Tram 7 richting Sloterpark in Amsterdam, de avond is gevallen en bestuurder Erik de Zwart houdt halt bij Alexanderplein. Er stapt een kleinkunstenaar in, de allereerste Wim Sonneveldprijswinnaar. Die zegt: „Wat leuk dat jij op deze tram zit. Wij keken altijd naar Thomas de Stoomlocomotief”, een Britse kinderserie die elf seizoenen werd ingesproken door De Zwart, „ik ben trouwens de stem van Winnie de Poeh. Al doet dat er niet toe hoor.”
„Echt waar?”, zegt trambestuurder De Zwart. „Kijk, wij stemmen kennen elkaar.”
Hij wordt herkend, maar minder vaak dan je misschien denkt. De Zwart (67) is diskjockey, mr. Top 40, mede-oprichter van Radio 538. Daarnaast is hij de bekendste treinfanaat van Nederland. Hij leidt een stichting die twee hondenkoptreinen beheert in een loods in Venray en in zijn tuin in Laren een modeltreinbaan. Hij is niet alleen. Uit de mediawereld somt hij zo een paar treinengekken op: voormalig journaal-presentator Joop van Zijl, radio-dj’s Bart van Leeuwen, wijlen Tom Mulder en Jeroen Nieuwenhuize. „Echt een prachtige modelbaan heeft die.” Niet dat het nu zo ‘cool’ is, modeltreinen. „Maar tegenwoordig kun je er prima voor uitkomen”, zegt De Zwart.
Opeens had hij het: hij werd trambestuurder. Via een kennis die in Den Haag op oude trams reed rolde hij het vak in. Sinds dit jaar is hij ook trambestuurder voor het GVB in Amsterdam, sinds vorig jaar reed hij al in Den Haag (HTM). Als kind was tramlijn 13, door zijn Amsterdam-West, voor hem het summum. „Maar dan word je veertien en merk je dat de meisjes daar helemaal niets aan vinden”, zegt De Zwart.
„Dus word je discjockey.”
Dampfschneeschleuder
Zul je altijd zien: als NRC langskomt, werkt het spul niet. In zijn schuur in Laren morrelt De Zwart op een vrijdagmiddag vergeefs aan treinstellen op een rangeerterrein, formaat Madurodam. „Ergens sluit het kort.”
Zijn traject, ongeveer honderd meter spoor, voert door mossen en langs bonsaiboompjes door denkbeeldige bergpassen en tunnels die een Alpenlandschap vormen in zijn tuin. Zijn favoriete loc? „Deze Dampfschneeschleuder. Die werkt echt”, zegt De Zwart. Een rad voorop maalt de sneeuwplakken in stukken, bewijst hij met een filmpje. „Alles wat ProRail heeft, daar heb ik ook mee te maken.”
Hij was zes toen het begon, in Zwitserland. „We waren in de gelukkige omstandigheid dat we op vakantie konden in een van de huizen van Wim Kan en Corry Vonk, een volle nicht van mijn moeder.” Hij zag daar de Rhätische Bahn, de treinmaatschappij in het kanton Graubünden. Hij was verkocht, meteen. Solderen leerde hij van zijn oom en zo knutselde hij zijn eerst spoorlijntjes in elkaar.
Toen kwam de puberteit. De treintjes verkocht hij aan zijn oom en van het geld kocht hij zijn eerste dj-set. „Het ging allemaal moeiteloos in elkaar over.” Via drummer Herman van Boeyen van popgroep Vitesse, we schrijven 1982, komt hij in aanraking met de treinmodellen die hij nu nog steeds verzamelt. Een schuur vol inmiddels. „Waarom zou ik me ervoor schamen?”, zegt De Zwart. „Ik stond met een van mijn locomotiefjes op de cover van de Hitkrant.” Lachend: „En toen was ik heel populair.”
Waar het allemaal op terug te voeren is, hij weet het ook niet precies. „Als kind vond ik het al magisch dat je hier op een knop drukt en daar – ‘tak’ – gaat een wissel om. Ik ben een halve autist, dat kan niet anders. ADHD heb ik ook, maar dat bestond toen allemaal nog niet. Sociaal heb ik geen enkel probleem, ik ben juist heel graag onder de mensen.”
