In het huidige politieke klimaat zou je het makkelijk uit het oog kunnen verliezen, maar Europa en de Verenigde Staten erkennen van oudsher allebei het grote belang van vrijheid van meningsuiting. Voor de zekerheid zegt David Kaye het zelfs twee keer. „Het is een gedeelde waarde.”
Maar Kaye, hoogleraar internationaal publiek recht aan de Universiteit van Californië (Irvine) en voormalig VN-rapporteur voor de vrijheid van meningsuiting, ziet ook dat er aan beide zijden van de Atlantische Oceaan verschillend over deze kernwaarde wordt gedacht. En de verschillen springen nu in het oog.
Volgens de Amerikaanse vicepresident JD Vance is de vrije meningsuiting in Europa op zijn retour, omdat de Europese Unie regels heeft waaraan sociale media zich moeten houden. Maar zijn eigen president noemt media die kritisch over hem berichten „corrupt en illegaal”. En Trump heeft het grootste persbureau van de Verenigde Staten, Associated Press (AP), buitengesloten van persconferenties in het Witte Huis, omdat het zijn oekaze niet opvolgt om de Golf van Mexico voortaan de Golf van Amerika te noemen.
Hebben Europa en de Verenigde Staten het wel over hetzelfde, als ze spreken over de vrijheid van meningsuiting? In het Engels worden de termen freedom of speech (vrijheid van meningsuiting) en freedom of expression (uitdrukkingsvrijheid) vaak door elkaar gebruikt. Maar ze hebben een verschillende lading, zegt Kaye.
„Toen JD Vance in februari op de Veiligheidsconferentie in München sprak over vrijheid van meningsuiting, gebruikte hij freedom of speech, zoals vastgelegd in het Eerste Amendement bij de Amerikaanse Grondwet. Daarbij gaat het over het recht van een spreker, dat die alles kan zeggen wat hij of zij wil. Dat is de benadering van vrije meningsuiting waarmee Elon Musk Twitter (nu X) heeft overgenomen.
„Maar als je het hebt over freedom of expression, dan kom je bij de manier waarop Europa er in het algemeen over denkt. Ook daarbij gaat het om het recht van een spreker om iets te zeggen, maar daarnaast ook om het recht informatie te krijgen, er kennis van te nemen. Toegang tot informatie is in de internationale wetgeving rond mensenrechten onderdeel van de uitdrukkingsvrijheid. In Europa bestaat daar meer begrip voor dan in de Verenigde Staten.
„Toen JD Vance zei dat Europa het laat afweten op het gebied van vrije meningsuiting, doelde hij alleen op de vrijheid van de AfD [de Duitse, radicaal rechtse partij, red.] om alles te kunnen zeggen wat ze wil. Maar haat en intimidatie zijn manieren om anderen het zwijgen op te leggen, en dat liet Vance buiten beschouwing. Terwijl je dat er juist bij zou moeten betrekken, als je het echt over uitingsvrijheid wil hebben. Want door mensen tot zwijgen te brengen, beperk je het ecosysteem van informatie waarvan mensen kennis kunnen nemen.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129656397-1da768.jpg|https://images.nrc.nl/_mqGNDkINPcXpZbjHR_5rVdqo8Q=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129656397-1da768.jpg|https://images.nrc.nl/TEVdHrEyQrlUyAeuBdNTN3dw4Qc=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129656397-1da768.jpg)
Holocaust
Kaye, die drie jaar als juridisch adviseur bij de Amerikaanse ambassade in Den Haag werkte, kent Europa goed. „Dat Europa andere opvattingen en andere wetgeving dan de Verenigde Staten heeft over uitingsvrijheid, heeft te maken met de Europese geschiedenis, vooral met de Holocaust. De Europeanen hebben ondervonden dat hatelijke woorden kunnen leiden tot hatelijk gedrag. Dat diepgevoelde besef heeft in Europese landen zijn sporen nagelaten in de wetgeving.
