Erdogan is bovenal een pragmaticus, en altijd wendbaar in het spel om de macht

Recensie Boeken

Politiek De Turkse president Erdogan vecht momenteel voor zijn politieke leven. Bovenal is hij een politicus met een feilloos instinct voor macht, laat een voortreffelijk boek zien.

Door zich als ‘redder’ van de door westerse, seculiere krachten onderdrukte moslims te presenteren nam Erdogan in het hele Midden-Oosten mensen voor zich in.
Door zich als ‘redder’ van de door westerse, seculiere krachten onderdrukte moslims te presenteren nam Erdogan in het hele Midden-Oosten mensen voor zich in. Foto AP

Het is het najaar van 2019 als de Turkse president Erdogan de foto van Alan Kurdi laat zien bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Iedereen kent het beeld van de Syrisch-Koerdische peuter, die vier jaar daarvoor levenloos was aangespoeld aan de Turkse kust na een poging van het gezin-Kurdi om het Griekse eiland Kos te bereiken. Erdogan wilde de wereld er nog maar eens aan herinneren dat de EU van de Middellandse Zee een massagraf had gemaakt.

‘Erdogan heeft daarin geen ongelijk’, stelt Turkije-analist Gönül Tol in Erdogan’s War. Maar, voegt ze er direct aan toe: niemand in het Westen heeft zo’n cruciale rol gespeeld in de misère van de miljoenen Syrische vluchtelingen als Erdogan. Door in het begin van de oorlog de anti-Assad oppositie te steunen en die steun na veranderende politieke calculaties weer in te trekken, heeft Turkije een belangrijk aandeel in de oorlog in Syrië, aldus Tol. Inmiddels is Turkije een bezettingsmacht in Syrië met als eerste prioriteit om de Koerden te dwarsbomen.

De oorlog in Syrië brak uit toen Erdogan als premier in Turkije al een klein decennium aan de macht was. Zijn AKP won de verkiezingen in 2002, toen Turkije door toedoen van instabiele coalitieregeringen in een economische crisis verzeild was geraakt. Erdogan stond voor een balanceeract: hij kon het zich niet veroorloven het seculiere establishment al te zeer te vertoornen, want in dat geval dreigde ingrijpen van het leger. Enkele jaren eerder was de regering van de islamitische Welvaartspartij, waarvoor hij burgemeester van Istanbul was geweest, vanwege diens religieuze signatuur gedwongen af te treden. Tegelijkertijd wilde Erdogan geleidelijk de macht op het establishment veroveren.

Zijn regering bleef overeind met een behoedzame politiek, waarin ze allianties aanging met pro-democratische, liberale krachten én met de islamitische Gülenbeweging, geleid door de prediker Fethullah Gülen. Die beschikte over hoogopgeleide mensen om voor de AKP-regering belangrijke staatsinstituties te bevolken en de kemalisten daarin te vervangen.

Belangrijk onderdeel van de behoedzame politiek vormde het buitenlandbeleid, dat constant voor binnenlandse politieke doeleinden werd ingezet, zo betoogt Tol in Erdogan’s War. Dat Turkije in de eerste jaren van de AKP-regering de banden met de EU aanhaalde was mogelijk, omdat de AKP een beroep deed op de democratie om de onderdrukking van de eigen achterban te adresseren. De positionering van de partij als conservatief democratisch vond weerklank in de EU, die de macht van het antidemocratische Turkse leger ook graag ingeperkt zag.

Bovenal pragmaticus

Tol, die in de VS woont en het Turkije-programma van haar eigen denktank leidt, beschrijft Erdogans ideologische evolutie vanaf het moment dat hij aan de macht kwam. Als we tenminste van ideologie mogen spreken, want Tol laat overtuigend zien dat Erdogan bovenal een pragmaticus is, die van politieke kleur verandert naar gelang zich mogelijkheden aandienen om zijn eigen macht te bestendigen of te vergroten. En dus zeker geen islamitische ideoloog zoals hij vaak in (westerse) media wordt gepresenteerd.

De belangrijkste casus in het Turkse buitenlandbeleid is buurland Syrië, waarmee de AKP-regering voor de oorlog nauwe, met name op economische samenwerking gerichte banden aanknoopte. De AKP brak met het isolationistische buitenlandbeleid van de kemalisten, die niets ophadden met de landen in het Midden-Oosten.

