„You’re living the dream.” Onze kennis, een vader van drie kinderen, sprak met enige jaloezie in zijn stem over ons mooie huis, onze vrijheid en de verre reizen die we elk jaar maakten. Het was maart 2019, en hij kon niet weten dat wij onlangs de conclusie hadden getrokken dat we definitief kinderloos zouden blijven. Mijn man Sander en ik keken elkaar aan en glimlachten wat ongemakkelijk. We dachten hetzelfde. Ja, we hadden het goed samen. En tegelijkertijd was dit de zwaarste periode van ons leven.
Het was allemaal begonnen op een juni-avond in 2015, toen ik in de keuken van ons Amsterdamse appartement tegen Sander zei: „Laten we ervoor gaan.” Dat zei ik niet omdat ik spontaan moedergevoelens had gekregen. Sander wilde vader worden, maar ik had jarenlang getwijfeld. Nieuwsgierig was ik wel, maar ik wachtte lang op een onweerstaanbaar intrinsiek verlangen naar een kind. Ik had vriendinnen moeder zien worden en vaak de vraag gekregen of ik ook kinderen wilde. Ik had mij verdiept in de voor- en nadelen van het ouderschap, vond het interessant om te lezen over opvoedingsfilosofieën, en werd langzaamaan benieuwd naar een kind van ons samen.
Die avond hebben we besloten: laten we het avontuur aangaan. We zouden een goed team zijn, Sander en ik.
Maar het leuk-stiekeme van proberen zwanger te worden, was er vrij snel van af. Er volgden onderzoeken in het ziekenhuis, een diagnose endometriose, een buikoperatie, twee kunstmatige menopauzes en vijf ivf-pogingen. Niet één positieve zwangerschapstest kregen wij in handen, laat staan onze eigen baby. Na bijna vier jaar zijn we gestopt met de medische behandelingen. Weer terug bij af. En toch was alles anders.
Mijn buik zat onder de littekens, ik was tien kilo aangekomen door de ivf-hormonen, en voelde me tien jaar ouder door alle stress. Daar zaten we dan, in ons nieuwbouwhuis met vier slaapkamers in een kinderrijke Amersfoortse Vinex-wijk. Om ons heen had de gezinsuitbreiding wél aan alle kanten doorgezet. Ook Sanders zus en haar vriend waren ouders geworden. Wij waren oom en tante, maar geen papa en mama.
Niet blijven hopen op een wonder
Wat je niet kunt veranderen, moet je accepteren, luidt de aloude stoïcijnse levenswijsheid. Hoe kon ik deze realiteit aanvaarden? Dat begon, heel intuïtief, met me er niet tegen te verzetten. We hadden kunnen doorgaan, desnoods met een eiceldonor uit het buitenland. Of we hadden kunnen kiezen voor adoptie of pleegzorg. Maar dat voelde allemaal niet goed. En blijven hopen op een wonder was uitgesloten – om de endometriose te onderdrukken, slik ik nog altijd de anticonceptiepil.
Een mentale strijd bleef eveneens uit. Er spookten geen alternatieve scenario’s door mijn hoofd van ‘wat als’ of ‘hadden we maar’. Het was juist het tegenovergestelde. Nog jaren heb ik mijzelf, in gedachten en op papier, verteld wat ik had meegemaakt. Stap voor stap ging ik de gebeurtenissen na. Dat ik na de operatie wakker werd met een gereconstrueerde navel omdat daar endometrioseweefsel was weggehaald. Alle pijnlijke puncties waarbij eicellen werden ‘geoogst’ – in Amsterdam onverdoofd en later in een Duitse kliniek onder ‘mini-narcose’. En alle situaties waarin ik me eenzaam en defect had gevoeld.
Die keer dat ik iemand interviewde op haar kantoor, ineens misselijk werd en net op tijd de prullenbak kon pakken om in over te geven, waarna ik flauwviel – een bijwerking van de kunstmatige overgang, zei de arts later. Die keer dat een werkkennis mijn buik aanraakte en vroeg of ik zwanger was, terwijl ik midden in onze vijfde ivf-poging zat en dagelijks hormonen in mijn buik injecteerde. Of toen ik op kraamvisite de pasgeborene in mijn armen gedrukt kreeg, terwijl ik zelf net een zwangerschapstest had gedaan die negatief bleek.
Die hele ziekenhuisperiode was zo overrompelend geweest dat ik me hem blijkbaar naderhand nog eigen moest maken. Het liefst had ik er niets mee te maken gehad, maar dit ging echt over míj. Achteraf gezien was dat de eerste stap naar acceptatie: onderkennen dat dit hoofdstuk onderdeel is van mijn verhaal.