„Waar zou ik voor me schamen? Ik stond met een van mijn locomotiefjes op de cover van de Hitkrant”
Dat zie je op de tram: hij rijdt altijd met het deurtje van de bestuurderscabine open. „Ik ken ook 20.000 liedjes uit mijn hoofd. Dat is toch niet normaal?”
‘Klonker-de-klonk’
Als jonge dj draaide hij hier al, in Amsterdam Nieuw-West. „Joh, ik heb hier wel eens moeten vechten om mijn spullen mee te krijgen”, zegt De Zwart in de GVB-kantine voor zijn dienst begint, vanaf halte Lambertus Zijlplein. Aso’s die zijn drive-inshow verstoorden, „die wonen nu allemaal in Almere en weet ik waar. Er werd vaak geknokt hoor, maar daar las je toen niets over.”
Hij ging sportclubs af, discotheken, maar ook buurthuizen waar welzijnswerkers over potjes beschikten om hem een avondje te laten draaien. „Ik heb de subsidieruif altijd wel weten te vinden met mijn shows. Soms trad je op voor heroïnejunks. Was ik zeventien, achttien. Dat was mijn publiek!”
Hasan, een kordate conducteur, vraagt of De Zwart wel toestemming heeft om iemand mee te nemen op de tram. „Anders kan je ontslagen worden.” Na een belletje met de GVB-woordvoerder kunnen we vertrekken. Lijn 13 naar Centraal Station, 13.26 uur.
Met één voet op het dodemanspedaal en een hand aan de pook zet De Zwart zijn tram in beweging. „Heerlijk trammetje.” Hoe voel je dat? „Gewoon, hoe hij loopt. Hoe hij zich in een bocht gedraagt.” Bij de nieuwste modellen is dat een stuk minder. „Dat gaat klonker-de-klonker-de-klonk.”
Conductrice Kenia heeft een stagiair mee. Ze vormen een olijk duo dat tijdens de rit de sfeer erin houdt, bijvoorbeeld als de passagiers zich niet evenredig over het gangpad verdelen. „Kan ik jullie contracteren?”, vraagt De Zwart hen. Zelf laat de stem van de Top 40 zich ook één keer horen. „Beste mensen, graag even naar voren waar nog voldoende plek is. Dank u vriendelijk.”
Bij elke halte draait hij zijn stoel een kwartslag. Hij groet iedereen, bijna iedereen groet terug. „Vergeet u niet in te checken? Dank u.”
Evergreens
„Wat gaan we doen, Nils?” Op een vrijdagavond loopt De Zwart het Radiohuis op het Hilversumse Mediapark binnen. Hij presenteert het staartje van de Evergreen Top 1000. Producer Nils Achtereekte heeft de teksten geschreven waarmee De Zwart „de meest tegen de tand des tijds bestand gebleken liedjes” aan elkaar praat.
Hij is ambassadeur van Beat Batten, zegt hij dan, een stichting die fondsen werft in de strijd tegen de ziekte van Batten. Een zoontje van een kennis heeft deze zeldzame stofwisselingziekte, die zich als eerste manifesteert door blindheid. „Ze waren op skivakantie. In een restaurant liep hij ineens tegen de tafels aan. Een half jaar later zat hij op de Mytylschool”, zegt De Zwart. „Samen met een vriendje wil-ie een radiocarrière beginnen, dus die komen binnenkort langs.” De levensverwachting voor kinderen die aan de ziekte lijden is 25 jaar. Dit jaar staat de 3FM-actie Serious Request in het teken van metabole ziekten. „Die aandacht is echt heel belangrijk.”
Foto’s Hedayatullah Amid / NRC
De rangschikking van de top-10 ‘evergreens’ is nog geheim als De Zwart zich aan de Indische rijsttafel zet met collega’s van NPO Radio 5. „Kennen jullie Hitster?” Een muziekspel, gekoppeld aan audiodienst Spotify. „Mijn vrouw heeft al twee keer van me gewonnen.” Er wordt smakelijk gelachen. „Lach maar. Ik vind het niet erg om mij kwetsbaar op te stellen.”
