Hij heeft in elk geval een goede naam. Een koereiger is ongeveer zo groot als een pagina van NRC, net niet groot genoeg om vanaf de grond de lekkerste maaltjes te kunnen spotten. Dus liften ze graag mee op de rug van een groter dier, en dat doen ze steeds vaker in Nederland.
Het beeld is bekend uit documentaires over de Afrikaanse savanne: kleine witte reigers die bovenop (of naast) gnoes, neushoorns en buffels staan om opspringende insecten, kikkertjes en af en toe een muis op de korrel te nemen. Maar sinds enkele jaren kun je de koereiger (Bubulcus ibis) ook rond paarden, schapen of koeien tegenkomen in Nederlandse weiden. De populatie lijkt zich snel te vermenigvuldigen, schrijft Sovon Vogelonderzoek Nederland in een artikel afgelopen week.
„We denken dat er nu tussen de honderd en tweehonderd koereigers in Nederland zijn”, zegt Jip Louwe Kooijmans van Sovon, schrijver van dat artikel, aan de telefoon. „Hoeveel er hier nu in totaal precies zijn is moeilijk te zeggen, maar we weten wel dat er 29 of 31 broedparen in Nederland zijn. Vorig jaar waren het er nog maar 3.”
Koereigers komen oorspronkelijk uit Afrika, maar leven inmiddels in heel Zuid-Amerika en in het noorden tot net in Canada, langs de randen van het Arabisch schiereiland tot ver in Azië, en nu dus ook in de Benelux.
Het zal nog wel even duren voor je ze op de visafslag in Scheveningen tegenkomt
Klimaatverandering
Volgens Louwe Kooijmans is de Nederlandse groei het begin van een ‘aantalsexplosie’. „Het kan snel gaan. In bijvoorbeeld de Camargue in Frankrijk zag je in de jaren zestig de eerste broedpaartjes. Daar ging het in tien jaar van 2 naar 300 paartjes. Zo’n groei zien we nu in Nederland ook gebeuren.”
De koereigers hebben de wind mee in Nederland – net zoals alle reigersoorten trouwens. Het gaat goed met de waterkwaliteit, er mag niet op ze worden gejaagd en de temperatuur loopt op: een reiger kan niets met bevroren sloten en rivieren. Door klimaatverandering wordt hun leefgebied enorm vergroot. Louwe Kooijmans: „We focussen natuurlijk altijd op wat slecht gaat dankzij klimaatverandering, maar deze soort profiteert ervan.” Een kanttekening maakt hij ook: in Spanje gaat het juist níét goed met de reigers, omdat het daar te droog en warm wordt.
Nederland is tot nu toe het meest noordelijke broedgebied, daarom is niet precies te voorspellen hoe goed de koereiger het hier gaat doen, zegt Louwe Kooijmans. „Ze leven sinds begin jaren veertig ook in Canada, maar daar broeden ze niet zo noordelijk als hier. De groei die ze in de Camargue hebben gemaakt verwachten we hier ook, maar hoe groot die groei zal zijn weten we niet.”
Samen slapen
Op Waarneming.nl, waar natuurliefhebbers bijhouden wat ze zien en waar, werd in 2017 rond de driehonderd keer een koereiger gespot (dat kan best vaak dezelfde zijn geweest), vorig jaar waren het er bijna 1.700. Deze maand nog meldde iemand op die site in de Biesbosch meer dan vijftig koereigers bij elkaar in een boom. Louwe Kooijmans: „Als ze niet broeden, zoals nu, dan verspreiden ze zich over heel Nederland. ’s Avonds komen ze weer samen om gemeenschappelijk te slapen, een beetje zoals spreeuwen ook doen. Op dat soort plekken zoals in de Biesbosch kunnen vrij grote groepen ontstaan. Vorig jaar zaten daar zeker zestig koereigers.”
Op de kaarten van zowel Waarneming.nl als die van Sovon zie je flinke concentraties rond de Wieden, de Noordoostpolder, de Rijnstrangen bij Arnhem en in de Biesbosch. „Als je vandaag de Krimpenerwaard inloopt, zul je ze waarschijnlijk ook wel zien.” Maar nog niet, zoals hun blauwe neven in Amsterdam, op autodaken in het centrum van grote steden. „Er zijn zeker landen waar ze zo veelvuldig voorkomen, dat ze ook op vuilnisbelten worden gezien. Maar in Nederland zitten ze nu vooral in de mooiste natuurgebieden. Rustig en beschermd. Het zal nog wel even duren voor je ze op de Amsterdamse Dappermarkt of de visafslag in Scheveningen tegenkomt.”