De realiteit doorleven
Er komt geen kind, ik zal nooit moeder zijn – die waarheid doorleef ik noodgedwongen. Maar dat betekent niet dat ik er zomaar vrede mee heb. Want dat is accepteren ook: erin berusten. Bedoelen mensen dat met die vreselijke vraag: heb je het een plekje gegeven? Misschien is die ingegeven door de hardnekkige maar verouderde theorie dat rouw in fasen zou verlopen. Na ontkenning, woede, onderhandeling en depressie volgt uiteindelijk aanvaarding, zo stelde de Zwitsers-Amerikaanse psychiater Elisabeth Kübler-Ross in de jaren zeventig. Maar rouw verloopt niet in vaste, elkaar opvolgende stadia. Acceptatie als pijnvrij eindstation is helaas een utopie.

Toch is het wel degelijk rouw waar ik doorheen ga. Volgens de Nederlandse psychologen Margaret Stroebe en Henk Schut betekent dat dat ik heen en weer schiet tussen twee processen. Het ene gaat over het verlies en de emoties. Het andere is gericht op herstel en het aanpassen van mijn leven. Dit beschreven zij in 1999 in hun ‘duale procesmodel’ voor rouw, dat door psychologen wereldwijd wordt gebruikt. Acceptatie is daarin geen eindpunt, maar een ontwikkeling. „Aan de ene kant geef je ruimte aan de pijn”, vertelde Schut mij toen ik hem eind 2019 interviewde voor een artikel over rouw. „Parallel daaraan kun je plezier ervaren en toekomstgerichte plannen maken. Dan is er balans tussen rouw en herstel.”
Mijn situatie voelt inderdaad ambivalent. Vaak is het fijn om onafhankelijk te zijn. De rebel in mij zegt zelfs: kindvrij zijn is de betere uitkomst. Ik twijfelde toch niet voor niets? Laat moeders maar lekker moederen, ik leef een ander maar net zo rijk leven.
Tegelijkertijd voel ik mij de dorre tak aan mijn familiestamboom, vooral op feestdagen en begrafenissen. Die eerste definitief kinderloze kerst, toen mijn oma glunderend van trots de baby van mijn jongere nichtje optilde – ik ben weggelopen om in de badkamer te gaan huilen. Mijn schoonzus heeft inmiddels twee zoons. De oudste lijkt op Sander. Als we knuffelen of ik hem voorlees in bed, voel ik iets van de intieme warmte die ik me voorstel bij de band met je eigen kind. Ik ben dankbaar voor die momenten, maar ze zijn bitterzoet.
Ook blijft er een gevoel van niet nuttig en onaf zijn. Vrij zijn van het ouderschap voelt onvolwassen, en tegelijk alsof ik een levensfase heb overgeslagen – ik ben rechtstreeks naar het emptynest-stadium gekatapulteerd, maar dan zonder uitgevlogen broedsels. Mijn vrijheid ervaar ik soms als een leegte.
Levend verlies
Rouw gaat vaak over het verlies van een naaste. De Belgische psycholoog en rouwexpert Manu Keirse introduceerde de term ‘levend verlies’ voor omstandigheden waarin je niet een persoon, maar je toekomstverwachtingen, identiteit of autonomie kwijtraakt. Geen kinderen kunnen krijgen is zo’n situatie.
Vrij zijn van het ouderschap voelt onvolwassen, en tegelijk alsof ik een levensfase heb overgeslagen
De volle omvang van een levend verlies is niet in één keer te bevatten, zei Keirse toen ik hem eerder interviewde. „Zou je dat proberen, dan zou je de pijn niet aankunnen. Het is een opeenstapeling van verliezen. Daar komt bij dat anderen die vaak niet herkennen. Als je rouwt om een levend verlies, word je dubbel getroffen: door het verlies zelf en door het gebrek aan erkenning. Het is heel eenzaam.”
Dat herken ik. Ongewilde kinderloosheid is een levensontwrichtende, maar onzichtbare toestand. Een niet uitgekomen kinderwens raakt aan vrijwel alle levensgebieden. Ik zat ineens met allerlei existentiële vragen. Wie ben ik en waar hoor ik bij? Waar doe ik het allemaal voor? En waar vind ik positieve rolmodellen?
Want kinderen krijgen is nog altijd de norm. Vrijwel al mijn vriendinnen zijn moeder, en ik leef mee met hun trots en zorgen, in elke nieuwe fase. Ik zie hun waarden weerspiegeld in hun opvoeding, hoe zij familietradities voortzetten of nieuwe beginnen. Kinderen zorgen voor instant zingeving. Vaak onderga ik de confrontaties met mijn gemis in stilte. Alsof ik aan de zijlijn van het leven sta.
