De N206 bij Leiden-Zuid voert een gestage stroom auto’s van en naar de A4. Aan die N-weg wordt gewerkt, een metershoge machine is bezig gaten in de zware kleigrond te boren. Nog dichterbij, aan een sloot, staat een bosje waarvan een deel gekapt is. Aan de overkant van die sloot zijn juist nieuwe bomen geplant, stevig verankerd met een rubberen band aan twee houten palen.
De aanplant vormt het hart van het ‘dierenvoedselbos’. Het idee komt van Charlotte Icke-Lemmens (74), die in de buurt woont. „Toen ik tweeënhalf, drie jaar geleden hoorde over de uitbreidingsplannen voor de wegen hier in de buurt, dacht ik niet aan het lawaai of de drukte, maar wat het betekent voor de dieren”, vertelt ze in de serre van haar huis.
Ze zag dat er een faunatunnel zou komen, onder de weg door, van het naburige park Cronesteyn naar het weiland achter haar huis. Maar dat was volledig begroeid met raaigras, waar bijna geen enkel dier zich thuis voelt. „De egels, de padden, de mollen, de insecten, die vinden dat niet leuk.”
Dat moet anders, vond Icke-Lemmens. „Ik ben naar de gemeente gegaan met het idee voor een dierenvoedselbos.” Een dierenvoedselbos, ze heeft de term zelf bedacht, is een bos of bosje dat zo aangenaam mogelijk ingericht is voor dieren, zegt ze. Het moet ze rust, veiligheid en voedsel bieden.
Ieder bos biedt dat wel, voor grotere en kleinere dieren, maar bij het dierenvoedselbos is dat expliciet het doel. Er moeten, als Icke-Lemmens het voor het zeggen zou hebben, zo min mogelijk mensen komen. Bij de opening van ‘haar’ bos in juli vorig jaar zei ze tegen de bezoekers: dit is de laatste keer dat jullie hier zijn.
Zelf komt ze er af en toe, ook met vrijwilligers, nu er nog van alles wordt aangelegd en geplant. Het dierenvoedselbos ligt achter de achtertuin van Icke-Lemmens. Het is een vrij smalle strook, waarvan een groot deel is beplant met zo’n tweehonderd fruitboompjes die nu zo’n drie tot vier meter hoog zijn: mispel, wilde appel, wilde kers, wilde peer. Aan het eind, dichter bij de N206, komen hogere bomen als eiken en populieren. Naast en onder de bomen zijn struiken en hagen geplant waarin bloemen, bessen en noten zullen groeien.


Graafbijenburcht en insectenhotel.
Foto’s Dieuwertje Bravenboer
Slangenkuil
In het gebiedje van 8.000 vierkante meter (iets groter dan een voetbalveld) zijn volop aantrekkelijke plekken voor dieren. Op een paar leistenen kunnen lijsters slakkenhuizen stukslaan. Een ‘slangenkuil’, een diepe kuil met mest en takken, wordt een broedplaats voor de eieren van ringslangen en hazelwormen. Hoge bomen zullen nestgelegenheid bieden voor een buizerd. Er zijn ‘hotels’ voor insecten en egels. Salamanders en padden kunnen schuilen onder dakpannen, andere dieren zitten liever in takkenrillen, stapels dode takken.
In het vroege voorjaar oogt het gebied nog kaal. De bomen zijn klein, er zitten nog geen bloemen of vruchten aan. Je zal er nu geen dieren zien, behalve een watervogel in de aangrenzende sloot. Pas over een paar jaar, wanneer de bomen groter zijn en de faunatunnel is aangelegd, zal blijken hoe populair dit bosje wordt voor dieren. Zeker is wel dat er veel meer fruit- en notenbomen staan dan in een gemiddeld Nederlands bos, dat kan vogels, insecten en knaagdieren aantrekken.
Er is geen nulmeting gedaan van de soorten en aantallen dieren. „Dat kan altijd nog in het weiland hiernaast”, zegt Icke-Lemmens. Daar is niets aangeplant en de verscheidenheid aan dieren is er buitengewoon laag. Niet alle biodiversiteit is trouwens direct zichtbaar, zegt ze. „Als je hier vroeger een schop in de grond stak, gebeurde er niks. Als je nu een schop in de grond steekt, dan friemelt het van het leven. Ik zie per week nieuwe diersoorten.”
Alle dieren zijn hier welkom. „Ik ben een romanticus, ik zwijmel niet alleen bij een veld vol vlinders, maar ook als ik pissebedden zie”, zegt Icke-Lemmens, die ooit in de directie van Noorder Dierenpark Emmen zat. Zelfs aan de oorwormen is gedacht: hun onderkomens zijn terracottapotjes gevuld met stro, die omgekeerd in de bomen hangen.
