Eilandboeken: Tim Robinsons landschapsmeditatie Stones of Aran

Boek Een eiland mag dan eindig zijn, op schrift kan het ver uitdijen, bewijst Tim Robinson in Stones of Aran. Deel vijf (slot) in een korte serie over de mooiste eilandboeken.

Illustratie Dewi van der Meulen

In de wiskunde staat het bekend als ‘de paradox van de kustlijn’, de vaststelling dat een kustlijn geen vaste lengte heeft. Want hoe preciezer je meet, hoe beter je de grillige contouren kunt volgen en hoe groter de gemeten lengte. Die contouren blijven grillig, hoe ver je ook inzoomt. Een duimstok met een lengte van bijna nul levert zo een kustlijn op met een lengte die oneindig benadert.

Dat levert het even tegen-intuïtieve gevoel op dat een eiland een eindig oppervlak heeft, maar een oneindige omtrek. Als Stones of Aran, het boek waarmee Tim Robinson (1935-2020) beroemd werd, iets overbrengt, is het wel de duizelingwekkende rijkdom langs de stranden en loodrechte kliffen van dat Ierse eiland. „De oceaan omcirkelt Aran als de rand van een vergrootglas, dat de aandacht concentreert tot in het obsessieve”, schrijft hij.

Robinson belandde in 1972 op Aran – het grootste van de drie Aran-eilanden – na een studie wiskunde in Cambridge en een wisselvallig bestaan als beeldend kunstenaar in Istanbul, Wenen en Londen. Op het dunbevolkte eiland aan de Ierse westkust, waar de baai van Galway overgaat in de Atlantische Oceaan, wilde hij aan een roman werken. Die is er nooit gekomen. En het zou ook nog jaren duren voor Stones of Aran er was.

Want de vrouw die het postkantoortje runde en die hem al tijden over het eiland had zien dwalen, gaf zijn leven opeens een nieuw doel. „Tim”, zei ze, „waarom maak je geen landkaart?” Daar had hij nog nooit aan gedacht, maar de vonk sprong meteen over. „Want een kaart is een prachtige manier om informatie niet alleen vast te leggen, maar ook eenheid te geven. Ik was er zo door gegrepen, dat ik nog diezelfde avond met een schets begon.”

De schrale kalksteengrond, een quilt van akkertjes en stenen muurtjes, bleek vruchtbare bodem voor de cartograaf. De laatste kaart was al bijna een eeuw oud en sindsdien was er veel veranderd. Bovendien hadden de Britse militaire landmeters de Ierse plaatsnamen vaak lukraak verengelst, zodat de oorspronkelijke betekenis was verdwenen.

Die kaarten – Robinson zou er twee van de Aran-eilanden maken, met de hand getekend in Oost-Indische inkt, die nog steeds verkocht worden – voerden hem diep de cultuur van zijn eiland binnen. En hem vertrouwd maken met het Gaelic, de taal die hij zich moeizaam eigen maakte in gesprek met de laatste sprekers.

Stones of Aran, het verslag van zijn rondgang om het eiland – met de klok mee, andersom brengt ongeluk – is ondenkbaar zonder het voorwerk van de kaarten. Maar het idee voor het boek ontstond óók in een flits, vertelde hij in NRC Handelsblad bij het verschijnen van de Nederlandse vertaling (2004). „Ik liep op het strand en zag donkere vormen bewegen in zee. Het waren dolfijnen, twee of drie, dat kon ik niet zien. Ik waadde naar ze toe en toen zwommen ze langs me en weer terug. Hun beweging leek precies samen te vallen met die van de golven. Ze waren zelf als een golf. Dat gaf me een geweldig geluksgevoel, maar tegelijkertijd vroeg ik me af: wat zou hiervan het menselijke equivalent zijn?”

Toen viel hem het idee in van wat hij ‘de passende stap’ noemde: een stap „die volledig recht doet aan de aarde waar je overheen stapt”, schrijft hij, door rekening te houden met de geologie, biologie, politiek, geschiedenis, mythes en verhalen, de taal en alle andere associaties met de plek onder je voeten. Om er meteen aan toe te voegen: „Onmogelijk, om vele redenen, waarvan de kortheid van het leven er één is.”

Onvermoeibaar probeert Robinson uit elke vierkante meter de maximale hoeveelheid betekenis te wringen

Toch is zijn boek een aardige poging in die richting. Onvermoeibaar probeert Robinson uit elke vierkante meter de maximale hoeveelheid betekenis te wringen, zonder ooit saai te worden of je te verdrinken met zijn kennis. Onvergetelijk zijn sommige beelden, zoals drie vissers die hun zwart geteerde currach, een traditionele roeiboot, naar zee dragen, alsof daar een grote kever loopt.

Weergaloos – zij het vaak vruchteloos – zijn zijn pogingen om de ‘ware’ betekenis van plaatsnamen terug te halen uit de mist der tijden. Zoals van een onbewoond eilandje aan de westpunt van Aran; op de Engelse kaart heet het Brannock, maar als je alle Ierse woorden bekijkt die in een Engels oor ‘Brannock’ konden worden, kan het ook iets met een raaf of een vis of een pelgrim of een in de as gepofte aardappel zijn. Voor elke betekenis is wel iets te zeggen, laat Robinson zien, maar wat zegt dat dan eigenlijk?

„Een plaatsnaam komt naar ons toe als een losse bundel die misschien wel of niet de kern bevat, de originele korrel betekenis die hem aan het rollen heeft gebracht door de tijd”, schrijft hij. Daarnaar gaan raden – zie Brannock – is potsierlijk, schrijft hij. Maar je kunt een plaatsnaam, een ‘huwelijk van geluid en plaats’, ook beschouwen als ‘geheim wachtwoord’ een luikje naar de mysterieuze wereld van de ‘passende stap’.

Om er meteen aan toe te voegen dat ook dat een beetje ridicuul is: dat mysterie is immers geen ‘harde’ eigenschap van die plaats, maar zit tussen onze oren. „Wijzelf zijn immers de enige bron van betekenis, althans op dit kleine strandje van het Universum”.

Zo is Stones of Aran niet alleen een boek over een Iers eilandje, maar ook een wijdere meditatie over landschap en cultuur, hoe wij de wereld ondergaan en veranderen. Aan dat laatste voelde hij zich zelf medeschuldig: hij was bang dat hij er met zijn kaarten en boeken over het Ierse noordwesten aan had bijgedragen – na ‘Aran’ nog een plank vol over Connemara, waar hij later heen verhuisde. Want de toeristen die in zijn voetspoor daar massaal naar het ongerepte kwamen kijken – en nu ook naar waar The Banshees of Inisherin is gefilmd – verwoesten het ongerepte met hun aanwezigheid.

Ik heb nooit voet op Aran gezet. Zoals een andere eilandschrijver eens zei, houd ik misschien ook „meer van het verlangen dan van de bevrediging door het bereiken van hetgeen verlangd wordt”. Het voordeel is dat Robinsons eiland intact blijft.