De beantwoording van verzoeken tot openbaarmaking van overheidsinformatie verloopt opnieuw trager. Met 188 dagen is de gemiddelde termijn in 2024 twaalf dagen toegenomen ten opzichte van 2023. Al jaren duurt de beantwoording gemiddeld ruim een halfjaar, terwijl de wettelijke termijn in de Wet open overheid uiterlijk 42 dagen is.
Dat blijkt uit onderzoek van non-profitorganisatie Open State Foundation in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam en het Instituut Maatschappelijke Innovatie. Het gaat om Woo-besluiten die in 2024 werden gepubliceerd op de sites van ministeries. Het aandeel dat buiten de termijn wordt beantwoord, ligt afgelopen vier jaar – sinds Open State dit bijhoudt – rond de 83 procent.
Het ministerie van Justitie en Veiligheid spant dit keer de kroon met 299 dagen, terwijl Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met 99 dagen opnieuw het snelste is. Eerdere jaren was het ministerie van Financiën het langzaamst. Serv Wiemers van Open State heeft met Financiën gesproken, vertelt hij. „Ik kan niet zeggen dat dat effect heeft gehad, maar de wil was er wel.” Wiemers hoopt dat ministeries ijveren om niet de slechtste van de klas te worden.
Boerenbedrijven
De scores van de onder het kabinet-Schoof ingerichte ministeries Asiel en Migratie, Volkshuisvesting en Ruimtelijk Ordening en Groene Groei en Klimaat werden nog onder de departementen gevoegd waar ze uit voortkomen, respectievelijk: Justitie en Veiligheid, Binnenlandse Zaken en Economische Zaken.
Het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur publiceerde in 2024 de meeste Woo-besluiten: 378 (Financiën is tweede met 255).
Het aandeel aanvragen dat buiten de termijn wordt beantwoord, ligt afgelopen vier jaar rond de 83 procent
Landbouwminister Femke Wiersma (BBB) heeft onlangs nog verzoeken tot openbaarheid over milieugegevens in relatie tot boerenbedrijven stilgelegd, omdat die de privacy in het geding zouden brengen. Experts hebben kritiek op deze inperking. De Woo-verzoeken kwamen van onder meer NRC en milieubeweging MOB – bekend van rechtszaken op het gebied van het stikstofdossier – en dierenwelzijnsorganisatie Wakker Dier.
Voor het eerst heeft Open State ook uitvoerig naar lokale overheden gekeken. Gemeentes werden steekproefsgewijs bekeken, waarbij Amsterdam eruit sprong in positieve zin. De beantwoordingstermijn is ruim gehalveerd afgelopen jaar, van 137 dagen naar 63.
Lees ook
Het lukt ministeries maar niet om verzoeken van burgers sneller te behandelen
Sneller
Het beeld van hoe de provincies presteren, is compleet op Overijssel na. Groningen (190 dagen) is de langzaamste. Gelderland antwoordt, ondanks een driemaal hoger aantal Woo-besluiten dan alle andere provincies, relatief snel na een gemiddelde 66 dagen. Alleen Limburg (63 dagen) is sneller.
Open State merkt op dat Overijssel geen overzichtelijke lijst van Woo-besluiten publiceert, waardoor de termijn niet is te berekenen. Wiemers zegt dat deze informatie ook niet is verstrekt. Desgevraagd verwijst Overijssel naar het Woo-portaal, dat door Wiemers „een moeilijk doorzoekbaar ratjetoe” wordt genoemd.
Lees ook
Landbouwminister Wiersma wil niet dat informatie van boerenbedrijven openbaar wordt: verzoeken stilgelegd
De beantwoording van verzoeken tot openbaarmaking van overheidsinformatie verloopt opnieuw trager. Met 188 dagen is de gemiddelde termijn in 2024 twaalf dagen toegenomen ten opzichte van 2023. Al jaren duurt de beantwoording gemiddeld ruim een halfjaar, terwijl de wettelijke termijn in de Wet open overheid uiterlijk 42 dagen is.
Dat blijkt uit onderzoek van non-profitorganisatie Open State Foundation in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam en het Instituut Maatschappelijke Innovatie. Het gaat om Woo-besluiten die in 2024 werden gepubliceerd op de sites van ministeries. Het aandeel dat buiten de termijn wordt beantwoord, ligt afgelopen vier jaar – sinds Open State dit bijhoudt – rond de 83 procent.