Zijn drie uur beginnen met twaalf minuten Pink Floyd op nummer 30, ‘Shine on you Crazy Diamond’. „Ik was een paar weken geleden nog in Londen bij David Gilmour”, de gitarist en zanger van de band. Op 24 staat ‘Child in Time’ van Deep Purple „Mijn moeder vroeg altijd: waarom wordt die man gemarteld?”
De notering van ‘Pastorale’ van Ramses Shaffy en Liesbeth List op nummer 17 is wat De Zwart betreft te laag. „Zal ik zo vertellen dat Shaffy me nog eens heeft proberen te versieren in café Cox?” The Cats komen heel vaak voorbij. Op nummer 1 staat, voor de tiende keer in twaalf jaar, Wim Sonneveld met ‘Het Dorp’.
Galatasaray
De Zwart doet vier ritten in zijn dienst: drie keer lijn 13 Geuzenveld – Centraal Station en één keer lijn 7 Sloterpark – Azartplein. Heen en terug.
Volgens de media staat de stad onder hoogspanning, na het geweld tegen supporters van de voetbalclub Tel Aviv Maccabi op 7 november. Op die avond had hij nog een late dienst gereden, op de 13. Over de radio kreeg hij mee dat het onrustig was, maar hij was zelf net het centrum uit en op weg naar Geuzenveld. Drie dagen later stak iemand op Plein ’40-’45 een tram in brand, lijn 7. Niemand raakte gewond, de bestuurder kon de tram op tijd verlaten. Een 16-jarige verdachte is opgepakt.
Zijn vuurdoop was zijn eerste zelfstandige dienst, eind mei. Voetbalclub Galatasaray werd Turks kampioen, „overal toeterende Turken”, zegt De Zwart. „Moeten ze helemaal zelf weten.” Maar ze blokkeerden op een rotonde in Nieuw-West wel de trambaan. „Meteen middelvingers.” Wat doe je dan? „Steeds even dichter met je tram op hun bumper. Dan gaan ze wel aan de kant.”
Rondje van de zaak
De tramritten zijn geprogrammeerd. Sensoren tussen de rails zetten de wissels om, afhankelijk van de tram die eroverheen rijdt. Maar je moet wel opletten, zegt De Zwart. Ga je te snel achter je voorganger aan, dan kun je zomaar doorschieten op het verkeerde spoor. En even in z’n achteruit, dat mag dus niet. „Wel in Den Haag trouwens, maar hier moet je dan de technische dienst erbij halen.” Het is hem al eens gebeurd: versporen. „Dan moet je even een stukje omrijden. Rondje van de zaak.”
„Steeds even dichter met je tram op hun bumper, dan gaan ze wel aan de kant”
Op zijn schermpje verschijnt een waarschuwing: ‘Leidsestraat: Dronken man met roze muts probeert trams te surfen. Let op’. Op de Westermarkt roept de conducteur door de intercom: „Niet rijden, niet rijden!” De Zwart vraagt wat er is.
„Iemand met zijn hand onder de tram.”
De Zwart: „Gaat-ie goed?”
„Volgens mij wel”, zegt de conducteur.
„Onze Lieve Heer heeft vreemde kostgangers”, zegt De Zwart. „Zoals ze in Den Haag zeggen: mogolûh heb je overal. Maar dat kan je niet meer zeggen.” Toch valt het hem echt mee. Zwartrijders bijvoorbeeld. „Eigenlijk nooit last mee. Laatst was er een dametje, ze moest twee haltes mee. Zonder ov-chip. Nou ja, prima.”
Het zijn allemaal aardige mensen op de tram. „Je moet een beetje contact maken met de medemens, dat is belangrijk. Je ziet soms aan het gezicht de stress, iemand komt van zijn werk moet dit en moet dat en zus en zo. Maar een beetje vriendelijkheid kost geen geld, hè. En geen moeite.”