Hij heeft in elk geval een goede naam. Een koereiger is ongeveer zo groot als een pagina van NRC, net niet groot genoeg om vanaf de grond de lekkerste maaltjes te kunnen spotten. Dus liften ze graag mee op de rug van een groter dier, en dat doen ze steeds vaker in Nederland.
Het beeld is bekend uit documentaires over de Afrikaanse savanne: kleine witte reigers die bovenop (of naast) gnoes, neushoorns en buffels staan om opspringende insecten, kikkertjes en af en toe een muis op de korrel te nemen. Maar sinds enkele jaren kun je de koereiger (Bubulcus ibis) ook rond paarden, schapen of koeien tegenkomen in Nederlandse weiden. De populatie lijkt zich snel te vermenigvuldigen, schrijft Sovon Vogelonderzoek Nederland in een artikel afgelopen week.
„We denken dat er nu tussen de honderd en tweehonderd koereigers in Nederland zijn”, zegt Jip Louwe Kooijmans van Sovon, schrijver van dat artikel, aan de telefoon. „Hoeveel er hier nu in totaal precies zijn is moeilijk te zeggen, maar we weten wel dat er 29 of 31 broedparen in Nederland zijn. Vorig jaar waren het er nog maar 3.”
Koereigers komen oorspronkelijk uit Afrika, maar leven inmiddels in heel Zuid-Amerika en in het noorden tot net in Canada, langs de randen van het Arabisch schiereiland tot ver in Azië, en nu dus ook in de Benelux.
Het zal nog wel even duren voor je ze op de visafslag in Scheveningen tegenkomt
Klimaatverandering
Volgens Louwe Kooijmans is de Nederlandse groei het begin van een ‘aantalsexplosie’. „Het kan snel gaan. In bijvoorbeeld de Camargue in Frankrijk zag je in de jaren zestig de eerste broedpaartjes. Daar ging het in tien jaar van 2 naar 300 paartjes. Zo’n groei zien we nu in Nederland ook gebeuren.”
De koereigers hebben de wind mee in Nederland – net zoals alle reigersoorten trouwens. Het gaat goed met de waterkwaliteit, er mag niet op ze worden gejaagd en de temperatuur loopt op: een reiger kan niets met bevroren sloten en rivieren. Door klimaatverandering wordt hun leefgebied enorm vergroot. Louwe Kooijmans: „We focussen natuurlijk altijd op wat slecht gaat dankzij klimaatverandering, maar deze soort profiteert ervan.” Een kanttekening maakt hij ook: in Spanje gaat het juist níét goed met de reigers, omdat het daar te droog en warm wordt.
Nederland is tot nu toe het meest noordelijke broedgebied, daarom is niet precies te voorspellen hoe goed de koereiger het hier gaat doen, zegt Louwe Kooijmans. „Ze leven sinds begin jaren veertig ook in Canada, maar daar broeden ze niet zo noordelijk als hier. De groei die ze in de Camargue hebben gemaakt verwachten we hier ook, maar hoe groot die groei zal zijn weten we niet.”
Samen slapen
Op Waarneming.nl, waar natuurliefhebbers bijhouden wat ze zien en waar, werd in 2017 rond de driehonderd keer een koereiger gespot (dat kan best vaak dezelfde zijn geweest), vorig jaar waren het er bijna 1.700. Deze maand nog meldde iemand op die site in de Biesbosch meer dan vijftig koereigers bij elkaar in een boom. Louwe Kooijmans: „Als ze niet broeden, zoals nu, dan verspreiden ze zich over heel Nederland. ’s Avonds komen ze weer samen om gemeenschappelijk te slapen, een beetje zoals spreeuwen ook doen. Op dat soort plekken zoals in de Biesbosch kunnen vrij grote groepen ontstaan. Vorig jaar zaten daar zeker zestig koereigers.”
Op de kaarten van zowel Waarneming.nl als die van Sovon zie je flinke concentraties rond de Wieden, de Noordoostpolder, de Rijnstrangen bij Arnhem en in de Biesbosch. „Als je vandaag de Krimpenerwaard inloopt, zul je ze waarschijnlijk ook wel zien.” Maar nog niet, zoals hun blauwe neven in Amsterdam, op autodaken in het centrum van grote steden. „Er zijn zeker landen waar ze zo veelvuldig voorkomen, dat ze ook op vuilnisbelten worden gezien. Maar in Nederland zitten ze nu vooral in de mooiste natuurgebieden. Rustig en beschermd. Het zal nog wel even duren voor je ze op de Amsterdamse Dappermarkt of de visafslag in Scheveningen tegenkomt.”
