Het gesprek vindt plaats in een rustig hoekje van het wegrestaurant langs de A28, maar als gasten naar het toilet lopen wordt Ernst Kuipers toch herkend. Het interview is nog geen minuut bezig als een man vraagt of hij even mag inbreken. „Bedankt voor alles wat u heeft gedaan, meneer Kuipers. En heel veel succes bij uw nieuwe uitdaging.” Kuipers neemt de aardige woorden glimlachend in ontvangst.
Het compliment is even wat anders dan de reacties die Kuipers kreeg toen hij op 10 januari aankondigde per direct af te treden als demissionair minister van Volksgezondheid. De D66-bewindsman schreef toen dat hij bezig was met een nieuwe baan in het buitenland, maar dat hij nog niet kon zeggen om welke functie het ging.
Afgelopen donderdag kwam er na zes weken duidelijkheid: Kuipers wordt als bestuurder verantwoordelijk voor de onderzoeksafdeling van de Nanyang Technological University (NTU) in Singapore. Dat hij voortijdig vertrok als minister en er wekenlang onduidelijkheid bleef bestaan over zijn nieuwe functie, kwam Kuipers op forse kritiek te staan, binnen en buiten Den Haag. Hij zou het aanzien van de politiek hebben geschaad.
Kuipers blikt nu voor het eerst terug, op de ophef en zijn ministerschap. Hij betreurt het dat het de voorbije weken „alleen maar over mij als minister ging, in plaats van wat we de afgelopen twee jaar op VWS hebben gedaan”.
Dat is dan uw eigen schuld. U trad plotseling af, en verdween van de radar.
„Ik kan nu eindelijk uitleggen hoe het gegaan is. Als vakminister met ervaring in de praktijk krijg je al snel aanbiedingen als je demissionair bent. Rond de feestdagen kwam een aantal aanbiedingen, onder meer uit Singapore, en ben ik die gaan overwegen. Als minister in functie kun je niet een sollicitatieprocedure ingaan, ik moest de afgelopen weken in Singapore een veelheid aan gesprekken voeren. Dus toen ik wist dat ik hiervoor wilde gaan, wist ik ook: ik moet per direct stoppen. Ik heb toen Mark Rutte en Rob Jetten [vicepremier, D66] ingelicht.”
Hebt u hen eerlijk verteld wat er speelde?
„Ik kon hen niet vertellen om welke functies het ging, maar ik kon wel zeggen dat ik meerdere aanbiedingen had, en graag die gesprekken wilde gaan voeren. Ze waren op zich begripvol, voor mij als vakminister volgt er niet zomaar een volgende bestuurlijke functie als bijvoorbeeld Kamerlid of burgemeester. En je hebt het buitenland niet aan een touwtje, je kunt niet zeggen: wacht maar even.”
Waarom niet? Het ministerschap is niet zomaar een baan die je voortijdig opgeeft.
„Ik wilde dolgraag door als minister in een volgend kabinet. Al in de week na de val van het kabinet kreeg ik internationale aanbiedingen. Er werd letterlijk gezegd: ‘We lezen in de krant dat het kabinet gevallen is, wat betekent dat voor jou, ben je bereid in gesprek te gaan?’ Toen heb ik gezegd: nee dat kan niet, ik ben nog in functie en wacht de verkiezingen af. De uitslag was voor D66 teleurstellend, dus ik wist vrij zeker dat het voorbij was.”
„Als er dan een mooi aanbod komt om opnieuw elders een bijdrage te leveren aan de publieke zaak, moet je de afweging maken: blijf ik nog voor onbepaalde tijd afwachten als demissionair minister, of ga ik voor die nieuwe kans? Ik heb voor dat laatste gekozen. Ik was, met 64 jaar, ook een van de oudsten in het kabinet, dus zo heel veel tijd heb ik niet meer.”
Lees ook
De leegloop van het kabinet Rutte IV
De kritiek was niet mals de afgelopen weken, hoe voelde dat?
„Het is vervelend, maar ik laat het van me afglijden. Het is niet aan mij om een rapportcijfer te geven over de afgelopen twee jaar, maar er is ontzettend veel gebeurd en bereikt. En als je mij vraagt: ben je ervan overtuigd dat je je de afgelopen jaren maximaal voor de zorg en de publieke zaak hebt ingespannen? Dan is het antwoord ja. Iedere dag. Tijdens covid, voor covid, als minister, altijd.”
U zegt dat u veel hebt bereikt, maar een dag na uw vertrek zette de rechter een streep door een deel van uw erfenis: de concentratie van de kinderhartcentra gaat niet door.