Het ministerie van Justitie en Veiligheid spant dit keer de kroon met 299 dagen, terwijl Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met 99 dagen opnieuw het snelste is. Eerdere jaren was het ministerie van Financiën het langzaamst. Serv Wiemers van Open State heeft met Financiën gesproken, vertelt hij. „Ik kan niet zeggen dat dat effect heeft gehad, maar de wil was er wel.” Wiemers hoopt dat ministeries ijveren om niet de slechtste van de klas te worden.
Boerenbedrijven
De scores van de onder het kabinet-Schoof ingerichte ministeries Asiel en Migratie, Volkshuisvesting en Ruimtelijk Ordening en Groene Groei en Klimaat werden nog onder de departementen gevoegd waar ze uit voortkomen, respectievelijk: Justitie en Veiligheid, Binnenlandse Zaken en Economische Zaken.
Het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur publiceerde in 2024 de meeste Woo-besluiten: 378 (Financiën is tweede met 255).
Het aandeel aanvragen dat buiten de termijn wordt beantwoord, ligt afgelopen vier jaar rond de 83 procent
Landbouwminister Femke Wiersma (BBB) heeft onlangs nog verzoeken tot openbaarheid over milieugegevens in relatie tot boerenbedrijven stilgelegd, omdat die de privacy in het geding zouden brengen. Experts hebben kritiek op deze inperking. De Woo-verzoeken kwamen van onder meer NRC en milieubeweging MOB – bekend van rechtszaken op het gebied van het stikstofdossier – en dierenwelzijnsorganisatie Wakker Dier.
Voor het eerst heeft Open State ook uitvoerig naar lokale overheden gekeken. Gemeentes werden steekproefsgewijs bekeken, waarbij Amsterdam eruit sprong in positieve zin. De beantwoordingstermijn is ruim gehalveerd afgelopen jaar, van 137 dagen naar 63.
Lees ook
Het lukt ministeries maar niet om verzoeken van burgers sneller te behandelen
Sneller
Het beeld van hoe de provincies presteren, is compleet op Overijssel na. Groningen (190 dagen) is de langzaamste. Gelderland antwoordt, ondanks een driemaal hoger aantal Woo-besluiten dan alle andere provincies, relatief snel na een gemiddelde 66 dagen. Alleen Limburg (63 dagen) is sneller.
Open State merkt op dat Overijssel geen overzichtelijke lijst van Woo-besluiten publiceert, waardoor de termijn niet is te berekenen. Wiemers zegt dat deze informatie ook niet is verstrekt. Desgevraagd verwijst Overijssel naar het Woo-portaal, dat door Wiemers „een moeilijk doorzoekbaar ratjetoe” wordt genoemd.
Lees ook
Landbouwminister Wiersma wil niet dat informatie van boerenbedrijven openbaar wordt: verzoeken stilgelegd
Europol ziet de werving van jongeren via sociale media voor het uitvoeren van zwaar geweld als een nieuwe en ernstige dreiging.
Dat blijkt uit het vierjaarlijkse dreigingsbeeld over georganiseerde misdaad dat de Europese politiedienst op dinsdag 18 maart 2025 presenteert. Andy Kraag, sinds oktober 2024 hoofd van het European Serious and Organised Crime Centre van Europol, betitelt deze vorm van ‘dienstverlening’ in de onderwereld als violence as a service.
„Door de manier waarop opdrachtgevers de uitvoerders van zeer ernstige misdaden als afpersing, ontvoering en moord werven, blijven ze vaak buiten schot”, aldus Kraag. „De jongeren die het vuile werk voor criminele kopstukken uitvoeren, lopen wel grote risico’s”, vertelt hij. Meestal kennen deze jongens hun opdrachtgevers niet en realiseren ze zich de consequenties van hun misdaden niet, aldus Kraag: „Ze krijgen ook zelden het geld dat hen is beloofd.”
Tieners als wegwerpartikel
De jongeren, soms nog maar veertien of vijftien jaar oud, moeten volgens Kraag worden gezien als dader én slachtoffer, en worden heel vaak gepakt. „Nadat ze hun opdracht hebben uitgevoerd, hebben ze geen idee wat ze moeten doen.”
En opdrachtgevers keren zich genadeloos tegen uitvoerders als die hun taak niet goed hebben volbracht. „Ze beschouwen deze kinderen als wegwerpartikelen. En die lopen grote risico’s op chantage of gewelddadige repercussies”, vertelt Kraag.
