N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Hondjes Harry en Meghan zijn niet de enigen die het Britse koningshuis hebben verlaten. Met de dood van Queen Elizabeth II zijn ook de corgi’s het paleis uit getrippeld.
Het is om meerdere redenen het einde van een tijdperk. Geen God save the Queen meer, geen felgekleurde mantelpakjes meer, en ook de Pembroke Welsh Corgi’s verdwijnen van het wereldtoneel. Net zo lang als hun baasje dat was, waren zij een stabiele factor in Buckingham Palace. Maar met koningin Elizabeth II (1926-2022) zijn ze verdwenen uit het paleis. Vervangen door twee terriër-achtigen, Beth en Bluebell. Koning Charles heeft niks met de corgi.
Kort op de poten, grote oren, lange blije snuit – koningin Elizabeth was vanaf de eerste corgi in haar leven, Dookie, verknocht aan het ras. Het was haar vader, koning George VI, die deze familiehond in 1933 het paleis in haalde. Toen Elizabeth achttien werd, kreeg ze van hem haar eerste éígen corgi. Deze Susan werd, in hondenfokkersjargon, Elizabeths foundation bitch: de stammoeder van een decennia durend fokprogramma. Elizabeth had vaak wel tien honden tegelijk, die soms allemaal voor haar uit liepen. „Een wandelend tapijt”, zou Lady Diana ze later genoemd hebben.
Naar verluidt vond Elizabeth de honden zo leuk omdat ze met hun vinnige karakter gasten en werknemers angst konden aanjagen. „Het zijn kuddehonden, dus ze bijten”, zei ze eens met een plagerig glimlachje tegen een gast (de Amerikaanse journalist Sally Bedell Smith beschrijft het in haar biografie van de koningin). Er werden ook echt weleens mensen gebeten. In 1991 kreeg Elizabeth zelf drie hechtingen in haar linkerhand na een corgibeet (ze wilde vechtende honden uit elkaar halen).
Het verminderde haar liefde niet. De corgi werd haar handelsmerk. Beelden, tassen, foto’s, kerstballen, mokken – er is allerlei merchandise gemaakt van de koningin en haar corgi’s, en zelfs een animatiefilm: The Queen’s Corgi (2019). Toen de Olympische Spelen in 2012 in Londen werden gehouden, deed Elizabeth alsof ze als ‘Bondgirl’ samen met James Bond per parachute in het stadion aankwam. In het internationaal bejubelde filmpje lopen de twee laatste nakomelingen van Susan, Monty en Willow, voor haar uit.
Rond die tijd stopte ze stilletjes met fokken. Volgens sommige bronnen omdat ze geen jonge hondjes wilde achterlaten als ze zou overlijden, volgens andere omdat ze als oude vrouw bang was over de laagpotige hondjes te struikelen. Maar toen in 2018 haar laatste corgi Willow overleed, en de lijn hondjes die haar sinds 1933 had vergezeld tot een einde kwam, was ze naar verluidt diepbedroefd. En toen werd haar man prins Philip een paar jaar later ook nog ziek, in coronatijd. Hij stierf vorig jaar.
Eerder dat jaar had Elizabeth toch nog twee nieuwe corgi’s gekregen, van haar zoon prins Andrew (die toen al in opspraak was geraakt, hij werd door Virginia Giuffre beschuldigd van seksueel misbruik in Jeffrey Epstein-kringen). Sandy en Muick boden haar troost in moeilijke tijden. En bij haar uitvaart stonden ze langs de rouwroute. De hondjes wonen nu bij Andrews ex, Sarah Ferguson, Duchess of York. Op haar verjaardag zette ze foto’s met de corgi’s op Instagram, met het bijschrift: „The presents that keep giving.”
