Ik moest even nadenken of tavë kosi wel het gerecht was waar ik zin in zou hebben. Sinds de energiecrisis kook ik eigenlijk alleen nog maar kort, dus in een pannetje twee uur lang vlees laten sudderen, dat heb ik lange tijd niet meer gedaan. Ik heb nogal een kritische eter thuis en alles wat op lasagne en moussaka lijkt, wordt weggewuifd – maar dit recept durfde ik toch aan. Ik hou zelf van al het eten waar een laagje op zit, dus kom maar op met de tavë kosi. Even was ik bang dat de ongekookte rijst in het gerecht er ook weer ongekookt uit zou komen, maar ook dat loste zich gelukkig op. Ik heb er iets meer rijst in gedaan dan het recept aangaf zodat we er twee dagen van konden eten. Het was heerlijk en de Griekse yoghurtlaag gaf er een goeie frisse smaak aan. Meer dan een eenvoudige groene salade ernaast was niet nodig. We hebben er inderdaad twee dagen van gegeten. Ik geloof niet dat ik nu meteen naar Albanië wil, maar hier uit die lekkere keuken snoepen, voelt ook als vakantie.
Ik moest even nadenken of tavë kosi wel het gerecht was waar ik zin in zou hebben. Sinds de energiecrisis kook ik eigenlijk alleen nog maar kort, dus in een pannetje twee uur lang vlees laten sudderen, dat heb ik lange tijd niet meer gedaan. Ik heb nogal een kritische eter thuis en alles wat op lasagne en moussaka lijkt, wordt weggewuifd – maar dit recept durfde ik toch aan. Ik hou zelf van al het eten waar een laagje op zit, dus kom maar op met de tavë kosi. Even was ik bang dat de ongekookte rijst in het gerecht er ook weer ongekookt uit zou komen, maar ook dat loste zich gelukkig op. Ik heb er iets meer rijst in gedaan dan het recept aangaf zodat we er twee dagen van konden eten. Het was heerlijk en de Griekse yoghurtlaag gaf er een goeie frisse smaak aan. Meer dan een eenvoudige groene salade ernaast was niet nodig. We hebben er inderdaad twee dagen van gegeten. Ik geloof niet dat ik nu meteen naar Albanië wil, maar hier uit die lekkere keuken snoepen, voelt ook als vakantie.
‘Op deze foto uit 1966 viert mijn vader, Godfried Brokamp, zijn 25-jarig dienstjubileum als ambtenaar van de gemeente Kerkrade. Het leven lacht hem toe. Na de mulo behaalde hij zijn SPD-diploma (bedrijfsadministratie), hij klom op tot hoofd van de afdeling boekhouden van de gemeente.
Godfried en Nelly Smeets kregen verkering in oorlogstijd. Ze trouwden direct na de bevrijding, in mei 1945. Ze startten op een bovenwoning op de Holz, een wijk in Kerkrade. De meubeltjes en de huisraad waren een allegaartje. Eerst kregen ze vijf zoons, daarna drie dochters. De eerste vier kinderen werden dertien maanden na elkaar geboren. Tussen de zwangerschappen door verhuisde het gezin twee keer naar een grotere woning. Tijdens de Drees-jaren waren de salarisverhogingen voor ambtenaren zeer welkom in ons uitdijende gezin.
Wij groeiden op in een beschermde, zeer rooms-katholieke omgeving, met een diep ontzag voor autoriteit en veel contact met familie. Ik heb mijn ouders altijd met ‘u’ aangesproken. Maar aan het eind van de jaren zestig veranderde ook in Zuid-Limburg de samenleving. Gezag was niet meer vanzelfsprekend en er was ontkerkelijking. Met die ontwikkeling had Godfried aanvankelijk grote moeite, er was vaak discussie met zijn puberende kinderen. Uiteindelijk slaagde hij erin een nieuw evenwicht te vinden en de veranderingen te accepteren.
Nelly had in de bezettingstijd na twee jaar de mulo verlaten en in verschillende huishoudens geholpen. Eenmaal getrouwd had ze haar handen vol aan de opvoeding van de kinderen. Ze was trots op haar gezin, straalde warmte uit en zorgde voor gezelligheid. Later gaf ze handwerkles aan bejaarden, van naaien tot macrameeën en kerstversieringen maken.
Godfried ontving als dank voor het vele vrijwilligerswerk (allerlei bestuursfuncties in de avonduren) een koninklijke en een pauselijke onderscheiding. Hij ging in 1985 met pensioen en overleed in 1992. Bij het afscheid sprak mijn broer over Godfrieds drie bijzondere kenmerken: bescheidenheid, loyaliteit en eerlijkheid. Na zijn overlijden in 1992 is Nelly nog twee keer verhuisd. Ze bleef de spil in de familie tot haar dood in 2004.