De maatschappelijke gevolgen kunnen volgens Kraag niet worden onderschat. „Niet alleen de uitvoerders zelf, maar ook hun familieleden, buren en vrienden kunnen het doelwit worden van repercussies. Dat is een van de redenen waarom we deze nieuwe praktijk zien als een belangrijke dreiging van de georganiseerde misdaad voor Europese burgers.”
Gijzeling om gestolen wiet
Vijf gegijzelde mannen, hun armen en benen met tiewraps vastgebonden aan de stoel waar ze op zitten, halen opgelucht adem als de Duitse politie op dinsdagavond 25 juni 2024 een afgelegen loods net buiten Keulen binnenvalt. Dr ie van hen werden vier uur lang vastgehouden en mishandeld door een drietal belagers.
Onder voortdurende bedreiging werden hun neus en mond afgedekt met plastic folie, zodat ze niet konden ademen: „Jullie gaan dit niet overleven”, kregen de mannen te horen. Ze werden ernstig verwond met een stalen kabel, waarmee ze op hun hoofd en lichaam werden geslagen.
Een van de slachtoffers werd meerdere keren gewurgd, zo vertelt hij de Duitse politie: „Ik dacht dat ik zou stikken.” Daarna werd hij zo hard in zijn maag gestompt dat hij flauwviel.
En als in de drugshandel problemen ontstaan, lijkt extreem geweld nog het enige middel van communicatie
Als de politie binnenvalt, heeft deze man geen sokken meer aan: de folteraars hebben gedreigd met nagels uittrekken en tenen afsnijden.
Om dat dreigement kracht bij te zetten, werd hij in een arm gesneden met een machete, een kapmes met een lemmet van bijna veertig centimeter, dat de politie in de loods heeft gevonden.
„Waar is mijn geld?”, bleef een van de belagers in het Engels vragen. Hij kreeg telefonische instructies van een vermoedelijke opdrachtgever, zo blijkt uit een aanklacht van de Duitse justitie die door NRC is ingezien. „Waar is mijn geld? Waar zijn die 3 miljoen?”
Dat bedrag verwijst naar een partij wiet die enkele dagen eerder uit dezelfde loods is gestolen. De drie mishandelde mannen moesten de drugs bewaken. Een van hen moet de boel hebben verraden, concluderen de eigenaren van die wiet.
Lees ook
‘Crimineel geld zit in de haarvaten van onze economie en corrumpeert aan alle kanten’
Om te achterhalen wie die verrader is, worden drie Nederlandse mannen ingehuurd. Het gaat om geboren Amsterdammers van 29, 23 en 20 jaar, de twee jongste werden eerder veroordeeld in Nederland voor zware mishandeling en verboden wapenbezit.
Ontvoeringen rond Keulen
Blijkens de Duitse aanklacht hebben de drie niets met de opgeslagen drugs te maken. Ze zijn vlak voor de mishandeling via sociale media geworven voor „werk” en enkele uren voor de gijzeling vanuit Amsterdam naar Duitsland gereden in een zwarte Volkswagen Golf, die later bij de loods wordt aangetroffen.
De diefstal van de wiet en de ontvoering markeren het begin van een zeer gewelddadige periode in en rond Keulen met aanslagen en nog meer ontvoeringen tot gevolg. Dat geweld leidde tot grote onrust onder de bevolking.
Het is volgens Kraag van Europol een typisch voorbeeld van crime as a service. „Het begint bijna altijd met drugshandel. En als in dat milieu problemen ontstaan, lijkt extreem geweld nog het enige middel van communicatie”, aldus Andy Kraag.
Het is een trend die volgens Kraag in Zweden is begonnen en zich als een olievlek door Europa verspreidt. Het geweld komt vaak voort uit armoede, werkloosheid en drugshandel in gesegregeerde achterstandswijken van Zweedse steden waar veel mensen met een migratieachterstand wonen.
Lees ook
Nog nooit werd zoveel cocaïne onderschept in de havens van Rotterdam, Antwerpen en Vlissingen
‘Gamification van geweld’
Uit strafrechtelijke onderzoeken blijkt dat de uitvoerders van aanslagen met vuurwerkbommen in Nederland en uithalers van cocaïne in de havens van Antwerpen en Rotterdam, veelal op dezelfde manier worden geworven. Dat proces begint vaak via sociale media als Snapchat, Telegram of Discord, een chatapp.
