Een vurig syndroom

Woord De samenleving lijkt wel te stuiteren tussen de polen van burn-out en bore-out, ziet . In beide gevallen is het resultaat: stress.

Het spook van de burn-out teistert Nederland. Ga maar na: talkshowhost Beau van Erven Dorens schiet in de stress als hij een zichzelf vastplakkende klimaatactivist voor de kiezen krijgt; Corinne Ellemeet (GroenLinks) eist dat de Tweede Kamer de werkdruk vermindert; en medewerkers van een Jumbo-filiaal in Amsterdam kampten, zo bleek uit een rechtszaak, met zangeres Glennis Grace die „Motherfucker, ik snij je keel door!” gegild zou hebben.

Mijn werkplek is ter vergelijking een oase van rust, behalve op Twitter waar een opiniestuk dat ik schreef over Thierry Baudet, zijn reptielen en de rol van de verbeelding in het maatschappelijk debat leidde tot een tweetstorm waar de agressie van af droop.

Chronische stress

Gelukkig raak ik niet snel overspannen, maar het gevaar zit in een klein hoekje. ‘Burn-out’ is volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) het gevolg van ongecontroleerde, chronische stress op het werk. Symptomen: uitputtingsverschijnselen en gebrek aan energie; toegenomen vervreemding op de werkplek of gevoelens van negativiteit of cynisme over je baan; en afgenomen effectiviteit als professional.

De WHO benadrukt dat de burn-out beperkt is tot de werksfeer en dat het syndroom niet moet worden gebruikt om ‘ervaringen op andere gebieden van het leven’ te beschrijven. Het probleem hiermee is evenwel dat ‘werk’ en ‘privé’ nauwelijks meer van elkaar te onderscheiden zijn. Zo kun je media, social en anderszins, nooit meer uitzetten en zijn we in de laatste jaren meer thuis gaan werken. Of je zielenrust op kantoor of thuis in vlammen opgaat, dat maakt niet meer uit, waardoor de WHO-begripsomschrijving toe is aan revisie.

‘Burn-out’ kwam onze taal pas rond 1994 binnen. M. De Coster citeert in Woordenboek van neologismen (1999) uit maandblad Opzij: „Burnout (sic) bij specialisten in de hulpverlening aan incestslachtoffers lijkt dus uiteindelijk te worden veroorzaakt door falend beleid, machteloze managers en slechte arbeidsomstandigheden.” Hier zien we de politieke dimensie van het woord: je raakt opgebrand door ‘falend beleid’.

Bore-out

Iemand moet verantwoordelijk zijn, de boel beter regelen. Maar dan stuit je op een andere ‘-out’, namelijk bore-out, een verlammende staat van verveling. Toegepast op de voorbeelden: als de managers van de Jumbo eerder hadden ingegrepen, hadden we géén maniakale Glennis, en die is niet te versmaden; en had de redactie van Jinek de activist met zijn secondelijm eerder in de smiezen, was Beau niet bang en hadden wij saaiere televisie. En de Tweede Kamer? Ja, het gaat er hard aan toe. Tegelijkertijd doet Ellemeets oproep om rust je wanhopen, want het ís al zo saai op het Binnenhof (gelukkig maar, dat wel).

Het dilemma: vlammen – spanning en sensatie – voorkomen de bore-out. Maar datzelfde vuurtje kan leiden tot de burn-out. Even hard als gepast is dan de Engelse uitdrukking, you can’t have your cake and eat it. Echt niet?!

Nog meer stress.