‘Er is geen onvermijdelijke disconnectie tussen mensen en de rest van de natuur’


Foto Mikael Lundblad

Interview Van gibbons tot bomen tot slijmzwammen: de natuur zit bomvol intelligentie die lang onopgemerkt bleef. We moeten ons volgens schrijver James Bridle niet meer afvragen: ‘Lijk je op mij?’ Maar: ‘Hoe is het om jou te zijn?’

De gibbon is voor schrijver James Bridle hét voorbeeld van hoe blind mensen kunnen zijn voor de intelligentie van andere organismes. „Die apensoort werd lang als veel dommer gezien dan de gorilla en de chimpansee, werd daarom door wetenschappers geclassificeerd als lesser ape tegenover de great apes.” Maar wetenschappers realiseerden zich pas vrij recent dat de manier waarop ze intelligentie en zelfbewustzijn meten bij dieren wel heel erg gebaseerd is op hoe mensen de wereld waarnemen. „Dat deden ze decennialang bijvoorbeeld door te kijken hoe dieren reageren op hun spiegelbeeld, of door taken en opdrachten te geven door objecten vóór ze neer te leggen”, zegt Bridle in de lobby van zijn Amsterdamse hotel, waar die is voor de promotie van hun nieuwe boek Manieren van zijn [Bridle gebruikt de non-binaire voornaamwoorden die/hun].

Het neerleggen van tests vóór dieren werkt aardig bij soorten met min of meer dezelfde zintuigen en lichamelijke oriëntatie als wij. Maar niet voor de gibbon. Gibbons leven niet horizontaal zoals mensen, maar verticaal omdat ze in bomen leven en van tak naar tak slingeren. Als je een spiegel vóór ze zet, nemen ze die simpelweg anders waar dan wij zouden doen. Maar als je de tests ophangt aan het plafond in plaats van op de grond, blijken ze veel meer taken te kunnen uitvoeren, dan blijken het zeer intelligente dieren te zijn die niet per se onderdoen voor gorilla’s.

„Het laat zien hoe slecht we ons perspectief kunnen verplaatsen, en hoe binair we denken over de rest van de natuur. Intelligent of niet intelligent, hoger of lager”, zegt Bridle (1980), die een opvallend fladderige zwarte broek draagt met felgekleurde schoenen eronder, een borstelige snor in een verder zacht gezicht.


De Brit is ook professioneel moeilijk in een hokje te plaatsen: kunstenaar, schrijver, BBC-radiopresentator, onderzoeker. Hun vorige boek New Dark Age ging over de gevaren van technologieën zoals kunstmatige intelligentie. In het nieuwe boek schetst de schrijver een breed pallet van andere, soms wonderbaarlijke, niet-menselijke intelligenties. Van slijmzwammen die complexe puzzels kunnen oplossen, tot octopussen die op ingenieuze manieren ontsnappen uit verblijven en individuele duikers kunnen herkennen.

Ook planten blijken op allerlei verrassende manieren te communiceren met elkaar, er zijn onderzoeken die suggereren dat ze zelfs zoiets als herinneringen hebben. Bridle beschrijft bijvoorbeeld experimenten waarbij mimosa-plantjes, die hun bladeren oprollen bij aanraking, kunnen leren of een specifieke aanraking bedreigend is. Na een aantal keer kunnen zij bij een terugkerende aanraking beslissen om zichzelf wel of niet op te rollen. De plant ‘onthoudt’ dat vervolgens ook voor de volgende keer.

Is dat gewoon instinct, een reflex, of kun je dat ‘intelligentie’ noemen zoals Bridle doet? Bij de term intelligentie klinkt immers ook een bepaalde mate van intentie en ervaring door. „De belichaming van de intelligentie vórmt de intelligentie”, zegt Bridle. „Intelligentie is niet iets dat zich alleen ín een organisme afspeelt, maar wat ontstaat uit de relaties die het met zijn omgeving aangaat.”

Kort gezegd: intelligentie speelt zich niet alleen af in een brein, maar in de wereld. Het boek is een prikkelend betoog over die andere definitie van intelligentie, en verweeft dat met recente wetenschappelijke inzichten over fascinerend slim gedrag in het planten-, dieren- en schimmelrijk.

Kaleidoscoop

Van bijen tot schimmelnetwerken tot bomen: uit allerlei onderzoeken blijkt een kaleidoscoop te bestaan van andere belevingswerelden („umwelten”) . Een vleermuis beleeft de wereld totaal anders dan wij omdat hij echolocatie heeft en wij niet. Een boom vertoont door zijn vorm en levensduur gedrag op heel andere manieren dan mensen, veel langzamer bijvoorbeeld.

Maar een boom reageert wel degelijk op prikkels zoals licht, aanraking, geluid, geur zelfs. Hij ‘waarschuwt’ soortgenoten voor gevaar, onderhandelt met schimmelnetwerken in de bodem over voedingsstoffen. Het draait volgens Bridle om het stellen van een fundamenteel andere vraag over intelligentie bij andere wezens. „Niet: ‘Lijk je op mij?’ Maar: ‘Hoe is het om jou te zijn?’”