„Ik zeg niet dat de Europese wetgeving op dit vlak altijd beter is, maar vanuit een Europees perspectief begrijp ik het wel. Een Amerikaanse politicus die even langs komt en zegt: jullie zijn onderdrukkers omdat jullie wetten tegen hate speech hebben, toont een volstrekt onbegrip over de herkomst van die wetten.”
Sociale media begonnen zo’n tien jaar geleden berichten op hun platforms uitgebreid te modereren: sommige discriminerende en opzettelijke misleidende posts werden verwijderd. De Republikeinen noemden het censuur.
„Tot een paar jaar geleden dacht ik dat de manier waarop de sociale media hun platformen reguleerden steeds meer aansloot bij het Europese denken. YouTube, Facebook en Twitter (voordat het werd overgenomen door Musk) begrepen dat hatelijke uitingen en desinformatie mensen verhinderen om informatie te krijgen. Ze zagen dat online pesten mensen de mond snoert en verdrijft van hun platforms – en dat dat ook de bedoeling ervan is. Maar je kunt regels opstellen om dat te voorkomen , om zo méér vrijheid van meningsuiting te bereiken.
„Het is ook belangrijk om de context te begrijpen van wat Vance zei. In de VS heeft rechts het idee van vrije meningsuiting op sociale media tot wapen gemaakt. Zonder bewijs te leveren beweren rechtse politici en hun medestanders dat sociale media rechtse stemmen onderdrukken, en hen verhinderen hun boodschap uit te dragen.”
En nu de Trump weer terug is als president schalen sociale media hun moderatie af.
„Dat is een gevolg van de politieke lafheid van Mark Zuckerberg [topman van Meta, moederbedrijf van Facebook en Instagram] en anderen die voor de platforms verantwoordelijk zijn. Je moet altijd beseffen: ze hebben zó veel belangen, dat ze in de gunst willen komen en blijven van de regering van Trump. En dat gaat ten koste van hun eigen beginselen.”
Maar hebben ze met hun kritiek op Europa niet ook een punt? Vorig jaar waarschuwde u in het blad Foreign Affairs zélf dat goed bedoelde Europese regels voor sociale media de vrije meningsuiting in gevaar kunnen brengen.
„Ik was bezorgd, dat klopt. Ik steun Europese wetten als de Digitale dienstenwet (DSA), die platforms verplichten om risico’s in te schatten en transparant te zijn. Maar ik was geschrokken dat de toenmalige eurocommissaris Thierry Breton verder ging en in de zomer van 2023 sociale media per brief dreigde met boetes en „verbanning van ons grondgebied” als ze hatelijke berichten bleven plaatsen over rellen die toen in Frankrijk woedden.
„Als het die kant op zou gaan, en de Europese Commissie bedrijven kan voorschrijven welke content wel en niet acceptabel is, dan is dat een heel riskante vorm van overheidsinterventie. Maar die kant is het in Europa niet opgegaan, de DSA vraagt transparantie van de platforms, en dat vind ik goed.”
Waarom is er in de VS niet meer ophef ontstaan over Trumps besluit het belangrijkste persbureau, AP, niet meer toe te laten tot de persconferenties in het Witte Huis?
„Deze regering valt de democratische waarden op zó veel niveaus aan, dat veel mensen nog steeds overrompeld zijn. Ze weten niet waar ze hun woede op moeten richten. Maar het verzet begint wel te komen. Niemand had ooit reden om te geloven dat Trump écht geeft om de vrijheid van meningsuiting. Zijn aanvallen op de media zijn niet nieuw. In 2017 noemde hij ze al de vijand van het volk – nu verbindt hij daaraan ook concrete maatregelen.
„Je moet kijken wat rechts Amerika de afgelopen jaren heeft gedaan. Ze hebben boeken uit bibliotheken verbannen, ze hebben vreedzame protesten op de campussen van universiteiten verdacht gemaakt en geprobeerd ze te verbieden als de opvattingen hen niet bevallen. Ik noem ze meningsvrijheidhuichelaars. Ze hebben hun mond vol over free speech, maar het enige wat en interesseert is macht.