Daarop worden door daders filmpjes vertoond van de dreigingen die ze uitvoeren, met vuurwerk of wapens. Ze maken die filmpjes zelf met een telefoon of een camera op het lichaam.
Kraag: „Deze jongeren maken die filmpjes als bewijs voor hun opdrachtgevers. We noemen dit de gamification van ernstig geweld. Een bepaalde groep jongeren vindt dit helaas geweldig.”
En daar zit het risico. „Deze filmpjes hebben ook als doel nieuwe uitvoerders te werven”, legt Kraag uit. „Ze worden vaak gepresenteerd in de stijl van de filmpjes van online influencers die aansluit bij de belevingswereld van jongeren. Dat zie je bijvoorbeeld aan de taal en emoji’s. Met jongeren die belangstelling hebben voor een opdracht, wordt vervolgens een op een gecommuniceerd via direct messaging.”
Dan begint een proces dat Kraag omschrijft als grooming, vergelijkbaar met slachtoffers van gedwongen prostitutie. „Het verloopt subtiel, in eerste instantie wordt heel vriendelijk gedaan en krijgen jongeren geld en goederen beloofd. Als ze eenmaal hebben toegezegd en zich realiseren wat echt van ze wordt verwacht, kunnen ze niet meer terug. De ronselaars zijn genadeloos.”
Huurmoordenaars
Voorbeelden genoeg van dit rekruteren, vertelt Kraag. Zo werd in januari van dit jaar een vijftienjarige jongen uit het Noord-Hollandse Hoorn aangehouden in de Duitse stad Hamburg.
Nadat de jongen een vermeende Tsjetsjeense maffiabaas had geprobeerd neer te schieten, werd hij door handlangers van de man zelf neergeschoten en mishandeld. Later werd de jongen gearresteerd.
In de Zuid-Franse stad Marseille is vorig jaar oktober een vijftienjarige jongen vanuit de gevangenis door een 33-jarige drugscrimineel aangezocht om een explosief te plaatsen bij de woning van een rivaal. Toen de jongen door handlangers van de rivaal werd betrapt, werd hij neergestoken en levend in brand gestoken.
Om de dood van deze jongen te wreken, huurde de gedetineerde drugsbaas nogmaals iemand in. Dit keer een veertienjarige tiener die de opdracht kreeg om de rivaal te vermoorden.
Hij liet zich met de taxidienst Bolt naar de plaats brengen waar het doelwit verbleef. Omdat de 36-jarige taxichauffeur niet wilde wachten, schoot de jongen hem dood. Toen hij zijn opdrachtgever om hulp vroeg, tipte deze de politie, die de jongen heeft gearresteerd.
Niet alleen de uitvoerders zelf, maar ook hun familieleden, buren en vrienden kunnen het doelwit worden van repercussies
„Iedere vader of moeder die dit soort verhalen hoort of leest, kan zich gewoon niet voorstellen dat een tiener dit soort dingen kan doen,” aldus Kraag. „En toch is het in veel grote Europese steden de realiteit. Daarom hebben we deze praktijk als een ‘cruciale dreiging’ omschreven in het vierjaarlijkse dreigingsbeeld over georganiseerde misdaad.” Volgens Kraag vergt dit Europese probleem een Europese systeemaanpak. „Met diverse getroffen Europese landen zijn inmiddels de eerste afspraken hierover gemaakt.”
Lees ook
‘Crimineel geld zit in de haarvaten van onze economie en corrumpeert aan alle kanten’
De N206 bij Leiden-Zuid voert een gestage stroom auto’s van en naar de A4. Aan die N-weg wordt gewerkt, een metershoge machine is bezig gaten in de zware kleigrond te boren. Nog dichterbij, aan een sloot, staat een bosje waarvan een deel gekapt is. Aan de overkant van die sloot zijn juist nieuwe bomen geplant, stevig verankerd met een rubberen band aan twee houten palen.
De aanplant vormt het hart van het ‘dierenvoedselbos’. Het idee komt van Charlotte Icke-Lemmens (74), die in de buurt woont. „Toen ik tweeënhalf, drie jaar geleden hoorde over de uitbreidingsplannen voor de wegen hier in de buurt, dacht ik niet aan het lawaai of de drukte, maar wat het betekent voor de dieren”, vertelt ze in de serre van haar huis.