Deze manier van kijken naar intelligentie in de natuur komt voor sommigen misschien uit verdachte hoek, de hoek van de new age, de mystiek, het irrationele. „Maar het hoeft helemaal niet zo woo-woo te zijn”, zegt Bridle. „Je kunt op een andere, nieuwsgierige manier kijken naar de intelligentie in de natuur zonder dat je meteen het rationele denken of de wetenschappelijke methode totaal overboord hoeft te zetten. Wat wél nodig is, is een openheid om van gedachten te veranderen over onze positie ten opzichte van de rest van de natuur.”

Beeld uit Bridles video Anicons (2016).
Foto James Bridle Works/booktwo.org

Bridle flirt in het boek wel met bewustzijnsveranderende middelen zoals ayahuasca, haalt een onderzoeker aan die zegt te kunnen communiceren met planten, om vervolgens ook zijn scepsis daarover te uiten. Het is uiteindelijk met name peer reviewed wetenschap waarop het boek is gebaseerd, zij het met wat poëtische vrijheid. Ook daarin wil Bridle de grens opzoeken van hokjesdenken, voorbij aan al te binair denken over de grens tussen het puur rationele en de belevingswereld.

Zintuiglijke ervaringen

Als het inderdaad zo is dat de natuur om ons heen bomvol zit met intelligente interacties en zintuiglijke ervaringen, roept dat ook diepe ethische vragen op. Wat bezielt ons dan om zo met andere levende wezens om te gaan?

Bridle is daarover zeer bezorgd, en doet een poging om te beschrijven hoe mensen een betere relatie kunnen krijgen met al die andere intelligenties om ons heen. We moeten volgens Bridle dringend toe naar een „andere manier van zijn” in de wereld: aandachtiger, nieuwsgieriger, speelser, opener voor alle radicaal andere belevingswerelden die ons omringen, „een nieuwe vorm van solidariteit op basis van cognitieve diversiteit”. De schrijver blijft weg van al te concrete politieke en beleidsvoorstellen, het gaat vooral om de andere houding die we ons als mensen zelf kunnen aanmeten.

Maar kán dat überhaupt wel? Aangezien we al zo’n moeite hebben om ons in te leven in een dier dat ons zo nabij is als de gibbon, lijkt het een bijna onmogelijke opgave. Zal een mens zich ooit kunnen verplaatsen in de umwelt van een slijmzwam als het al niet lukt met een andere primaat?

„Er is geen onvermijdelijke disconnectie tussen mensen en de rest van de natuur. Dat we ons zo van de rest van de natuur vervreemd voelen, is het product van een opzettelijke, zelfopgelegde culturele en maatschappelijke blindheid voor alles wat ons omringt.” Maar het is te veranderen, laat het voorbeeld van de gibbon óók zien, volgens Bridle.

Welke nieuwe ‘manier van zijn’ stelt hij dan voor? Wat doet Bridle bijvoorbeeld zelf anders sinds het boek verscheen? „Het begint met continu aandacht houden voor het leven om je heen. Van bomen tot vogels tot korstmossen: kíjk er eens echt naar. Sta er bij stil. Raak ze voorzichtig aan. Ruik eraan. Gebruik al je zintuigen.”

Bomenknuffelig

Dat zal voor sommigen alsnog wat bomenknuffelig overkomen, maar dat kan Bridle niet schelen: „Ik was laatst op een conferentie in Zwitserland. En ik had echt even een pauze nodig. Dus ik loop naar buiten, naar een grote boom, en sla mijn armen eromheen. Ik kan je wel vertellen dat uit sommige wetenschappelijke studies blijkt dat je hartslag omlaag gaat als je dat doet, of dat het goed is voor je microbioom [de miljarden bacteriën in ons lichaam] om contact te hebben met planten en bomen, dat je stemming meteen en meetbaar verandert. Of ik kan het gewoon doen, de boom een knuffel geven omdat ik er zin in heb.”

Foto James Bridle Works/booktwo.org

Bridle vertelt het half-serieus, half-grappend – benadrukt nou juist het belang van een nieuw soort speelsheid met de natuur, een losheid en openheid die we misschien ook wel wat verleerd zijn. „Ik woon op een Grieks eiland waar je kunt duiken, met octopussen, met koraalduivels, van die mooie wit-rode vissen, met waanzinnige zeil-achtige vinnen, die ook verrassend intelligent en speels zijn. Met die dieren duiken betekent dat je er een beetje mee gaat dansen, mee gaat spelen. Dan breng je er tijd mee door, en kom je er pas echt achter hoe intelligent ze zijn.”

Op die manier leren spelen, nieuwsgierig te zijn, empathie beoefenen met de rest van de natuur is een belangrijke eerste stap voor een betere relatie ermee, vindt Bridle dus. Maar daar begint het pas. We hebben nog een hele weg te gaan voordat we als mensheid een gelijkwaardige relatie hebben met het niet-menselijk leven, dat is wel duidelijk. „Maar er zullen allerlei werelden voor ons opengaan als het lukt.”