„Voor onze democratie is het meest urgente gevaar nu de vernietiging van het federale regeringsapparaat die aan de gang is. Hoewel het voor veel mensen moeilijk is om in te zien, is dát waar Musk en Trump werkelijk op uit zijn. Maar ik ben met je eens: in Frankrijk zouden de mensen allang massaal de straat op zijn gegaan.”
De media die zien dat hun collega’s van AP niet meer worden toegelaten in de perszaal van het Witte Huis komen niet in opstand. Ze gaan braaf door met hun werk.
„Er is weinig journalistieke solidariteit. Het is heel frustrerend om dat te zien. Een werkelijk onafhankelijke pers zou gezegd hebben: we blijven wel schrijven over het Witte Huis en de president, maar over die persconferenties schrijven we niet meer. Dat had effect gehad, want Trump wil vooral aandacht, en het meest wil hij aandacht van The New YorkTimes.
„De politieke berichtgeving van de The New York Times laat vaak enigszins te wensen over, maar over het geheel genomen, in elk geval sinds de inauguratie, presteert de krant goed. Ze berichten zorgvuldig en uitgebreid over de schade die Trump aanricht. Terwijl The Washington Post en de Los Angeles Times hun koers hebben aangepast, gedeeltelijk omdat hun eigenaren belang hebben bij een goede relatie met Trump. Verbijsterend. The New York Times heeft dat niet gedaan, want die heeft een onafhankelijke uitgever die niet actief is in een andere economische sector dan de media.”
De regering heeft 400 miljoen dollar aan contracten met Columbia University in New York opgezegd – ziet u dat ook als aanval op de uitingsvrijheid?
„Absoluut. Academische vrijheid is een essentieel onderdeel van uitdrukkingsvrijheid. En de regering heeft al laten weten dat dit pas het begin is en dat er nog andere universiteiten op haar bezuinigingslijstje staan. Ze gebruiken het voorwendsel dat er antisemitisme op de campus is, maar rechtse politici zien de universiteiten al lang als motoren van progressief denken. En daar hebben ze de pest aan.”
„Ze hebben trouwens gelijk: historisch gezien zijn universiteiten altijd drijvende kracht van vooruitstrevend denken geweest, omdat mensen er in aanraking komen met nieuwe informatie. Daarom wil deze regering de liberale universiteiten beschadigen. Terwijl de universiteiten de parel aan de kroon van de Amerikaanse samenleving zijn.”
Big Tech en president Trump eisen dat Europa zijn regels voor sociale media en tech-bedrijven opgeeft. Kan Europa die eis negeren?
„Het is belangrijker dan ooit dat Europa vasthoudt aan zijn eigen regels. Om twee redenen. Ten eerste: Als de EU zwicht voor de druk van Trump, zal dat ook op andere gebieden het vermogen van Europa om zelfstandig regels op te stellen ondergraven. Dus Europa moet staan voor het eigen democratische proces dat deze regels heeft voortgebracht.
Lees ook
Vrijheid van meningsuiting? Alleen als je het eens bent met de regering-Trump
„De tweede reden om dat te doen is dat het gewoon goede regels zijn, die platforms dwingen opener te zijn over wat ze doen. Europeanen moeten nu juist extra inzetten op regulering. De beste reactie op Trumps intimidatie zou zijn: meer geld vrijmaken voor de handhaving van de privacyregels en de Digitale Dienstenwet voor de platforms. Dat zou een concrete, en niet alleen maar politieke reactie zijn – want handhaving is altijd de achilleshiel van de Europese regels geweest.”
Strenger handhaven zal niet goed vallen bij Trumps rechterhand Elon Musk, en hem waarschijnlijk in woede doen ontsteken.
„Dat hoeft niet slecht te zijn. In Duitsland heeft de aankomende bondskanselier Merz meteen na de verkiezingsuitslag gezegd dat Europa op eigen benen moet staan. Nieuwe intimidatiepogingen van Musk zullen alleen maar nóg duidelijker maken hoe hard het nodig is om de eigen democratische instituties en processen te versterken. Ik ben geen Europese politicus, maar als Amerikaanse observator zou ik zeggen: Als Europa nu inbindt, zou dat echt een fout zijn.”
