Zo’n 150 mensen staan in de vrieskou verzameld om het graf van Marinus van van der Lubbe in Leipzig. Woensdag was het negentig jaar geleden dat de Leidenaar er door de nazi’s werd onthoofd. Een jaar eerder, in februari 1933, stichtte de communist brand in het Rijksdaggebouw in Berlijn. De net benoemde kanselier Adolf Hitler nam de brand als welkome aanleiding om burgerrechten op te schorten, de vervolging van zijn politieke tegenstanders in te zetten en uiteindelijk het parlement buiten werking te stellen.
Historicus Heinrich August Winkler citeert uit het verslag van een politiechef die nog die nacht zelf met Hitler in de Rijksdag ging kijken. „[Hitlers] gezicht was vlammend rood van de opwinding en van de hitte die zich in de koepel verzamelde. Alsof hij zou barsten, schreeuwde hij […]: ‘Iedere communistische functionaris zal worden doodgeschoten waar we hem aantreffen. De communistische volksvertegenwoordigers moeten vannacht nog worden opgehangen.’” Onmiddellijk na de brand werden circa vierduizend mensen gearresteerd – een lijst met namen hadden de nazi’s al klaar liggen.
In de negentig jaar sinds zijn dood is Van der Lubbe op allerlei manieren herdacht en herinnerd of juist niet herinnerd. Voor sommigen was hij een handlanger van de nazi’s, voor anderen was hij een useful idiot, weer anderen vinden hem een antifascistische held of een tragisch figuur. Historici zijn het er niet over eens of Van der Lubbe alleen handelde. Maar zijn woelige nagedachtenis moet maar eens tot bedaren worden gebracht, suggereren opeenvolgende sprekers woensdagmiddag in Leipzig. Van der Lubbe verdient hoe dan ook een waardig graf.
Bibberend strijkkwartet
De ceremonie begint met een stemmige bijdrage van een bibberend strijkkwartet. De locoburgemeester van Leipzig wijst erop dat „het juist vandaag de dag, nu mensen fabuleren over een great reset, belangrijk is om te zien welke daden er in naam van het fascisme worden gepleegd”. Van der Lubbe had nooit ter dood veroordeeld mogen worden, legt de burgemeester uit – alleen voor hem werd een wet ingevoerd die met terugwerkende kracht de doodstraf op brandstichting zette. De burgervader neemt zijn Fedora af en houdt een moment stilte, en ook het publiek neemt bontmuts, hoed of pet af.
Een jaar geleden werd Van der Lubbe op initiatief van de vrijwilligersvereniging van de begraafplaats opgegraven. Een patholoog-anatoom nam een proefje van zijn haar en zijn hoofdhuid. De bedoeling was om er achter te komen of Van der Lubbe tijdens het proces in Leipzig gedrogeerd was geweest, want verschillende getuigen berichtten over een slaperige, verwarde en onverstaanbare Van der Lubbe in de rechtszaal.
De onderzoekers konden niet vaststellen of Van der Lubbe daadwerkelijk onder invloed was; wel konden ze concluderen dat het écht Marinus van der Lubbe was. Nu ligt zijn grafsteen, die door de Nederlandse kunstenaars Ron Sluik en Reinier Kurpershoek in 1999 werd gemaakt, voor het eerst op Van der Lubbes graf, voorzien van een informatiebord. Na zijn dood belandde Van der Lubbe in een anoniem graf, en ook later in de DDR werd hij verguisd.
Volker Külow is historicus, politicus voor Die Linke en een belangrijke initiator van de ceremonie voor Van der Lubbe. Külow, met een muts met pompon, vertelt dat ook hij in zijn jongere jaren in de DDR onzin heeft verteld over de Nederlander.
In de DDR werd een andere aangeklaagde van de Rijksdagbrand op een voetstuk gehesen: Georgi Dimitrov, een Bulgaarse communist die op 27 februari 1933 in de buurt van de Rijksdag was en daar werd opgepakt met drie landgenoten. Tijdens het proces verdedigde Dimitrov zichzelf zo slagvaardig dat de ook aanwezige Hermann Göring een woede-uitbarsting kreeg. Door gebrek aan bewijs werd Dimitrov vrijgelaten – later werd hij premier van Bulgarije. In de DDR werd het gerechtsgebouw het Dimitrov-museum, waar bezoekers naar de band konden luisteren waarop Dimitrov Göring voor schut zet.
„Dimitrov was de held van Leipzig omdat hij de nazi’s weerwoord gaf. Van een aangeklaagde werd hij een aanklager”, aldus Külow. „Zoals Dimitrov op het schild werd gehesen, zo werd Van der Lubbe vernederd. Hij werd gezien als een instrument van de nazi’s. Daarom werd ook zijn graf hier genegeerd.”
Persoonlijke Wiedergutmachung
Külow, die lid was van de DDR-regeringspartij SED waar zijn huidige partij Die Linke uit voortkomt, vertelt dat hij in de jaren tachtig rondleidingen gaf in het Dimitrov-museum. „Als jonge man heb ik ook dit foute en zeer onwaardige DDR-narratief van Van der Lubbe vertolkt.” In de DDR werd nog de samenzwering verspreid die ook in de jaren dertig in zwang was: Van der Lubbe zou homoseksueel zijn geweest en door SA-leider Ernst Röhm zijn verleid om de brand voor de nazi’s aan te steken.
„Pas na de val van de muur heb ik me meer in zijn verhaal verdiept en heb ik me ervoor ingezet dat hier een waardige gedenkplek ontstaat”, zegt Külow. „Ik zie het ook als een vorm van persoonlijke Wiedergutmachung tegenover Van der Lubbe.”
Zonder Die Linke, benadrukt een van de sprekers, was de gemeenteraad ook niet bereid geweest om bij te dragen aan de herdenking voor Van der Lubbe. „Hij was een antifascist”, zegt Külow. Ook het aanwezige kunstcollectief ‘Marinus’ wil hem „als mens herdenken, niet als brandstichter”. Ter nagedachtenis deelt het collectief lucifers uit.
Lees ook
Lessen van de Rijksdagbrand