Ze zag dat er een faunatunnel zou komen, onder de weg door, van het naburige park Cronesteyn naar het weiland achter haar huis. Maar dat was volledig begroeid met raaigras, waar bijna geen enkel dier zich thuis voelt. „De egels, de padden, de mollen, de insecten, die vinden dat niet leuk.”
Dat moet anders, vond Icke-Lemmens. „Ik ben naar de gemeente gegaan met het idee voor een dierenvoedselbos.” Een dierenvoedselbos, ze heeft de term zelf bedacht, is een bos of bosje dat zo aangenaam mogelijk ingericht is voor dieren, zegt ze. Het moet ze rust, veiligheid en voedsel bieden.
Ieder bos biedt dat wel, voor grotere en kleinere dieren, maar bij het dierenvoedselbos is dat expliciet het doel. Er moeten, als Icke-Lemmens het voor het zeggen zou hebben, zo min mogelijk mensen komen. Bij de opening van ‘haar’ bos in juli vorig jaar zei ze tegen de bezoekers: dit is de laatste keer dat jullie hier zijn.
Zelf komt ze er af en toe, ook met vrijwilligers, nu er nog van alles wordt aangelegd en geplant. Het dierenvoedselbos ligt achter de achtertuin van Icke-Lemmens. Het is een vrij smalle strook, waarvan een groot deel is beplant met zo’n tweehonderd fruitboompjes die nu zo’n drie tot vier meter hoog zijn: mispel, wilde appel, wilde kers, wilde peer. Aan het eind, dichter bij de N206, komen hogere bomen als eiken en populieren. Naast en onder de bomen zijn struiken en hagen geplant waarin bloemen, bessen en noten zullen groeien.
Graafbijenburcht en insectenhotel.
Foto’s Dieuwertje Bravenboer
Slangenkuil
In het gebiedje van 8.000 vierkante meter (iets groter dan een voetbalveld) zijn volop aantrekkelijke plekken voor dieren. Op een paar leistenen kunnen lijsters slakkenhuizen stukslaan. Een ‘slangenkuil’, een diepe kuil met mest en takken, wordt een broedplaats voor de eieren van ringslangen en hazelwormen. Hoge bomen zullen nestgelegenheid bieden voor een buizerd. Er zijn ‘hotels’ voor insecten en egels. Salamanders en padden kunnen schuilen onder dakpannen, andere dieren zitten liever in takkenrillen, stapels dode takken.
In het vroege voorjaar oogt het gebied nog kaal. De bomen zijn klein, er zitten nog geen bloemen of vruchten aan. Je zal er nu geen dieren zien, behalve een watervogel in de aangrenzende sloot. Pas over een paar jaar, wanneer de bomen groter zijn en de faunatunnel is aangelegd, zal blijken hoe populair dit bosje wordt voor dieren. Zeker is wel dat er veel meer fruit- en notenbomen staan dan in een gemiddeld Nederlands bos, dat kan vogels, insecten en knaagdieren aantrekken.
Er is geen nulmeting gedaan van de soorten en aantallen dieren. „Dat kan altijd nog in het weiland hiernaast”, zegt Icke-Lemmens. Daar is niets aangeplant en de verscheidenheid aan dieren is er buitengewoon laag. Niet alle biodiversiteit is trouwens direct zichtbaar, zegt ze. „Als je hier vroeger een schop in de grond stak, gebeurde er niks. Als je nu een schop in de grond steekt, dan friemelt het van het leven. Ik zie per week nieuwe diersoorten.”
Alle dieren zijn hier welkom. „Ik ben een romanticus, ik zwijmel niet alleen bij een veld vol vlinders, maar ook als ik pissebedden zie”, zegt Icke-Lemmens, die ooit in de directie van Noorder Dierenpark Emmen zat. Zelfs aan de oorwormen is gedacht: hun onderkomens zijn terracottapotjes gevuld met stro, die omgekeerd in de bomen hangen.
Louise Vet, emeritus hoogleraar ecologie aan Wageningen University and Research, is „best enthousiast” over het initiatief in Leiden, zegt ze desgevraagd. „Alles is beter dan een kale of versteende omgeving”, zegt ze. Ze vindt het een mooi voorbeeld van de aanleg van een gevarieerder landschap, „met flora waar fauna op zal reageren”. De oppervlakte is beperkt, maar belangrijk is dat het in verbinding komt te staan met andere gebieden waar dieren zich thuis voelen. Alle grond moet „biodiverser” worden, zegt Vet, voorzitter van het Deltaplan Biodiversiteitsherstel. „Als je grond hebt, dan heb je daarin een rol te spelen.”