Een levend verlies verandert bovendien continu van gedaante. Het kind dat ik nooit heb gehad, gaat over een paar jaar van de basisschool naar de middelbare. Ooit zal ik fantaseren over hoe mijn leven als oma eruit had gezien. De moeder die ik had willen zijn, leeft een schaduwleven, verborgen voor de buitenwereld.
Of je een levend verlies kunt accepteren, daarover is Keirse duidelijk: „Je verwerkt of accepteert het niet, je moet ermee leren leven.” Hoe dan? „Zoek opnieuw naar betekenis en zingeving, hoe moeilijk ook. Laat de mogelijkheid voor groei toe. Wat heeft dit verlies je geleerd, welke kanten van jezelf kun je erdoor ontwikkelen? Erken datgene wat níét verloren is en verken je opties. Niet als afleiding of ontkenning, maar om elementen te vinden waarop je kunt bouwen om verder te leven.”
Lelijke emoties
Ik ben niet de enige die in haar zoektocht naar acceptatie en zingeving een therapeut inschakelt. Ik koos voor acceptatie- en commitmenttherapie. Acceptatie volgens ACT is het actief toelaten van gedachten, emoties en lichamelijke sensaties, zonder ertegen te vechten.
Toen ik dat ging doen, ontdekte ik in mijn binnenwereld een tweestrijd. Aan de ene kant wil ik niet zwak of kwetsbaar zijn. Zo heb ik die vijf ivf-pogingen getrotseerd: flink, ogenschijnlijk onbewogen. Ook als kinderloze vrouw laat ik mij niet kennen. Dat is mijn overlevingsmodus, die is in mijn kindertijd ontstaan. Onbewust heb ik mezelf vroeger aangeleerd om niet behoeftig te zijn. In therapie leerde ik dat mechanisme herkennen.
Toch voel ik ook woede, frustratie, verdriet en zelfmedelijden. De donkerste kant van mijn gevoelsleven schreeuwt om erkenning. Maar ik wil geen slachtoffer zijn. Ik ben bang om in een zwart gat te vallen en ontredderd achter te blijven. Bovendien: wilde ik wel graag genoeg kinderen om aanspraak te mogen maken op het slachtofferschap?
Ook als kinderloze vrouw laat ik mij niet kennen. Dat is mijn overlevingsmodus
Het heeft jaren geduurd voordat ik inzag dat ik al die lelijke emoties mág voelen. Het alternatief was geweest dat ik die gevoelens ergens had weggestopt, waar ze – zo is mijn overtuiging – waren gaan etteren en zich uiteindelijk fysiek hadden gemanifesteerd.
Werkend aan acceptatie groeide ik als persoon. Ik leerde me uit te spreken als iets mij raakt. Dat is eng, maar zorgt voor verbinding.
Hoe nu verder? Het moeilijkst blijft dat ik in een van de grootste levensbeslissingen geen keuze heb gehad. Mijn lichaam heeft voor mij beslist. Bij mijn leven hoort daardoor een intens gemis, dat met mij mee zal groeien, en waartoe ik mij continu zal moeten verhouden.
Tegelijkertijd ga ik vol voor ‘plan B’. We zijn verhuisd naar een vooroorlogs huisje bij het centrum van Amersfoort. Sander is een dag minder gaan werken en ik ben een studie gaan doen naast mijn werk. Ook zijn we weer gaan reizen. „Dit is de grootste fuck you naar onze kinderloosheid”, zei Sander vanachter het stuur van de tuktuk waarmee we afgelopen zomer zes weken door Sri Lanka reden.
Uiteindelijk ben ik gaan beseffen dat een leven mét kinderen niet beter, maar ook niet slechter zou zijn geweest dan kinderloos blijven. Het is niet de conditie an sich die bepaalt of je een vervuld leven hebt. Ook dat andere pad had zijn hobbels gehad. En ik had ermee gedeald, zoals ik dat nu ook doe.
Amor fati, schreef filosoof Friedrich Nietzsche, die zich liet inspireren door de stoïcijnen. Liefde voor het lot. Hoewel ik – net als Nietzsche overigens – niet in voorbestemming geloof, resoneert zijn boodschap. Omarm het leven zoals het zich voordoet, inclusief de tragiek. Accepteer het niet gelaten, maar scheppend en vol hartstocht. Dáártegen zeg ik radicaal: ja.

