetten niet worden aangenomen. Die verzaakt volgens hem vanaf het begin haar taak om „goede wetgeving te maken”.
Welke strategie Faber had om kritische, maar niet onwelwillende oppositiepartijen aan boord te krijgen, werd niet duidelijk. „Ik zie niet in waarom ik geen meerderheid kan krijgen”, zei de minister. Die opmerking werkte op de lachspieren van Kamerleden. „Haal de bananen maar uit uw oren”, zei Kamerlid Kati Piri (GroenLinks-PvdA). Zij hield de minister voor dat het „meest rechtse kabinet ooit” – dat elkaar vooral op migratie heeft gevonden – „afstevent op een muur”.
De enige strategie die Piri kon ontwaren, zo zei ze, was dat de PVV „bewust bezig is om het kabinet te laten vallen op asiel”. „Om vervolgens de schuld te geven aan het CDA en de SGP.” Daar ging de minister niet op in.
Lees ook
Door nieuwe wetten van minister Faber zal het alleen nog maar drukker worden bij de vreemdelingenrechtbank
De Filipijnse oud-president Rodrigo Duterte is woensdag op de late middag geland op het The Hague Airport in Rotterdam. Vanaf het vliegveld zal de Filipijnse oud-president waarschijnlijk direct naar de Penitentiaire Inrichting Haaglanden in Scheveningen worden gebracht. Het Internationaal Gerechtshof wil Duterte berechten voor misdaden tegen de menselijkheid.
De inmiddels 79-jarige Duterte is op verzoek van het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag aangehouden en wordt vervolgd voor de dood van 43 mensen tussen 2011 en 2019, toen hij tijdens zijn presidentschap een war on drugs voerde. Deze anti-drugs campagne kostte naar verluid tienduizenden mensen het leven. Het is nog niet bekend wanneer het proces tegen Duterte precies begint.
Sara Duterte, naast dochter van de oud-president ook de huidige vicepresident van de eilandgroep, is volgens haar kantoor ook onderweg naar Nederland. De Filipijnse ambassade meldde aan persbureau ANP geen verdere informatie te willen verstrekken, aangezien de reden voor haar komst naar Nederland een „privébezoek” zou zijn.
Eerder op woensdag verzamelden groepjes tegen- en voorstanders van het bewind van Duterte zich voor het ICC-gebouw in Den Haag. Ook staan er tientallen aanhangers van de voormalige president bij de gevangenis in Scheveningen.