Alles en iedereen op spoor 2 van station Hoorn is gereed om te vertrekken, maar de intercity blijft staan. Het is vrijdagmiddag, 17.33 uur. Even verderop, op het spoor, zit een vrouw. In de verte klinken politiesirenes. Kort daarna rennen agenten de rails op. Omstanders kijken naar hoe de zichtbaar verwarde jonge vrouw uiteindelijk aan armen en benen wordt opgetild en afgevoerd. In de reis-app van de NS staat dan al een rood uitroepteken boven de verstreken vertrektijd: „Dit reisadvies vervalt.”
Langzaam loopt de intercity leeg. Op het drukke perron klinkt gevloek. „We kunnen nu toch gaan rijden?!”, zegt een reiziger op hoge toon tegen de machinist. „Sorry, maar deze trein vertrekt niet meer”, is zijn rustige antwoord. Geïrriteerd verdwijnt de man in de menigte. Edwin, zoals de ervaren treinbestuurder heet, blijft voorkomend te midden van de hectiek. Gevraagd naar de verbale uithaal van de reiziger, zegt hij: „Dit gebeurt iedere dag.” En een verward persoon op het spoor? „Dat gebeurt bíjna elke dag.”
Het zijn dit soort gebeurtenissen waar de NS afgelopen week op doelde bij de bekendmaking van het toegenomen aantal „agressie-incidenten”. In 2023 steeg het aantal meldingen door NS-personeel opnieuw, naar 1.042 incidenten. Een toename van 77 (8 procent) ten opzichte van 2022. „Het gaat dan om fysieke en verbale agressie in de A-categorie”, aldus de spoorwegorganisatie. Ofwel: de „ernstigste incidenten”. Pesterijen, het ongevraagd filmen van conducteurs of roken in de trein vallen in de B-categorie. Een nadere toelichting wil NS niet geven.
Veel van hun conducteurs en machinisten wel, zo blijkt als NRC vrijdag, zaterdag en zondag op verschillende treinen springt in de Randstedelijke provincies, waar het gros van de incidenten plaatsvindt. Op perrons, in treincoupés of buiten het zicht van een stationscamera vertelt het spoorpersoneel over zijn dagelijkse ervaringen. „Het is belangrijk dat we het hier wél met elkaar over hebben.”
Ingrijpen of negeren
Eerder op de dag heeft een vrouwelijke machinist op het traject Enkhuizen-Amsterdam verteld over een incident dat haar loopbaan een andere wending gaf. In coronatijd zat ze met een collega in een uitgestorven stoptrein vanaf Utrecht toen ze opeens iemand onbedaarlijk hoorde gillen. Een jonge vrouw bleek te worden gewurgd door een man. Uiteindelijk wisten de twee conducteurs de woeste man los te wrikken van de vrouw. „Hoewel ze een coltrui droeg, stonden de vingerafdrukken in haar nek.” Ze slikt. „Tegen alle coronaprotocollen in heb ik haar bij de overdracht aan de politie een knuffel gegeven.”
De ongekende agressie zette haar aan het denken en droeg er aan bij dat ze „naar voren” wilde: vaktaal voor de werkplek van een machinist, in de cockpit van de trein. De overstap bracht haar waar ze op hoopte, vertelt ze: de dynamiek die hoort bij het werken op het spoor, maar zonder veel confrontaties met disrespectvolle reizigers. „Een fantastische baan.” Een loftuiting waar overigens bijna alle NS’ers met wie NRC sprak zich bij aansluiten.
Al even eensgezind zijn ze over de achtergrond van de overlastgevers. Veruit de meeste van hen zijn zwartrijders. Het idee dat het lastig is om zonder geldig vervoersbewijs de tourniquets te passeren, lachen ze weg. „Welnee.” Alleen al op station Hoorn, vertelt een van hen, werden de poortjes lange tijd tientallen keren per dag „geforceerd”: met kracht opengetrapt. En als dat niet gebeurt, lopen de zwartrijders simpelweg achter andere reizigers aan door de toegangspoorten – waarmee het probleem zich verplaatst naar de perrons en de treinen. Bij de kaartcontrole staat het personeel vervolgens voor het dilemma: bekeuren of niet? Ingrijpen of negeren?
