Een woning als stilleven

Het is een doodgewoon rijtjeshuis in het Hilversumse Zeeheldenkwartier. Zo’n huis waar 60 procent van de Nederlandse bevolking in woont. Met twee verdiepingen en een doorzonkamer. Met voor- en achtertuin. Dat wel.

Er woonde een doorsneegezin: Nel en Ton Sloëtjes. Sinds 1955, toen ze trouwden en de nieuwbouwwoning kochten voor 16.000 gulden. Ze kregen een zoon, Henk. Ton stierf in 2008. Nel was in 1988 overleden.

Wat maakt deze woning zo bijzonder? Koophuizen van een laatste ouder die doodgaat, worden vrijwel altijd geruimd en verkocht. Sporen van een leven worden voorgoed gewist.

Aan dat lot ontsnapte dit huis.

Zoon Henk houdt het huis precies zoals het was. De sloffen van Ton die onder de theewagen in de woonkamer staan. De jurken van Nel die in de kledingkast op de ouderlijke slaapkamer hangen.

Ook bewaard: de belastingpapieren vanaf 1952

Henk ontpopt zich als hoeder en conservator van zijn ouderlijk huis. Alle kamers fotografeert hij in detail. Alle spullen laat hij door zijn handen gaan. De belastingpapieren van 1952 tot 2008. Alle kindertekeningen die hij maakte. Alle kerstkaarten die ze ooit ontvingen, niet alleen van familie en vrienden, ook die van de plaatselijke middenstand. Zijn ouders gooiden niks weg. Alles zet en legt hij precies zo terug als hij het vond. Een woning als stilleven.

Dertien jaar lang onderhoudt hij het huis. Zo remt hij het verval. Als hij terminaal ziek wordt en in 2021 op 64-jarige leeftijd overlijdt, laat hij huis en inboedel na aan Hendrick de Keyser Monumenten, een vereniging die zich al meer dan honderd jaar over bijzonder erfgoed ontfermt. In zijn testament bepaalt hij dat woning en interieur zo goed mogelijk in stand moeten worden gehouden. Ook spreekt hij de wens uit dat de woning voor publiek wordt opengesteld.

20 oktober 2023: Huis Sloëtjes gaat open, voor vijf bezoekers tegelijk (de officiële, feestelijke opening is 2 november). Dat is het maximum voor een intieme beleving, denkt de vereniging. Een bezoek kan confronterend zijn.

Foto’s: Saskia van den Boom

Onvermijdelijke herinneringen

Huis Sloëtjes getuigt met zijn tot in detail bewaarde spullen van het leven dat een middenklassegezin hier een halve eeuw lang heeft geleid. Het roept onvermijdelijk herinneringen op aan al die soortgelijke woningen met verwante interieurs die wel zijn ontmanteld en waar dierbaren hebben gewoond. Het katapulteert de argeloze bezoeker makkelijk terug in de tijd.

Dit huis houdt bezoekers een spiegel voor. Het laat zien hoe zorgzaam en respectvol de bewoners omgingen met hun spullen. Elk object was het waard met liefde te worden behandeld en onderhouden, desnoods gerepareerd. Als aanklacht tegen de consumptie- en wegwerpmaatschappij, zo kun je dit huis ook zien.

Wat valt op als je op de stoep staat voor dit huis? Dit is de enige woning in een blok van vijf met de originele raampartijverdeling, met de oorspronkelijke voordeur, met de bakelieten brievenbus van het eerste uur. Andere huizen hebben grote ramen, een betegelde tuin, brievenbussen van metaal. Hier woonden mensen die alles bij het oude lieten. Omdat het goed was zoals het was. Omdat goed goed genoeg was en nieuw niet per se beter. Dat kan een eerste indruk zijn.

Foto’s: Saskia van den Boom

Eenmaal binnen heet een vrijwilligster bezoekers welkom. Ze nodigt hen uit om in de woonkamer op de bank te gaan zitten of op die ene fauteuil. Dat waren ooit de vaste plaatsen van Henk en Nel. De andere fauteuil, waar Ton altijd zat, blijft onbezet. De vrijwilligster legt uit waarom.