Over de toekomstige buren heeft ze maar weinig te zeggen. De woordvoerder van revalidatiecentrum Klimmendaal in Arnhem staat in de aankomsthal van het centrum, gelegen in ‘Het Dorp’, een groene woonwijk die werd gebouwd voor mensen met een ernstige handicap of met niet-aangeboren hersenletsel. Het Dorp wordt nu omgevormd tot een wijk voor iedereen.
Het moderne revalidatiecentrum werd in 2010 gebouwd. De oude, grijze laagbouw aan de overkant van de groene parkeerplaats verkocht Klimmendaal aan de gemeente. En daar, kondigde het gemeentebestuur vorige week aan, gaat Arnhem in 2025 110 Oekraïners en 220 asielzoekers en statushouders opvangen. Na een paar jaar zal er sociale huur worden gebouwd.
„We willen ons als goede buur opstellen naar een kwetsbare groep: that’s it”, zegt de woordvoerder terwijl ze haar schouders ophaalt. In de welvarende wijk Sterrenberg, door een drukke weg gescheiden van Het Dorp, klinkt dezelfde reactie. „O, komen er asielzoekers?”, zegt Pien Sassen, die hond Lotje uitlaat. „Ik heb niet het idee dat mensen dat hier erg gaan vinden. Als de ruimte niet wordt gebruikt, kunnen er net zo goed mensen worden opgevangen.”
Voor het gemeentebestuur is dat de gedroomde reactie. Zeker omdat het college het afgelopen jaar nog meer opvangplannen bekendmaakte. Het Arnhemse college, bestaande uit GroenLinks, PvdA, D66, PvdD, Volt en Arnhem Centraal, besloot in mei zo’n 1.700 asielzoekers permanent te willen opvangen. De gemeente sloot daarvoor een overeenkomst met het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) voor verschillende „duurzame en permanente” opvanglocaties.
Lees ook
Ook Groningen gaat door met bed-bad-brood: ‘Dit is geen stad die mensen aan hun lot overlaat’
Vorige week maakte de gemeente bekend nog eens 450 (tijdelijke) opvangplekken voor Oekraïners, asielzoekers en statushouders te gaan realiseren. Die bedden komen te staan in voormalige gebouwen van het instituut Klimmendaal, in het westen van de stad, en in een voormalige polikliniek van het ziekenhuis Rijnstate, in het zuidoosten. Als alle nodige verbouwingen afgerond zijn en mensen deze locaties kunnen betrekken, vangt Arnhem in totaal zo’n 998 Oekraïners en 2.448 andere vluchtelingen op: bijna 3.500 mensen.
De voormalige polikliniek van ziekenhuis Rijnstate.
Foto’s Merlin Daleman
Asielwethouder Paul Smeulders (GroenLinks) noemde dat aantal de afgelopen tijd vaak en met trots in verschillende media. „We vangen dadelijk méér mensen op dan Rotterdam, Utrecht en Den Haag”, zegt hij in zijn kantoor op het stadhuis. En: hij meent dat het draagvlak voor opvang onder Arnhemmers groot is.
„Ik verwacht in deze wijk niet veel protest hoor”, zegt Pien Sassen op straat in Sterrenberg. Hoe dat komt? „Ik denk dat het een gevoel is”, zegt ze. „Over het algemeen is iedereen hier gastvrij”, zegt ook Anton Zegwaard, een overbuurman van Sassen. „Ik vind het goed dat Arnhem veel permanente plekken wil maken.” Opvang in hotels kost de samenleving te veel, denkt hij. „Die lui van Van der Valk zijn schurken.”
Het enthousiasme in de wijk is wellicht te verklaren. De nog te openen opvanglocatie in Het Dorp ligt ingeklemd tussen twee welvarende wijken, waar progressieve partijen veruit de meeste stemmen krijgen. In Heijenoord, ten zuiden van Het Dorp, kreeg GroenLinks/PvdA met de landelijke verkiezingen 43 procent van de stemmen. Progressieve kiezers staan over het algemeen welwillender tegenover migranten. „Ik hoor hier nu al: zullen we een welkomstfeestje geven in plaats van de boel in de fik steken?”, zegt een vrouw van middelbare leeftijd in de deuropening van haar huis in Heijenoord. Ze vindt het onderwerp gevoelig en wil haar naam daarom niet in de krant. „Ik vind het positief dat we van de gemeente een uitnodiging hebben gekregen voor een informatiebijeenkomst voor omwonenden. ‘Het mag en kan niet’, dat hoor je hier niet.”
