Er zit zoveel ongemak in deze roman, dat je nooit ontspannen achterover kan leunen

Recensie Boeken

Beryl Bainbridge In Een rustig leven blijf je maar passages en zinnen aanstrepen. Maar het lachen vergaat je ook weer snel, door de ellende en eenzaamheid die door alles heen schemert.

St. Ives in Cornwall
St. Ives in Cornwall Foto Garry Hogg/Getty Images

De roman begint als volgt: ‘Alan zat in het café van het Lyceum te wachten op zijn zus Madge. Hij had haar vijftien jaar niet gezien en ze was nu al drie kwartier te laat.’ Door het naast elkaars stellen van die twee tijdvakken, vijftien jaar en drie kwartier, krijgt die zin iets onverwacht grappigs, dat kenmerkend zal blijken voor het hele boek. En er wordt meteen iets gezegd over Alan en Madge, zoals uit het vervolg zal blijken.

Voor dat vervolg keren we terug naar de jeugd van Alan en Madge, en het gezin waarin ze opgroeien, in een stadje aan de Engelse westkust. Een normaal gezin is het niet. Nu bestaan er misschien geen normale gezinnen, maar het gezin waarin Alan en Madge opgroeien scoort op de schaal van abnormaliteit boven het gemiddelde. Vader was ooit een succesvol zakenman maar kan nu zijn gezin nog maar nauwelijks onderhouden. Moeder kan moeilijk afscheid nemen van de luxe waaraan ze gewend was en zoekt haar eigen weg. ‘Drie keer was ze voorgoed weggegaan bij vader.’

De eigenlijke hoofdpersoon van Een rustig leven, dat oorspronkelijk in 1976 verscheen, is de zeventienjarige Alan. Hij zoekt zijn toevlucht in de jeugdclub van de kerk en is verliefd op Janet, een meisje dat ‘zelfs zijn kapsel leuk vond’. Zijn twee jaar jongere zus Madge gaat ondertussen haar eigen gang en wordt regelmatig aan het strand gezien met een Duitse krijgsgevangene uit het naburige kamp; de Tweede Wereldoorlog is nog maar net afgelopen.

Dit decor, een kleine kustplaats en een krijgsgevangenenkamp, komt vaker voor in het werk van de Engelse schrijfster Beryl Bainbridge (1932-2010), en het is dan ook het decor waarin ze opgroeide. Als het over Bainbridge gaat, wordt altijd vermeld dat ze vijf keer op de shortlist van de Booker Prize belandde zonder ook maar één keer te winnen. Dat ook ik me hier bij deze traditie aansluit, is alleen maar omdat dit feit hoe dan ook de kwaliteit van haar werk benadrukt.

Gekte onder de oppervlakte

De romans van Bainbridge zijn komisch en beklemmend tegelijk, en door die combinatie ook altijd vervreemdend. Wat dat betreft is ze verwant aan Muriel Spark, al is die doorgaans iets lichter. Bij Bainbridge schuilt er meer gekte onder de oppervlakte – en soms breekt het door die oppervlakte heen.

Alan is ogenschijnlijk het meest normale personage in Een rustig leven. Hij wil niets liever dan een geregeld leven, en het gezin bij elkaar houden. Hij laaft zich aan het gezin van zijn vriendinnetje ‘waar ze gewoon met z’n allen aan de eettafel zaten te praten en ontspannen stiltes lieten vallen als er niets meer te zeggen viel’. Madge reageert juist heel anders op de disfunctionaliteit waarin ze opgroeit: ze doet wat ze wil en neemt haar ouders volstrekt niet serieus.

De roman moet het niet zozeer van het verhaal hebben als wel van de scènes en de dialogen, en de laconieke manier waarop Bainbridge het leven van haar personages beschrijft. Zoals wanneer Alans vriendinnetje voor de eerste keer komt eten. Vader eet ook mee. ‘Voor deze keer had hij zijn gebit ingehouden – hij deed in elk geval wel enige moeite. Meestal stopte hij het in zijn zakdoek aan het begin van een maaltijd.’

Je blijft passages en zinnen aanstrepen in dit boek. Maar het lachen vergaat je ook weer snel, door de ellende en eenzaamheid die door alles heen schemert. Er zit zoveel ongemak in de romans van Bainbridge dat ze haar lezers nooit ontspannen achterover laat leunen. Dat is nu juist de kwaliteit van haar proza.