De corgi’s zijn dus uit het paleis verdwenen. Toen prins Charles, nu koning Charles, twintig jaar oud was, zei hij in een interview bot: „I like Labradors.” Zijn huidige twee Jack Russell-achtige terriërs Beth en Bluebell hebben geen stamboom en zijn gered uit het asiel. Reader’s Digest schreef: „The corgi’s reign has ended”. Toch zal de corgi ook in Nederland altijd het hondje van de Britse koningin blijven, denkt corgi-fokker Yvonne Gouweleeuw. „Ik denk dat mensen nog steeds zullen zeggen: hé, daar loopt het hondje van de koningin.”
Niet de mooiste honden
Gouweleeuw is al ruim 26 jaar bezig met het ras, en dat is te zien aan de spullen die ze bij zich draagt. Op haar tas, portemonnee en zelfs haar pinpas staan afbeeldingen van corgi’s. Die op de pas zijn haar eigen honden. „Drie kampioenen”, zegt ze trots. Gouweleeuw is actief bij de Nederlandse Welsh Corgi Club (NWCC) en schreef een stukje over het overlijden van de koningin voor Corgi Commentaar, het clubblad. „Queen Elizabeth heeft het ras op de kaart gezet.”
Dat ras is een tijd kwetsbaar geweest. De populariteit ging redelijk gelijk op met de populariteit van de koningin. In 1944, het jaar dat Elizabeth Susan kreeg, werd het ras 56 procent populairder. In 1960, zeven jaar na Elizabeths kroning, werden in Engeland bijna 9.000 pups per jaar geregistreerd. Daarna zakte de populariteit wat in, tot het 70-jarige jubileum van Queen Elizabeth eraan kwam. In 2021 werden er volgens The Kennel Club 1.223 puppy’s geregistreerd – het hoogste aantal in dertig jaar tijd. Na haar dood werd tien keer vaker gezocht naar corgifokkers, meldde The Guardian.
Het is geen goedkoop ras en de prijs lijkt nu nog verder op te lopen. „Maar”, werpt Gouweleeuw tegen, „alle rassen zijn tegenwoordig duur.” Vroeger was een corgi zo’n 800 gulden. „Nu betaal je 2.000 euro voor een pup, maar dat betaal je ook al snel voor een teckel. Sterker nog, voor van die mixjes met een dwergkeesje of een poedel betalen mensen soms wel 3.500 euro. Voor een bastaardje, die heeft niet eens een stamboom.”
Hoewel de koningin veel heeft gedaan voor de corgi, denkt Gouweleeuw niet dat ze daadwerkelijk invloed heeft gehad op het uiterlijk van het ras. „Dat is te veel eer”, zegt ze. „Ze showde haar honden niet, ze had ook zeker niet de mooiste honden.” Soms kreeg een van haar corgi’s zelfs een nestje met de teckel van haar zus Margaret, pups die als kruising dorgi’s (dachshund-corgi) werden genoemd. „Niet de mooiste kruising”, vindt Gouweleeuw, „maar die zal ze net zo lief hebben gevonden.” Klopt: het eerste nestje was een ongelukje, maar de Britse royals hebben nog een paar keer expres dorgi’s op de wereld laten komen.
Om haar eigen pups veilig te fokken zoekt Gouweleeuw altijd naar de beste dekreu, in Nederland maar ook in het buitenland. „Voor vers bloed.” Het is belangrijk het ras gezond te houden. „Vooral in Amerika zijn ze er goed in om wat lang is, langer te maken en wat kort is, korter, maar we moeten er voor waken dat de pootjes van de corgi te kort worden. Het moet een gezonde hond blijven, mét een leuk uiterlijk.”
Ras beïnvloeden
Dat vinden ook de twee keurmeesters, Roel van Veen-Keur uit Zwolle en Godelieve de Wit-Bazelmans uit Nijmegen, die onlangs aanwezig waren bij een rasinventarisatie van de NWCC in Elst: een middag waarop eigenaren van ruim twintig honden lieten beoordelen of hun Pembroke Welsh Corgi of Cardigan Welsh Corgi (het wat grotere zuster-ras) voldoet aan de rasstandaard. Voor de NWCC is de inventarisatie een manier om een beeld te krijgen van de corgipopulatie waarmee wordt gefokt.