Lees ook
De asielzoekers moeten nog komen maar de onrust is er, in Ugchelen. ‘Mijn vrouw heeft camera’s aangeschaft. Straks gebeurt er iets met de auto’
Verwachtingen
Wethouder Smeulders meent dat in heel Arnhem draagvlak is voor het opvangen van vluchtelingen. „Arnhem is een progressieve stad. Zo werkt een groot deel van de beroepsbevolking in de culturele of creatieve sector. Dat zie je terug in de samenstelling van de gemeenteraad.” GroenLinks heeft zeven zetels. PVV en FVD hebben allebei één zetel. De VVD heeft er vijf, maar bestuurt niet mee.
Dat wil niet zeggen dat er geen tegenstanders zijn. Op bewonersavonden over azc’s ziet de wethouder altijd „een kleine groep” tegenstanders, een kleine groep echte voorstanders en een middengroep „van mensen die begrijpen dat we vluchtelingen moeten opvangen, maar die met reële vragen zitten”. De wethouder denkt dat het helpt dat hij op zo’n avond niet in discussie gaat over de vraag of de (tijdelijke) opvang er moet komen. „We wekken nooit valse verwachtingen. Ik zeg: we zullen al jullie vragen beantwoorden, maar het azc komt er uiteindelijk wel. Dan weet iedereen waar-ie aan toe is.”
Behalve een progressieve, is Arnhem ook een sterk gesegregeerde stad. Dat beaamt Smeulders. Ze heeft zowel de „meest tevreden” wijk van Nederland (Alteveer/Cranevelt) als wijken als Geitenkamp en Malburgen, waar de armoede groot is en de schulden hoog zijn. „We hebben ook volkswijken, waar veel PVV wordt gestemd”, zegt de wethouder. „Maar afgelopen verkiezingen stond GroenLinks/PvdA in elke wijk in de top-drie. „En we snappen natuurlijk dat we niet oneindig veel van de stad kunnen vragen. De laatste twee jaar hebben we gekozen voor nieuwe opvanglocaties in veerkrachtige wijkenmet sterke sociale structuren, zoals Heijenoord en Schuytgraaf. Die spreiding helpt vluchtelingen een goede start te bieden in onze gemeenschap.”
Ik zeg: we zullen al jullie vragen beantwoorden, maar het azc komt er
Volgens SP-fractievoorzitter Gerrie Elfrink zijn de meeste opvangplekken nog steeds in de Arnhemse volkswijken. COA-cijfers bevestigen dit. „De wethouder zegt wel dat hij het belangrijk vindt om de opvang goed te verspreiden binnen de stad, maar in praktijk komt daar niks van terecht”, zegt het gemeenteraadslid. „Neem de rijkere wijk Hoogkamp, daar gebeurt niks, terwijl daar al tien jaar een school leeg staat.” Dat ziekenhuis Rijkstate de poli sluit, vindt hij kwalijk. Vorig jaar beloofde het ziekenhuis nog dat de polikliniek zou blijven. „Het is toch bezopen om dat zonder overleg met de gemeenteraad te doen?”, zegt Elfrink. „Het ondermijnt het draagvlak.” Dat de gesloten kliniek Oekraïners gaat huisvesten, maakt dat inwoners volgens Elfrink gelijk krijgen in het idee „dat asielzoekers worden voorgetrokken”
Pien Sassen dirigeert haar hond naar huis. „Ik ben benieuwd wat mijn ouders van de situatie vinden.” Eenmaal binnen, aan tafel met vader Gerben Sassen en moeder Brigitte Sassen – die zich beiden omschrijven als linkse VVD’ers – blijken ook zij positief. „Het is een illusie dat je immigratie kunt afwenden”, zegt Gerben. „Dan kan je beter in oplossingen denken.” Dat Arnhem voorop loopt en zo een signaal afgeeft vindt hij niet verkeerd. „Dat doet de wethouder prima.”