„Dat is heel erg groot gemaakt, alsof de kinderhartcentra mijn pièce de résistance waren. Ik geloof nog steeds dat het nodig is. De rechter heeft gezegd dat het besluit onvoldoende was onderbouwd. Dan moet ik grijnzen. Het is vrij simpel in de zorg: hoe vaker je een behandeling doet, hoe beter artsen en verpleegkundigen worden. En dan zou je het opereren van kinderhartjes, wat zeer complex is, wel met lage volumes op vijf plekken in het land kunnen doen?
„Het zorgveld worstelt hier al dertig jaar mee. Eerst was men gelukkig dat er een minister is die een besluit durfde te nemen, daarna ging men toch naar de rechter. En wie zit er nu met de gebakken peren? Ik niet, een minister is een passant. Maar de patiënten wel. Al die bestuurders van die centra moeten zich schamen tot in hun bilnaad. Zij weten heel goed dat hun pleidooi om hun eigen geld en status gaat, en niet om de belangen van patiënten.”
Als Kuipers gevraagd wordt wat hij heeft bereikt, begint hij aan een lange opsomming: er is een nieuwe Wet publieke gezondheid voor toekomstige pandemieën, de elektronische gegevensuitwisseling in de zorg is verbeterd, er is nu een regeling voor de levensbeëindiging van jonge kinderen.
Uw ambitie was groter: de Nederlandse zorg echt hervormen, door meer samenwerking en concentratie af te dwingen.
„Ja, daar zijn stappen gezet, maar het werk is nog niet af, ook niet als het vier jaar had geduurd. In een van mijn eerste gesprekken met Sigrid Kaag zei ik: als ik dit ga doen, ga ik het wel problematiseren. Je kunt achterover leunen en denken: laat de marktwerking maar zo, ook al vechten partijen elkaar de tent uit. Dat wilde ik niet, ik heb een toekomst-agenda met alle partijen gemaakt [het Integraal Zorgakkoord]. Ik ben blij dat het veld zegt: we willen door met die agenda, ook al doet die ons ook pijn.”
Bent u teleurgesteld in de Haagse politiek, omdat het kabinet zo snel gevallen is?
„Nee, het is onzin dat ik al klaar was met de politiek. Ik kijk nog steeds graag stukjes van Kamerdebatten, omdat het m’n belangstelling heeft. En dat het kabinet viel is iets waar je altijd rekening mee houdt, dat het kán gebeuren.”
U sprak lovend over het ministerie, maar veel medewerkers ervaren een giftige werksfeer, bleek onlangs uit onderzoek van de FNV. Heeft u dat opgemerkt en geprobeerd aan te pakken?
„Als minister heb je met veel mensen te maken, die komen allemaal bij je aan tafel. Maar het gaat dan elke keer over de inhoud en specifieke dossiers. Dus krijg je daar wat van mee? Nee.”
Is het niet raar dat u niets van dat klimaat hebt gemerkt?
„Zo is een departement nu eenmaal georganiseerd. Ik kan er verder niets over zeggen, het is echt aan de mensen die er nu zitten.”
Er kan nu een rechts kabinet komen, misschien volgt Fleur Agema van de PVV u wel op. In Kamerdebatten botsten jullie altijd hard.
„Het is niet aan mij om daar nu over te speculeren. Laat ik wel dit zeggen: de uitdagingen in de zorg blijven groot, en die vragen echt om aanpassing. Je trekt niet zomaar een blik van honderdduizend extra mensen open, en in de kelder van VWS staat ook geen geldpers. Ik zag bij de PVV al onlangs de worsteling toen het over het afschaffen van het eigen risico ging. Dat kost 6 miljard, en dan komt toch de bestuurlijke component om de hoek kijken. Hoe ga je dat organiseren of betalen?”
Tot slot: waarom Singapore? Vanuit de medische wereld klonk deze week soms: is dit nu z’n gedroomde topbaan?
„Daar moet ik om lachen, dit is echt een topinstelling. Ik wil internationaal, met mijn kennis en netwerk, nog een bijdrage leveren aan innovatie en verbeteringen in de zorg. Deze universiteit in Singapore staat op wereldwijde lijstjes hoger dan elke Nederlandse universiteit. Of dit m’n laatste klus voor m’n pensioen is? Dat weet ik niet. Ik sprak onlangs m’n vroegere Amerikaanse baas, die inmiddels halverwege de zeventig is, en die zei: you’ve got several more jobs to go. Ik had ook rustig thuis kunnen gaan zitten, maar daar ben ik echt de persoon niet voor.”