Eerste Kamer stemt definitief voor de spreidingswet

De spreidingswet is dinsdag definitief aangenomen door de Eerste Kamer. In een hoofdelijke stemming schaarde een kleine meerderheid van 43 senatoren zich achter de wet die eerlijkere verdeling van asielzoekers over het hele land moet helpen regelen. Een meerderheid voor de wet werd vorige week al gegarandeerd, nadat de tienkoppige VVD-fractie had bekendgemaakt vóór de wet te zullen stemmen.

BBB stemde als grootste fractie in de senaat (16 zetels) tégen de wet. Dat dit zou gebeuren, werd vrijdag door fractievoorzitter Ilona Lagas bevestigd, na berichtgeving in de Telegraaf. Lagas zei dinsdag bij haar stemverklaring dat binnen haar fractie „geen eenduidige opinies” over de spreidingswet zijn, maar dat wel is besloten om gezamenlijk tegen de wet te stemmen als „signaal” over de grote zorgen rond de uitvoerbaarheid van de wet.

Grote verrassing

De voorstem van de VVD in Eerste Kamer kwam vorige week als een grote verrassing. Partijleider Dilan Yesilgöz heeft zich sinds de zomer, toen het kabinet-Rutte IV over asiel viel, expliciet tegen de spreidingswet gekeerd. In december diende zij met de PVV, NSC en BBB een motie in waarin het demissionaire kabinet en de senaat werden opgeroepen om de behandeling van de wet op te schorten, om zo de formatie niet in de weg te zitten.

Strikt genomen opereert de Eerste Kamer onafhankelijk van de Tweede Kamer, waar politieke overwegingen sterker de boventoon voeren. In de senaat wordt nauwkeuriger naar de kwaliteit en uitvoerbaarheid van wetsvoorstellen gekeken, al ontkomen fracties daar ook niet aan de politieke lijn van hun partij.


Lees ook
De VVD raakt steeds dieper verdeeld, en kan Dilan Yesilgöz nog íéts goed doen?

VVD-leider Dilan Yesilgöz tijdens de beëdiging van de nieuwe Tweede Kamer.

De BBB-spagaat

De BBB-senaatfractie verkeerde maandenlang in een spagaat. Enerzijds vindt BBB dat plattelandsgemeenten, met name in het oosten en noorden van het land, op dit moment te veel asielzoekers opvangen. Dit komt volgens de partij doordat steden in vooral de Randstad onvoldoende asielopvang voor hun rekening willen nemen. Een spreidingswet zou deze disbalans kunnen helpen herstellen.

Anderzijds stemde de partij in de Tweede Kamer tégen de wet, omdat de partij vindt dat éérst iets gedaan moet worden aan de komst van asielzoekers. Partijleider Caroline van der Plas onderhandelt sinds vorige maand met de PVV, VVD en NSC voor een mogelijk nieuw kabinet. Vaststaat dat al deze partijen een strengere asielkoers voor zich zien, waarbij de nadruk moet liggen op forse maatregelen die asielzoekers en vluchtelingen zoveel mogelijk buiten Nederland moeten houden. Het besluit van de VVD-fractie om vóór de spreidingswet te stemmen, heeft mogelijk veel druk weggehaald bij individuele BBB-senatoren.

Bestuurlijke commotie

Of de stemming het sluitstuk is van ruim anderhalf jaar politieke en bestuurlijke commotie over misschien wel de belangrijkste maatregel om de huidige opvangcrisis te verlichten, moet nog blijken. Een meerderheid van de gemeente Westland heeft al duidelijk gemaakt géén uitvoering te willen geven aan de wet. De gemeente verwacht op termijn zevenhonderd asielplekken beschikbaar te moeten stellen.

De wet schrijft overigens alleen voor dat het Rijk, bij monde van de minister van Justitie en Veiligheid, vóór 1 februari bekend moet maken hoeveel opvangplekken in de komende twee jaar door afzonderlijke provincies moeten worden gerealiseerd. In de praktijk komt dit neer op staatssecretaris Van der Burg die „volgende week” een besluit over de benodigde opvangcapaciteit neemt, zo zei hij kort na de stemming. Daarna breekt een periode aan van zeker negen maanden overleg tussen provincies en gemeenten, die onderling moeten afspreken wie welk aandeel op zich neemt.

Plekken die overblijven kunnen in een tweede overlegronde worden verdeeld, al dan niet gestimuleerd door een financiële bonus. Pas als na de tweede ronde nog plekken overblijven, kan de minister van Justitie overgaan tot het dwingen van gemeenten. Dit komt neer op het aanwijzen van locaties die tot opvanglocatie moeten worden omgebouwd, op kosten van de gemeente.