Wel vreest Gerben dat andere gemeenten achterover zullen leunen, als een stad als Arnhem het voortouw neemt. Dat voorspellen ook SP-fractievoorzitter Elfrink en VVD-fractievoorzitter Steffenie Pape. „Ik zie buurtgemeenten, zoals Renkum, al zeggen: Arnhem doet genoeg, dus wij hoeven niet”, zegt Pape. Elfrink verwijt het stadsbestuur bovendien dat „politieke scoringsdrift” een grote rol speelt in het opvangen van asielzoekers. „Ik geloof helemaal niet dat het uit medemenselijkheid gebeurt.”
Die mensen moeten aan het werk, Nederlands leren, een huis zoeken
„Ik zal de laatste zijn die zegt: we willen deze mensen niet”, zegt Pape. „Mensen opvangen die vluchten, zit in ons Arnhems dna, vanwege onze historie en de oorlog. Wel wil ik met het college bespreken hoe deze mensen precies gaan landen in onze stad. Arnhem heeft sinds mensenheugenis een bovengemiddeld sociaal-economisch probleem. De mensen die we opvangen moeten straks aan het werk, Nederlands leren en een huis zoeken. Dat zullen ze wellicht hier in de buurt willen doen en ik heb nog niets over die vervolgstap gehoord.”
Volgens wethouder Smeulders zal júíst de focus op permanente opvangplekken ervoor zorgen dat de inburgering beter verloopt. Op lange termijn wil hij helemaal af van tijdelijke opvang. „Afgelopen jaren vingen wij mensen op als er in Den Haag paniek was omdat in Ter Apel mensen buiten dreigden te moeten slapen. Maar ik wil uit die crisissfeer. In onze overeenkomst met het COA staat dat we verwachten dat het vanaf dag één meewerkt aan integratie. En we hebben een duidelijke ondergrens besproken. Dertig jaar lang mag de opvang in Arnhem nooit worden versoberd, ook al zou het kabinet dat besluiten te doen.”
Politiemensen aanschouwen het met een mengeling van afgrijzen en ontsteltenis: het oplaaiend geweld na de diefstal van 1.400 kilo cocaïne in Antwerpen. Een grote partij, die voor de smokkelaars een waarde vertegenwoordigt van ruwweg 35 miljoen euro, dat is ook in de onderwereld veel geld.
Vanwege een lange serie incidenten in het hele land – vuurwerkbommen, beschietingen en ontvoeringen – is de onrust in het criminele milieu inmiddels zo toegenomen dat vrijwel alle grote politiekorpsen alert moeten blijven op nieuw geweld, zo meldt Het Parool.
De situatie is zo onoverzichtelijk dat niet helemaal duidelijk is welke partijen allemaal een rol spelen in het conflict, naast de oorspronkelijke dieven en de eigenaren van de gestolen cocaïne. Wat niet helpt, is dat het tegenwoordig gangbaar is om een vuurwerkbom te plaatsen bij familieleden van rivalen. „Het is een wonder dat er nog geen dodelijke slachtoffers zijn gevallen”, verzucht een goed ingevoerde rechercheur.
Vermomd
Het begint allemaal op 29 augustus van dit jaar, wanneer een vrachtwagen met een container langs de weg wordt gezet in de buurt van de haven van Antwerpen. De dieven, die zich volgens Gazet van Antwerpen hebben vermomd als politieagenten, nemen de vrachtwagen over en brengen die naar een loods, om daar de cocaïne te stelen. Daarna sturen ze de oorspronkelijke chauffeur weer op pad. Die wordt volgens de Vlaamse krant ernstig mishandeld wanneer hij aankomt zonder de waardevolle lading.
De Belgische politie reageert alert als een bericht binnenkomt over het incident met de vrachtwagen. Binnen 48 uur wordt een van de vermoedelijke dieven aangehouden: een man met de bijnaam ‘Zotte Hakim’. Bij hem thuis in Antwerpen worden politie-uniformen en wapens gevonden.
Bovendien zou de groep rippers (criminelen die drugsdealers beroven) ook onderling ruzie hebben
Complicerende factor is dat Zotte Hakim deel uitmaakt van een groep rippers (criminelen die drugsdealers beroven) die vermoedelijk eerder hebben geprobeerd cocaïne te stelen. Bovendien zouden de criminelen binnen deze groep ook onderling ruzie hebben. Dat maakt het voor de politie lastig te bepalen uit welke hoek het geweld komt, lastig om vast te stellen wie precies wie naar het leven staat.