Al is dat wel wat relatief, zegt Van Veen-Keur, want naast de NWCC is er nóg een Nederlandse corgivereniging (de Dutch Welsh Corgi Association) en naast de rasinventarisatie zijn er nog diverse wedstrijden, zoals de NWCC Kampioensclubmatch en de grote, driedaagse Winnershow waar ook buitenlandse honden aan meedoen, van allerlei rassen. „Niet alle mensen met een corgi gaan naar ál die dagen.”
En je hebt, zegt ze, ook mensen „die een teefje met een stamboom kopen, want ze willen een keer een nestje, en als het zover is vragen ze géén advies aan een fokker of de rasvereniging. Nee, ze denken: ik vind de hond van de buurman wel leuk, die heeft ook een stamboom en anders moet ik misschien helemaal naar de andere kant van het land. Dat vind ik persoonlijk verkeerd, maar je hebt er geen grip op.”
Terwijl dat voor haar een reden was om keurmeester te worden, zo’n veertig jaar geleden: grip. Je kunt een ras beïnvloeden door bij keuringen en wedstrijden ongewenste kenmerken (zoals té korte corgipootjes) af te straffen. En je kunt fokkers helpen, voegt De Wit-Bazelmans toe, om keuzes te maken bij hun fokplannen, óók als het gaat om gezondheid en gedrag. In die zin hebben Van Veen-Keur en De Wit-Bazelmans waarschijnlijk meer invloed op de corgi dan de Britse koningin.
Van Veen-Keur en De Wit-Bazelmans keuren trouwens niet louter corgi’s (ze hebben ze zelf ook niet: De Wit-Bazelmans heeft een schapendoes en Van Veen-Keur een basenji). Keurmeesters specialiseren zich na een verplichte algemene kynologische opleiding in een aantal rassen , die ze dan mogen beoordelen. Van Veen-Keur en De Wit-Bazelmans, al decennia in de honden („een uit de hand gelopen hobby”, zeggen beiden), mogen allebei meer dan honderd rassen keuren, die onderverdeeld zijn in rasgroepen. Beiden zijn, zoals dat heet, groepskeurmeester van ‘Rasgroep 1, Herdershonden en Veedrijvers’, en daarmee bevoegd alle bijna zestig rassen herders uit die groep te keuren. En een van die herdershondenrassen (of eigenlijk twee, de Pembroke en de Cardigan) is dus de corgi.
Ja, die kuitenbijtertjes zijn echte herdershonden. Van oudsher: de kleine hondjes hoedden koeien. Ze stonden laag genoeg op de pootjes om een trap van de hoeven te kunnen ontwijken. Pas een eeuw geleden werd bedacht dat het wel leuk zou zijn om de corgi’s als ras in een rasstandaard te omschrijven. Dat was toen mode: anderhalve eeuw geleden werd de allereerste kennelclub (koepel van landelijke rashondenverenigingen) ter wereld opgericht, de Britse Kennel Club. Andere landen volgden. Nederland heeft, sinds 1901, de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland.
Elizabeth was er dus al vroeg bij, met haar rashondjes. Op foto’s zie je hoe haar eerste corgi’s nog echt een beetje grove herdershondjes zijn en hoe het ras zich later ontwikkeld heeft tot de stijlvol geborstelde fotomodellenpracht van haar latere corgi’s.
Maar aan de huidige Britse royals is het allemaal niet besteed. Ook kroonprins William en zijn vrouw Kate Middleton nemen geen corgi. Nog voordat eind 2020 hun zwarte Engelse cockerspaniël Lupo overleed, namen ze er een cockerspaniël-pupje bij, uit de fokkerij van Kate’s broer James. Hondenliefde is er in het Britse koningshuis dus volop, maar de dagen van de corgi als koninklijk ras lijken definitief voorbij. Het is nu een volkshond geworden.