Hoe is meer financiering vrij te maken voor het Nederlandse bedrijfsleven? Voor investeringen in de energietransitie en de uitbreiding van de Nederlandse defensie-industrie? Als het aan een groep van 51 prominenten uit dat bedrijfsleven en de economische wetenschap ligt, is het antwoord: door een Nationale Investeringsbank (NIB) op te richten.
Onder het plan dat afgelopen weken is verspreid onder ministeries en Kamerleden, staan de namen van onder meer Constantijn van Oranje, oud-minister Neelie Kroes en ondernemers Michiel Muller (Picnic) en Ali Niknam (Bunq). Volgens de ondertekenaars heeft Nederland zonder NIB geen „krachtig overheidsvehikel” voor bedrijfsfinanciering, onder meer dus voor de energietransitie en scale-ups in bijvoorbeeld AI. Zonder heeft Nederland bovendien geen goede gesprekspartner voor de Europese Investeringsbank die een steeds grotere rol krijgt in de verdeling van gelden. En Duitsland en Frankrijk hebben wél een nationale investeringsbank.
1. Wat is een nationale investeringsbank?
Dat is een bank die zich in opdracht van de overheid richt op de financiering van bedrijven. Zo’n bank krijgt kapitaal van de overheid en kan daarmee op de financiële markten geld ophalen bij beleggers. Het huidige plan voorziet met 10 tot 12 miljard euro aan overheidskapitaal 100 miljard euro aan financieringsruimte.
Die ruimte kan worden gebruikt om leningen aan te gaan of aandelen te kopen. Daarbij gaat het in principe om aandelen van bedrijven met net wat meer risico dan een commerciële bank aandurft – omdat bijvoorbeeld een techniek nog niet is bewezen. Of om voor Nederland essentiële activiteiten – denk aan defensie. Kan een bedrijf op eigen benen staan, dan moeten normale banken de financiering weer overnemen. „Doel is het ondervangen en zo mogelijk oplossen van marktfalen”, zo staat in de notitie.
2. Had Nederland niet eerder een investeringsbank?
Ja: de Nationale Investeringsbank. Die werd als Herstelbank opgericht na de Tweede Wereldoorlog om de wederopbouw van de economie te stimuleren. Dan had je ook nog de Maatschappij voor industriële projecten (Mip). Die werd in de jaren tachtig opgericht om nieuwe industriële projecten van de grond te krijgen. Een durfinvesteerder eigenlijk.
Beide instellingen werden geheel geprivatiseerd in de jaren negentig, omdat overheidsbemoeienis met de financiële sector niet meer nodig werd geacht. De Nationale Investeringsbank is nu als NIBC een hypotheekbank. De Mip is rond 2003 omgevormd tot private-equityfirma Alpinvest. Beide partijen zijn nu in Amerikaanse handen.
Er zijn nog wel zakelijke overheidsfinanciers. Zo zijn er negen regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) die als een soort overheidsinvesteringsbanken fungeren. Verder is daar ook nog de FMO, een investeringsbank die zich richt op ontwikkelingslanden en -thema’s.
3. Is deze wederopstanding een nieuw idee?
Nee, zeker niet. Zo is na de kredietcrisis en Europese schuldencrisis meermaals voor heroprichting van een nationale investeringsbank gepleit. Een van de huidige ondertekenaars, voormalig topambtenaar Jeroen Kremers, schreef in 2016 in opdracht van een andere ondertekenaar, toenmalig minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem, een plan. Daaruit ontstonden Invest-NL en Invest-International, maar die fondsen kunnen niet zelf geld ophalen en hebben daardoor niet de schaal die een NIB kan hebben.
Een paar jaar geleden pleitte de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid ook voor een NIB en begin dit jaar begon Theo Henrar, voorman van industriebranchevereniging FME, erover in een interview met NRC. Naar aanleiding van dat laatste gesprek is het initiatief genomen tot de notitie van zes A4’tjes.

4. Waarom een nieuwe poging?
De initiatiefnemers denken dat er momentum is. Heel praktisch gezien wordt momenteel onderzocht of Invest-NL en Invest-International moeten worden samengevoegd – als die twee omgevormd worden tot een NIB, zou die laatste meteen startkapitaal hebben, zo licht voormalig topambtenaar Kremers via de telefoon toe.
Nog veel belangrijker is het geopolitieke momentum. In Europa en Nederland lijken bestuurders de noodzaak van investeringen in de eigen economie en industrie eindelijk in te zien, door de strapatsen van de Amerikaanse president Donald Trump en de noodzaak om de Europese te versterken, in verband met de oorlog in Oekraïne. In het rapport-Draghi over hoe het Europese groeivermogen aan te jagen, wordt ook meermaals een grote rol toebedeeld aan national promotional banks.
5. Hoeveel kans van slagen heeft dit?
Allereerst is politieke wil vereist. Dat is nog onduidelijk: het ministerie van Financiën laat vooralsnog alleen weten de brief te bestuderen.
Mocht de nieuwe Nationale Investeringsbank er komen, dan is de vraag of die zodanig wordt ingericht dat deze op lange termijn bestaansrecht heeft: een volgend kabinet moet de bank niet meteen weer de nek om kunnen draaien, zoals bijvoorbeeld met het Groeifonds is gedaan. In de notitie staat daarom dat de bank een „professioneel geleide, privaatrechtelijke financiële groep” moet worden „met een onafhankelijk statuut en mandaat”. Als externe financiers daar geen vertrouwen in hebben, zullen ze geen hefboom verschaffen boven op het door de overheid verstrekte kapitaal. Dan blijft de NIB tandeloos.
Hoogleraar financiële markten Arnoud Boot (UvA), die meeschreef aan het WRR-rapport, deelt de noodzaak, maar denkt niet dat de overheid dit eigenhandig voor elkaar krijgt. Hij pleit voor betrokkenheid van private investeerders als mede-aandeelhouders in de bank. „De zakelijkheid moet geborgen zijn, omdat je de wispelturigheid van de overheid voor moet blijven. Private bemoeienis kan voor consistenter beleid zorgen dan de huidige politiek.”
Hoofdeconoom van PwC en hoogleraar toegepaste economie (UvA) Barbara Baarsma is het daarmee eens. Ze heeft wel hoop dat dit plan slaagt. „Alle politieke partijen hebben door dat Nederland vastloopt. Met zo’n bank kunnen we een stap maken – ook omdat die anders dan de politici van nu een veel langere horizon kan aanhouden.”
Lees ook
Europese Commissie komt met herbewapeningsplan voor 800 miljard, inclusief politiek gevoelige gezamenlijke leningen