Een week na de diefstal van de 1.400 kilo gaat bij de woning van Zotte Hakim een explosief af. Berichten dat een deel van de gestolen cocaïne te koop was aangeboden – de blokken zijn te herkennen aan ingeperste logo’s – zorgen voor meer geweld, ook in Nederland. Er worden in september in Rotterdam vuurwerkbommen geplaatst, in Utrecht wordt iemand ontvoerd en mishandeld.
In reactie op dit geweld wordt, volgens één versie van dit verhaal, een groot deel van de cocaïne teruggegeven aan de oorspronkelijke eigenaren.
Kogelregen
Eind september keert de rust terug. Dat blijkt tijdelijk: begin oktober gaan in Den Haag en Rotterdam weer vuurwerkbommen af. De politie vermoedt dat die waren gericht tegen betrokkenen van de cocaïnediefstal. Na een serie van drie explosies in Rotterdam wordt in de getroffen woningen een tekst op de muur geschreven met een spuitbus: „Dood aan dieven”.
Weer een week later, op donderdag 11 oktober, escaleert het geweld. Op klaarlichte dag, terwijl volgens het AD zelfs politiehelikopters in de lucht hangen, schiet een jongeman een kalasjnikov leeg op twee woningen op de Prins Hendrikstraat in Alphen aan den Rijn. De man ontkomt aan de politie. Later die dag worden in Alphen twee mannen aangehouden met een vuurwerkbom.
Een bron binnen het Openbaar Ministerie verzucht dat het geweld in de openbare ruimte doet denken aan de schietpartij in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt, eind 2012, waarbij twee doden vielen. Dat was het begin van een vete die vele tientallen slachtoffers heeft geëist en de verhoudingen binnen de onderwereld op zijn kop heeft gezet. Ook dat conflict draaide om een partij gestolen cocaïne, tweehonderd kilo om precies te zijn.
Lees ook
Had die jongens uit de wijk maar niet zo groot laten worden
Smokkel
Sinds dat conflict is veel veranderd – en niet ten goede. In Nederland gewortelde criminele netwerken werden sindsdien veel invloedrijker op de internationale cocaïnemarkt. In 2010 werd in de havens van Antwerpen en Rotterdam ruwweg 15.000 kilo cocaïne onderschept. In 2023 ruim 160.000 kilo. Dat is een vertienvoudiging in iets meer dan tien jaar tijd. Naar schatting wordt 90 tot 95 procent via Nederland in Europa gedistribueerd.
Die groei heeft tal van verklaringen, maar het is vooral relevant dat Nederlandse criminele netwerken na het geweld in de Staatsliedenbuurt nog veel meer geld aan de cocaïnesmokkel gingen verdienen. Dat zegt iets over de belangen die op deze markt spelen: die zijn heel groot. En het betekent ook dat heel veel mensen betrokken zijn bij de cocaïnesmokkel en -handel.
Binnen 48 uur wordt een van de vermoedelijke dieven aangehouden: een man met de bijnaam ‘Zotte Hakim’
De criminele kopstukken van nu verblijven overigens niet of nauwelijks meer in Nederland. Ze zitten vooral in Dubai of, als ze worden gezocht door de Europese autoriteiten, in landen waar ze zich nog beter kunnen schuilhouden. Zo ook de eigenaren van de 1.400 kilo coke.
Bijzonder is dat ook daar nu sprake is van geweld: vorige week meldde Het Parool dat in september meerdere mensen werden ontvoerd in Dubai en Marokko, sommige werden ernstig mishandeld.
En daar is het niet bij gebleven. Zo gaat het verhaal dat de Nederlandse opsporingsautoriteiten vorige week informatie hebben verstrekt waarmee de politie in Dubai een ontvoering kon voorkomen die ook samen zou hangen met de gestolen 1.400 kilo.
Vrees
Het beoogde slachtoffer van die ontvoering heeft volgens dat verhaal verklaard over betrokkenen bij de gestolen partij cocaïne. De man heeft die verklaring een dag later weer ingetrokken, uit vrees voor nieuwe represailles. In dit specifieke geval gaat het om vertegenwoordigers van criminele netwerken met een gewelddadige reputatie.
De namen van die betrokkenen circuleren in de onderwereld, maar het OM wil hierover geen vragen beantwoorden. „De situatie is te volatiel”, aldus de woordvoerder. „Het laatste wat wij willen is olie op het vuur gooien.”
Lees ook
Waarom opsporingsinstanties en hulpverleners zich zorgen maken over synthetische opiaten als fentanyl