Syrië bood onderdak aan PKK-leider Abdullah Öcalan en werd in de eerste plaats als veiligheidsrisico gezien. Het nieuwe beleid was subtiel, observeert Tol. Het ondermijnde de macht van het leger, die ook in het buitenlandbeleid groot was. Maar niet op zo’n provocatieve manier dat het tot een sterke reactie leidde.

Het begin van de oorlog in Syrië viel samen met Erdogans ‘islamitische draai’, zoals Tol het noemt. Na de verkiezingen in 2011 gebruikte hij steeds vaker een narratief over soennitische moslims, waarvan hij de vertegenwoordiger was, die door seculiere elites onderdrukt worden. Syriërs waren in dat verhaal ook op de vlucht voor een seculier, onderdrukkend regime, dat Erdogan gelijkstelde aan de seculiere CHP van partijleider Kemal Kilicdaroglu in eigen land. Door zich als ‘redder’ van de door westerse, seculiere krachten onderdrukte moslims te presenteren nam hij in het hele Midden-Oosten mensen voor zich in.

In eigen land wilde Erdogan met dit narratief steun voor een presidentieel systeem verwerven, stelt Tol. Voor het referendum hierover was de electorale steun van de Koerden was cruciaal. In het noorden van Syrië hadden Koerdische groepen de semiautonome regio Rojava uitgeroepen. Dat was een no-go voor de Turkse regering, die juist jihadistische bewegingen steunde die in Syrië tegen de aan de PKK gelieerde YPG vechtten. Onder andere hierdoor steunden de Koerden in Turkije Erdogan’s presidentiële systeem niet.

De AKP verloor in 2015 zijn absolute meerderheid in het parlement. Dit keer volgde een nationalistische draai. Erdogan ging na de verkiezingen een verbond aan met de ultranationalistische en extreem-rechtse MHP, waardoor de parlementaire meerderheid de facto behouden bleef. Militaire acties tegen de Koerden in Syrië, waar Assad met steun van Rusland stevig in het zadel zat, hielpen hem het bondgenootschap met de nationalisten te behouden.

De oorlog in Syrië is al ruim een decennium een belangrijk wapen in Erdogans eigen overlevingsstrijd, die hij momenteel in alle hevigheid voert. Het presidentieel systeem, dat in 2017 alsnog werd ingevoerd, maakt het moeilijker om aan de macht te blijven, constateert Tol. Om bij de aanstaande verkiezingen op 14 mei herkozen te worden als president heeft hij meer dan 50 procent van de stemmen nodig. Economische malaise, breed gedragen onvrede over de aanwezigheid van miljoenen Syriërs en een verenigde oppositie maken dat twijfelachtig.

Standaardwerk

Tol beschikt over een scherp analytisch vermogen waarmee ze de belangrijkste ontwikkelingen van de afgelopen twee decennia in Turkije knap in hun politieke en historische context plaatst. Hoewel ze veel aandacht schenkt aan geopolitieke ontwikkelingen en diplomatieke relaties, verliest ze de gevolgen die het politieke spel heeft voor gewone mensen in Turkije en Syrië niet uit het oog. Bij momenten neemt Tol stelling, bijvoorbeeld als ze stelt dat Erdogan met zijn autoritaire beleid ‘ongekende schade’ heeft berokkend aan staatsinstituties.

Ze geeft ook rekenschap aan de vele perspectieven die mensen, afhankelijk van hun sociaaleconomische positie, op Erdogan hebben. Veel Syriërs zijn Erdogan dankbaar dat hij de grenzen voor hen opende, maar dat geldt niet voor degenen wier stad met steun van Turkije door rebellen bezet is. Een vrome moslim die door Erdogans beleid een stap naar de middenklasse kon maken, kijkt anders tegen hem aan dan iemand uit het maatschappelijk middenveld, waarin organisaties gesloten werden en mensen vervolgd. Uiteindelijk is het vooral haar diepe kennis over politieke ontwikkelingen, gebaseerd op jarenlange expertise en goede bronnen die Erdogan’s War tot een standaardwerk over Turkije onder de AKP maakt.

Lees ook: In Erdogans kooi ontnemen ze je je gezicht