Bezoekers moeten dit huis kunnen ervaren. Het moet ook worden geconserveerd. Beleven en bewaren staan op gespannen voet. Hendrick de Keyser Monumenten koos ervoor een zekere mate van slijtage te accepteren. Ooit moeten de bank van Henk en de fauteuil van Nel opnieuw worden gestoffeerd. Intussen blijft die andere fauteuil gespaard.

Bezoekers mogen vrijelijk door de woning dwalen, alleen of in een groepje. Alle kasten en laden mogen ze opendoen. Wel wordt hen verzocht niets aan te raken. Omwille van het behoud. En niets te verplaatsen. Vanwege de authenticiteit. Al staan er geen camera’s en gaan er geen zoemers af.

Bij wijze van introductie krijgen bezoekers een korte film te zien van documentairemaker Loes Janssen. Die wordt vertoond op de kleine zilverkleurige beeldbuis-tv uit het jaar 2000. In het beeldformaat van 4 bij 3 wat toen gangbaar was. De camera streelt langs voorwerpen die in dit huis zijn te vinden. Een barometer. Lichtknopjes. Even alledaags als bijzonder. Ze ademen de geest van een vervlogen tijd. De camera toont familiekiekjes die het gezinsleven hier in huis laten zien. Een audiofragment uit 1955 wekt Ton en Nel weer even tot leven. Nel vertelt over al de huwelijkscadeaus die het paar kreeg.

In een grijs schriftje pent ze de geschenken in schoonschrift neer. Een theewagen van de familie. Een Maggihouder van de dominee. Een asbak, advocaatlepeltjes, een snijbonenmolen. Honderdvijf in totaal. Na de dood van zijn vader zoekt Henk systematisch het huis door om te achterhalen welke geschenken nog aanwezig zijn. Die markeert hij met een x in de kantlijn van het grijze schriftje. Hij komt uit op meer dan zestig. Heel hun leven deden zijn ouders met dezelfde kaasschaaf.

De film op dat kleine scherm belicht ook de gigantische hoeveelheid werk die sinds de dood van Henk is verricht om huis en interieur te conserveren. De woning moest worden schoongemaakt. Verbijsterend hoeveel stof en dode insecten zich ophopen in een pand dat leegstaat. Om verder verval te voorkomen werden alle objecten in alle kamers à la Christo ingepakt.

Foto’s: Saskia van den Boom

Mottenplaag

Een allesvernietigende mottenplaag moest worden bezworen. Alle textiel in de woning, alle tapijten, gordijnen, dekens, knuffels, kleding en linnengoed, werd ingevroren en later gereinigd. Stuk voor stuk werden ze na behandeling met kunststofhandschoenen teruggelegd op de oorspronkelijke plaats. Bij de vloerbedekking die niet kon worden verwijderd, paste het behoudteam van Hendrick de Keyser Monumenten een andere techniek toe. Na grondige schoonmaak lag de vloerbedekking maanden bedekt onder een speciale laag aarde met uitdrogende werking. Elke motteneitje werd zo in de kiem gesmoord en kon later samen met de aarde worden opgezogen. Op honderdeneen andere vernuftige manieren wordt dit huis met al zijn spullen beschermd tegen de tand des tijds. Zonder dat de bezoeker het ziet.

Als de aftiteling over het scherm rolt, wordt het tijd het huis te verkennen. Dat kan aan de hand van een van vijf gidsjes: vijf tours (zie kader). Het kan ook op eigen houtje. Alleen al de woonkamer brengt de bezoeker terug naar de begintijd van dit huis. Het bankstel staat er sinds 1955. Het Eschenbach huwelijksservies kwam alleen op hoogtijdagen uit de inbouwkast. Het schilderij van een heidelandschap boven het dressoir hangt er sinds de jaren vijftig. Zelfs de bloempotten op de vensterbank staan nog steeds op dezelfde plaatsen waar pas getrouwde Nel ze ooit heeft gezet. Het zijn zelfs vaak dezelfde potten.

Toch heeft de tijd hier niet stilgestaan. Een gezin heeft hier geleefd. De huiskamer toont ook sporen van de jaren zestig, de jaren zeventig en later, in steeds mindere mate. Het bankstel werd drie keer gestoffeerd, er werd drie keer behangen, de vloerbedekking werd vier keer vernieuwd.