Drie uit vijf
De Zwart is een gefortuneerd radioman, vooral door de verkoop van Radio 538 twintig jaar geleden. „Dat was wel de klapper.” Als manager bij TMG, het toenmalige Telegraaf-concern, moest hij eens een assessment doen. „Ik zat op academisch niveau, dus dat was prima. Maar ik scoorde drie uit vijf op ondernemerschap. Dus ik heb die knaap gebeld, zo ijdel ben ik ook wel weer. Vriend, kijk eens éven op mijn Wikipedia. Zegt-ie: ‘Ja, sorry, dat had vier moeten zijn’. Vier?”
De ondernemer zit niet stil. Hij gaat nog iets groots doen, zegt hij. „Ik ben altijd wel een schaker geweest, mijn hele” – zet kakstemmetje op – „carrière”.
In De Telegraaf stond al dat hij een muziekzender gaat opzetten, à la TMF. „Ik kan er niks over zeggen. Je hoort het vanzelf wel.”
Dikke ‘l’
Op lijn 7 rijden we door Bos en Lommer, zijn oude buurt. „Daar zat een kapsalon, daar een café waar we altijd biljartten. En daar kocht ik zoethout voor een cent. Echt waar, precies zoals Sonneveld zingt. Daar rechts woonde Marga Scheide, de blonde van Luv.”
Het Amsterdam-West was De Zwart aan te horen. „Wim van Putten, later bekende stem van Tros, zei: ‘nou Erik, met zo’n accent kom je nooit op de radio’. Dat liet ik me natuurlijk niet zeggen. Ik heb een jaar lang de krant voorgelezen, cassetterecorder erbij. Tot ik die dikke ‘l’, die ‘vee’ er een beetje uit had.”
Foto’s Hedayatullah Amid / NRC
De Top 40 bestaat 2 januari zestig jaar. De Zwart nam de presentatie in 1989 over van Lex Harding en is nog steeds voorzitter van de Stichting Top 40. „Ik bemoei me niet meer met de samenstelling. Ik zou niet eens weten wat er nu op nummer 1 staat.” Wat is eigenlijk zijn muziek? „Ik heb een ontzettend hoerige smaak, altijd gehad. Maar ik vind Pink Floyd ook mooi.” Dan, weer: „Ik ben een paar weken geleden nog bij David Gilmour geweest in Londen, fantastisch.” Alleen rapmuziek, daar heeft hij niks mee. „Daar gaat zo’n boosheid vanuit.”
André Hazes
Zijn dienst zit er bijna op. We rijden over het uitgestorven Plein ’40-’45 in Nieuw-West. „Knokpartijen had je vroeger in mijn tijd ook. Opgeschoten pubertjes met een testosteronprobleem, dat gaat dan een beetje ingewikkeld lopen doen. Hoort erbij.”
Hij heeft ook wel eens met de politieknuppel gehad. „Bij Luilak”, een Noord-Hollandse traditie waarbij met eieren, meel en wc-rollen wordt gegooid. „Dat waren ook geen eieren waarmee we gooiden.”
Laatste halte: Sloterpark. Twee mannen stappen uit. ‘Sorry, geen dienst’ verschijnt op zijn tram en hij zoeft over het lege spoor naar de remise aan de Havenstraat. Langs het Surinameplein, waar André Hazes ooit woonde. De Zwart: „Ik had eens een meisje, en zij had een vriendinnetje dat met een oudere man was. Dus wij zitten op een dag in de kroeg, komt die vriendin binnen met André aan haar arm. Die was gewoon getrouwd hè!”
Bij de remise laat hij iets zien wat volgens hem „niemand weet van trammetjes en treintjes”. Er gaat zand in zo’n tram, voor de strooi-installatie die ervoor zorgt dat de wielen niet slippen als het nat is. Daarna boemelt de tram nog een rondje over het terrein, voor hij rangeert op het baanvak pal naast de parkeerplaats voor GVB-personeel. Daar steekt een kolossale Range Rover uit boven de compacte middenklassers. Achter de ruitenwisser steekt een geel velletje. „Ik mocht hier dus niet zomaar staan.”
Ach ja, Amsterdam. „Zo’n reservaat als Laren is ook niet alles”, zegt De Zwart. „Al zou ik nu niet anders willen. Ik woon daar al dertig jaar. Wat ik zo leuk vind aan de tram, is dat je nog onder de gewone mensen bent. Heerlijk.”