Louise Vet, emeritus hoogleraar ecologie aan Wageningen University and Research, is „best enthousiast” over het initiatief in Leiden, zegt ze desgevraagd. „Alles is beter dan een kale of versteende omgeving”, zegt ze. Ze vindt het een mooi voorbeeld van de aanleg van een gevarieerder landschap, „met flora waar fauna op zal reageren”. De oppervlakte is beperkt, maar belangrijk is dat het in verbinding komt te staan met andere gebieden waar dieren zich thuis voelen. Alle grond moet „biodiverser” worden, zegt Vet, voorzitter van het Deltaplan Biodiversiteitsherstel. „Als je grond hebt, dan heb je daarin een rol te spelen.”
Kapcompensatie
Icke-Lemmens was in principe bereid het dierenvoedselbos zelf te betalen, via haar stichting Icke-Lemmens. Maar dat hoefde niet. De provincie Zuid-Holland bleek op zoek naar gebieden als compensatie voor de bomen die gekapt worden bij de uitbreiding van de weg tussen Katwijk en de A4. „Daarvoor zijn gigantische aantallen bomen gekapt”, zegt Icke-Lemmens.
De gemeente Leiden stelde de grond beschikbaar. Het hoogheemraadschap betaalde de aanleg van een natuurvriendelijke oever, 11.000 euro. Fondsen subsidieerden de aanschaf van materialen voor vrijwilligers. En veel mensen werkten belangeloos mee. Haar echtgenoot, sterrenkundige en kunstenaar Vincent Icke, maakte tekeningen voor de website en hij timmerde de kisten waarin het gereedschap ligt opgeslagen.


Amfibiënhotel en Hooiruiter.
Foto’s Dieuwertje Bravenboer
Andere initiatieven
Vlak bij het huis van Icke-Lemmens zijn twee stukjes bos in aanleg die ook min of meer als ‘dierenvoedselbos’ bedoeld zijn. Bij de horecagelegenheid Tuin van de Smid, in park Cronesteyn, is een weiland beplant met hulst en berken in rechte lijnen en daartussen andere bomen en struiken. Het moet een ‘vogelvoedselbos’ worden, zegt Antje Kuijt, leider van ‘team tuin’ van De Tuin van de Smid. Welke vogels zich hier gaan settelen, weet ze niet precies. Volledige rust zullen dieren hier niet krijgen. Een deel van het perceel is bestemd voor een minicamping, pal ernaast staan een sauna en een hot tub.
Nog een derde stuk ligt achter een bed and breakfast aan de Vliet, en is ook een deels tot bos omgevormd weiland. Dat loopt uit op een haag richting de A4 en dichter bij die snelweg nog een wat voller bos. Ook hier zijn meer fruit- en notenbomen die voedsel zullen gaan bieden aan dieren.
Ook in Park Hitland, tussen Nieuwerkerk aan den IJssel en Capelle aan den IJssel, is in december een klein dierenvoedselbos aangelegd: 2.500 vierkante meter met vruchtdragende bomen en struiken. Het idee kwam van bewoners, vertelt wethouder Rik van Woudenberg (D66) van de gemeente Capelle aan den IJssel. Toen het ging over de toekomst van het gebied viel de term voedselbos, waarbij onduidelijk was of het om de mensen- of de dierenvariant ging. Gekozen werd voor dieren, zegt Van Woudenberg, dat was eenvoudiger te realiseren, ook „gezien de investeringen”. Een dierenvoedselbos is goedkoper en makkelijker te beheren dan een voedselbos voor mensen. Hier oogsten de dieren bijvoorbeeld zelf.
Van Woudenberg voorziet dat over een paar jaar, als de bomen en struiken wat gegroeid zijn, hier „natuurvoorlichting” aan kinderen kan worden gegeven. Volledige rust zullen dieren ook hier niet vinden, in het recreatiegebied met een parkeerterrein, volkstuinen en een speeltuin in de buurt. Van Woudenberg ziet het bos als een stap in de ontwikkeling van wat eens een eenvormig gebied was, „met één soort boom”, naar een plek waar natuur en recreatie meer samengaan.
Lees ook
Waarom Nederlandse bermen ineens zo wild en fleurig zijn
Kleine fauna
Voor deze dierenvoedselbossen geldt: uitgewerkte ecologische plannen met streefsoorten zijn er niet. Charlotte Icke-Lemmens heeft de Universiteit Leiden gevraagd of die wil onderzoeken wat er op het terrein gebeurt. De universiteit verwees haar door naar een commercieel ecologisch bureau. Daar steekt ze voorlopig geen energie en geld in.
In Park Hitland richten ze zich op kleine fauna, zegt wethouder Rik van Woudenberg. „Hazen, konijnen, egels, muizen, insecten, bijen en vlinders en vogels uit het bos ernaast die hier wat extra voedsel kunnen vinden.”