Ooit was er een tijd, niet eens zo lang geleden, dat spullen werden gemaakt om een leven lang mee te gaan. Dat laat dit huis zien. De oorspronkelijke namaak-Bruynzeelkeuken met zijn geblokte gootsteen en zijn ingebouwde houten broodplank voldeed tot de allerlaatste maaltijd die er werd bereid. Net zoals het driepitsgasstel en de broodrooster uit 1955 die nog altijd blinkt.

Foto’s: Saskia van den Boom

Een bezoeker die de ouderlijke slaapkamer opent op de bovenverdieping, voelt zich al snel een voyeur. In dit keurig opgemaakte ledikant sliepen ooit Ton en Nel. Ze kochten het als slaapkamerameublement, samen met twee nachtkastjes, een kledingkast, een kaptafel, een tafeltje en twee stoelen. Voor 895 gulden.

Spullen in dit huis zorgden voor continuïteit. Ze voelden vertrouwd en werden behandeld als naaste familie of goede vrienden. Niet als passanten. De bewoners bleven hen trouw. Die indruk dringt zich op.

De driewieler en de verchroomde kinderstoel van Henk verdwenen naar de opslagplaats op zolder. Voor ooit een tweede kind of misschien een kleinkind. Die nooit kwamen. De herinnering aan dat verlangen bleef.

Op zolder ligt ook nog de verpakking van de Brabantia pedaalemmer uit 1962. Een perfecte bergplaats voor de reservebehangrollen die werden gebruikt voor reparaties. Dit gezin bewaarde alles. Iets kwam vast nog ooit van pas.

Toch groeide dit huis nooit dicht. Buiten volgden nieuwe generaties producten elkaar in ijltempo op. Trends en modes dwongen tot aanhoudende vernieuwing. Maar spilzucht kreeg op deze woning nooit vat.

Wat doen we met al die spullen? Wat doen spullen met ons?

Dat soort vragen roept dit huis voortdurend op. Het laat zien dat juist onbeduidende spullen een onschatbare emotionele waarde kunnen hebben. Waarom bewaarde Nel anders al die jaren die rode ceintuur met zwarte bloemen in de tweede la van haar kaptafel, zorgvuldig opgerold? Omdat ze die droeg op die dag in 1953 dat ze Ton leerde kennen tijdens een busreis over de Afsluitdijk.

Spullen houden dierbare herinneringen levend. Als de eigenaar doodgaat, sterft ook die betekenis.

Dit huis herinnert aan patronen, gebruiken, gebruiksvoorwerpen en woorden die in onbruik zijn geraakt. Telefoonklapper, platenkoffer, gemberpot, mattenklopper, hoedendoos, Tomado-rekje, kruikenzak, po.

Het was zoon Henk die pand en interieur intact liet. Voor het overgrote deel: hij greep wel degelijk in. De bezoeker die Henks kinderkamer binnenloopt, ziet het meteen. Naast een kinderledikant staat ook een jongensbed. Zo kan het nooit zijn geweest.


Foto’s: Saskia van den Boom

Dinky Toys

Op een gegeven moment besluit Henk delen van het huis terug te brengen naar de staat van zijn kindertijd. In zijn eigen kamer gaat hij daarbij het verst. Daarvoor hoeft hij alleen maar naar zolder te gaan, waar al zijn kinderspullen zijn bewaard. Zijn kinderkleertjes strijkt hij op zijn moeders strijkplank en legt hij keurig opgevouwen in de kast. Ook zijn eerste schoentjes, een blokfluit, zijn Plato-polshorloge krijgen een plaats, naast zijn verzameling Dinky Toys en een verlanglijst voor Sinterklaas. Op de commode zet hij zijn teddyberen, inclusief zijn roze lievelingsbeer.

„Het is nostalgie”, zegt hij daarover in een gesprek met mensen van Hendrick de Keyser Monumenten. „Een misplaatst verlangen naar het verleden. Je manipuleert het verleden alsof het toen leuker of mooier was. Maar dat is natuurlijk helemaal niet zo.”

Henk noemt zijn leven „een gevecht tegen het voortschrijden van de tijd”. Hij zegt erbij dat hij die strijd „elke dag opnieuw verliest”. „En toch blijf ik er tegen vechten.” Met het behoud van dit huis wint hij alsnog een keer postuum. Zo lang het duurt.