N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Lees-, kijk- en luistertips van onze redacteuren bij het nieuws. Deze week: ingewikkelde natuurkunde die sprankelt.
Toen Albert Einstein 16 jaar oud was, dacht hij diep na over het kijken in de spiegel. Daarin zie je jezelf doordat het licht wordt weerkaatst in je ogen. Stel nu dat je meereist met het licht, vroeg hij zich af, zie je dan nog steeds je spiegelbeeld? Of staar je dan in een gapend gat?
Het gedachte-experiment was een kiem van de relativiteitstheorie, waarmee Einstein later de natuurkunde op zijn kop zou zetten. Wetenschapsjournalist Yannick Fritschy beschreef dat zeldzaam sprankelend in zijn boekje Ruimtetijd (2017), dat van NRC vijf ballen kreeg in een recensie.
Lees hier de recensie over het boek Ruimtetijd van Yannick Fritschy
Nu vertelt Fritschy dit ingewikkelde verhaal aan mensen die nog lang geen 16 jaar zijn, in Dwars door tijd & ruimte. Alleen al de poging is prijzenswaardig. Onze gedachten en handelingen zijn doordesemd met het besef dat de tijd verloopt. Die tijd lijkt door de klok en de kalender een dwingend mechaniek. Dankzij Einstein weten we dat die tijd meer weg heeft van een elastiek.
Om dat uit te leggen, duikt Fritschy niet alleen diep in de relativiteitstheorie, maar ook in de geschiedenis van menselijke omgang met de tijd. De lezer gaat zo van de koplampen van een auto – of die nu rijdt of stilstaat, de snelheid van het lamplicht blijft hetzelfde – via treinen en vliegtuigen, waarin de tijd net wat langzamer loopt, naar tijdlussen waarmee je in theorie heel misschien naar verleden en toekomst kan reizen. En van het getallensysteem van de Babyloniërs, waaraan het uur zijn zestig minuten dankt, naar de atoomklok.
Pakkende beelden
Net als in zijn vorige boek betoont Fritschy zich een meester van de pakkende beelden. Zo vergelijkt hij het ontstaan van een zwart gat met een koffer die nog extra compact wordt ingepakt om toch een pot pindakaas te kunnen meenemen. Illustrator Tjarko van der Pol maakt het beeldenfeest compleet.
Het vruchtbaarste beeld is dat van de klassieke celluloidfilm, die beweging suggereert door tientallen stilstaande beelden per seconde te tonen. „Een wereld zonder tijd is als een film die nooit begonnen is”, schrijft Fritschy. Over het idee dat je voor- en achteruit in de tijd kan reizen zegt hij: „Een heelal zonder tijdsvolgorde is als een film waarvan alle beelden naast elkaar liggen.” Op de filmrollen van Van der Pol flitsen klokken, kalenders, lichtstralen en rails voorbij.
Helaas belandt Fritschy te vaak op zijpaden. Het is goed om uit te pakken over Galilei, die al eeuwen voor Einstein stelde dat je binnen in een schip niet kon weten of je bewoog. Maar geldt dat ook voor de paradox, elementen van quantumfysica en de tiendaagse week na de Franse Revolutie? Zonder deze uitweidingen is het onderwerp al lastig genoeg.
Want hoe zit het nu met de spiegel en het reizen met lichtsnelheid? Dat hangt ervan af. De lichtreiziger ziet wel het eigen spiegelbeeld. Wie van een afstand toekijkt ziet in de spiegel alleen een zwart gat. Dergelijke inzichten zijn prachtige cadeaus van dit geslaagde boek, dat de lezer meesleept in een even leerzame als sprankelende tekenfilm.