Kapcompensatie
Icke-Lemmens was in principe bereid het dierenvoedselbos zelf te betalen, via haar stichting Icke-Lemmens. Maar dat hoefde niet. De provincie Zuid-Holland bleek op zoek naar gebieden als compensatie voor de bomen die gekapt worden bij de uitbreiding van de weg tussen Katwijk en de A4. „Daarvoor zijn gigantische aantallen bomen gekapt”, zegt Icke-Lemmens.
De gemeente Leiden stelde de grond beschikbaar. Het hoogheemraadschap betaalde de aanleg van een natuurvriendelijke oever, 11.000 euro. Fondsen subsidieerden de aanschaf van materialen voor vrijwilligers. En veel mensen werkten belangeloos mee. Haar echtgenoot, sterrenkundige en kunstenaar Vincent Icke, maakte tekeningen voor de website en hij timmerde de kisten waarin het gereedschap ligt opgeslagen.
Amfibiënhotel en Hooiruiter.
Foto’s Dieuwertje Bravenboer
Andere initiatieven
Vlak bij het huis van Icke-Lemmens zijn twee stukjes bos in aanleg die ook min of meer als ‘dierenvoedselbos’ bedoeld zijn. Bij de horecagelegenheid Tuin van de Smid, in park Cronesteyn, is een weiland beplant met hulst en berken in rechte lijnen en daartussen andere bomen en struiken. Het moet een ‘vogelvoedselbos’ worden, zegt Antje Kuijt, leider van ‘team tuin’ van De Tuin van de Smid. Welke vogels zich hier gaan settelen, weet ze niet precies. Volledige rust zullen dieren hier niet krijgen. Een deel van het perceel is bestemd voor een minicamping, pal ernaast staan een sauna en een hot tub.
Nog een derde stuk ligt achter een bed and breakfast aan de Vliet, en is ook een deels tot bos omgevormd weiland. Dat loopt uit op een haag richting de A4 en dichter bij die snelweg nog een wat voller bos. Ook hier zijn meer fruit- en notenbomen die voedsel zullen gaan bieden aan dieren.
Ook in Park Hitland, tussen Nieuwerkerk aan den IJssel en Capelle aan den IJssel, is in december een klein dierenvoedselbos aangelegd: 2.500 vierkante meter met vruchtdragende bomen en struiken. Het idee kwam van bewoners, vertelt wethouder Rik van Woudenberg (D66) van de gemeente Capelle aan den IJssel. Toen het ging over de toekomst van het gebied viel de term voedselbos, waarbij onduidelijk was of het om de mensen- of de dierenvariant ging. Gekozen werd voor dieren, zegt Van Woudenberg, dat was eenvoudiger te realiseren, ook „gezien de investeringen”. Een dierenvoedselbos is goedkoper en makkelijker te beheren dan een voedselbos voor mensen. Hier oogsten de dieren bijvoorbeeld zelf.
Van Woudenberg voorziet dat over een paar jaar, als de bomen en struiken wat gegroeid zijn, hier „natuurvoorlichting” aan kinderen kan worden gegeven. Volledige rust zullen dieren ook hier niet vinden, in het recreatiegebied met een parkeerterrein, volkstuinen en een speeltuin in de buurt. Van Woudenberg ziet het bos als een stap in de ontwikkeling van wat eens een eenvormig gebied was, „met één soort boom”, naar een plek waar natuur en recreatie meer samengaan.
Lees ook
Waarom Nederlandse bermen ineens zo wild en fleurig zijn
Kleine fauna
Voor deze dierenvoedselbossen geldt: uitgewerkte ecologische plannen met streefsoorten zijn er niet. Charlotte Icke-Lemmens heeft de Universiteit Leiden gevraagd of die wil onderzoeken wat er op het terrein gebeurt. De universiteit verwees haar door naar een commercieel ecologisch bureau. Daar steekt ze voorlopig geen energie en geld in.
In Park Hitland richten ze zich op kleine fauna, zegt wethouder Rik van Woudenberg. „Hazen, konijnen, egels, muizen, insecten, bijen en vlinders en vogels uit het bos ernaast die hier wat extra voedsel kunnen vinden.”