Niet alleen de kinderen, maar ook de zestien kleinkinderen hebben goede herinneringen aan de bezoekjes aan en logeerpartijen bij mijn ouders. Zo bleek onlangs toen we met 47 nakomelingen van Nelly en Godfried een familiedag vierden, bij gelegenheid van hun 80ste trouwdag en de 100ste geboortedag van Nelly. Intussen is hun oudste kleindochter zelf oma geworden. Ik denk met plezier terug aan mijn ouders: ze hebben het goed gedaan.”
Vroeger, als je op straat liep, moest je echt je best doen om iets te hóren. Een zingende merel, een kar die ratelde op de keien, een hond in de verte, een bouwvakker die floot, een scheetje van een meneer op het perron – dat was het wel zo’n beetje.
Nu wordt er, zodra je je deur uit stapt, een muur van geluid over je uitgestort. Schreeuwende kinderen die zich van hun ouders „moeten kunnen uiten”. Telefonerende idioten met de speaker op standje kernoorlog. Dreunende bassen in de spijkerbroekenwinkel – „HEBBEN JULLIE LENGTEMAAT 34???” Pompende techno in de kroeg, de terreur van Arbeidsvitaminen op het werk, godbetert.
En dan heb ik het nog niet eens over bladblazers. Of keiharde muziek in de mammografiebus, zo schreef een lezeres laatst: „om het geluid uit de behandelruimte te overstemmen” (denk daar maar eens over na). Fakkin’ ghettoblasters op de Veluwe. Schuurmachines.
En, uiteraard, de muziek in de Appie. Katy Perry die in je oor staat te schetteren als je moet kiezen tussen pandanrijst en jasmijn – mijn uitgever komt daardoor altijd met de verkeerde thuis schreef hij laatst, áls hij al thuiskomt – de hel is het geluid van anderen.
Ik kreeg een mail van ‘Bart en Catelijne’ (achternaam hier bekend), geschreven vanuit een café-restaurant waar „zoals zo vaak in de horeca, weer eens vervelende, storende en volgens ons totaal zinloze muziek op de achtergrond te horen is”. Wie wil dit, schreven ze. „Wie geniet hiervan? Moeten we de geluidsdrek gelaten over ons heen laten gaan, of moeten we soortgenoten zoeken en in opstand komen?”
Goeie vraag. Ik had ze bijna geadviseerd om hun lot maar te accepteren.
Tot 5 juni. Ik zal de dag nooit vergeten. Toen las ik bij Villamedia dat collega’s van DPG, het concern dat kranten en tijdschriften uitgeeft als Trouw, Libelle en de Volkskrant, een petitie hadden ingediend tegen de muziek op de wc’s op hun nieuwe kantoor.
Daar jengelen sinds de opening namelijk radiozenders QMusic en rockballadzender Joe uit de luidsprekers . Probeer je dat eens voor te stellen. Muziek op het kantoortoilet.
De enige plek ter wereld zo’n beetje, waar nog stilte is. Het laatste bastion van rust. De enige plek waar je even kon ontsnappen aan de ‘scrum master’, de kwartaalmeeting, dodelijke powerpoints, of de collega die ineens je baas is geworden. Waar je in foetushouding kon bijkomen met je hoofd tegen de rol.
En daar nu dus Marieke en Mattie. Raden wat het geluid is. En ‘Africa’ van Toto voor de miljoenste keer. Huilen. Leed. Onrecht.
Tot 5 juni dus. De dag die de annalen in zal gaan als de dag dat er eindelijk eens een streep werd getrokken tegen de geluidsterreur. De dag dat er een moedig Gallisch dorpje opstond tegen de bezetter en eiste: tot hier en niet verder, stelletje rukkers.
Sterker nog. Ik voorspel dat 5 juni 2025 over 100 jaar wereldwijd met kransen en toespraken herdacht zal worden als de dag dat de aftakeling van onze beschaving een halt werd toegeroepen. Als de dag dat de stilte terugvocht.
Lieve mensen – en ik richt me nu ook even tot Bart en Catelijne: ik weet dat we in onzekere, grimmige tijden leven, maar de moedige strijders van DPG brachten de hoop weer terug.
Nu alleen nog even die petitie aannemen, modderfokkers.
Heb je een vraag van de week, taboe, of ‘kwestie’ voor deze rubriek? Mail dan naar [email protected]