Razendsnel situaties inschatten
„Dat ligt helemaal aan de situatie”, zegt Frits (44). Ondanks zijn vele dienstjaren als conducteur ervaart hij weinig problemen, vertelt hij op station Amsterdam Sloterdijk. Zijn uitgangspunt: „Ik wil zelf ook veilig thuiskomen.” Dat betekent in de praktijk dat hij razendsnel situaties inschat en keuzes maakt bij het controleren van vervoersbewijzen. „Ik word niet betaald door de NS om te gaan lopen rollen met mensen.”
Hij kijkt op zijn horloge, stapt weer in en zegt net voor de deuren sluiten: „Als je zo in het leven staat, is dit vak goed te doen.” Hij knipoogt. En weg is de trein.
Niet iedereen verkiest die opstelling. „Tegenwoordig draait alles om service”, zegt een conducteur op zaterdagavond met een vies gezicht. De intercity is op weg naar Lelystad. „Toen ik bijna dertig jaar geleden begon bij de NS, draaide het vooral om kaartcontrole. En terecht. Dit bedrijf draait toch niet op lucht?” Die tijd is geweest. „Ik denk dat ze me nu niet eens meer aan zouden nemen. Ze houden niet van mensen met een bekkie.”
Lees ook
Ruim 2,5 jaar aan treinvertragingen, in één jaar. Waarom loopt het Nederlandse spoor zo vast
Het is zaterdagavond even na tien uur als een andere conducteur op het traject Amsterdam-Almere in de eerste klas een man ontwaart die uitgeteld over de stoelen hangt. „Goedenavond! Zou ik uw vervoersbewijs mogen zien?” De man in trainingspak schrikt op. Hij heeft geen kaartje. Ook geen identiteitsbewijs, trouwens. Geroutineerd grijpt de vrouwelijke conducteur haar portofoon en zegt tegen de machinist: „Zou jij Almere voor mij op kunnen roepen?”
In de coupé volgen medereizigers in spanning hoe het zal aflopen. Vriendelijk maar gedecideerd vertelt de conducteur de reiziger dat hij op het eerstvolgende station de trein moet verlaten. De man lijkt onder invloed, staat op en grijpt zich vast aan een stoel. Hij is een kop groter dan zij. Toch weet ze de man in Almere vakkundig naar buiten te praten terwijl ze een ruime armlengte afstand van hem houdt. Eenmaal op het perron maakt de man aanstalten om weg te lopen. Subtiel dirigeert ze hem een hoek in. Een paar minuten later nemen twee geüniformeerde medewerkers van de NS-afdeling Service en Veiligheid de man mee. Ze draait zich om, blaast op haar fluit en sluit de deuren. Zonder noemenswaardige vertraging verdwijnt de intercity in het donker.
Het zijn dit soort voorvallen die de flinterdunne lijn vormen tussen de dynamiek en de gevaren van hun vak, zeggen de 22 conducteurs en machinisten die NRC sprak. Ongeveer eenzelfde aantal wilde niet praten („Dat zijn de instructies”).
Station Hoorn.
Foto’s Olivier Middendorp
‘Er ligt hier een straatpizza’
De rode draad in alle verhalen: ze doen hun werk doorgaans met veel plezier, maar de groep zwartrijders vormt in toenemende mate een probleem dat moet worden aangepakt. „De spanning loopt op. Dat vóél je.” De late trein van Zwolle naar Amsterdam vormt daarvan zaterdagavond het bewijs. Een coupé is veranderd in een nachtkroeg na sluitingstijd. Dronken jongeren zorgen voor overlast. In een hoek heeft iemand overgegeven. In NS-jargon: „Er ligt hier een straatpizza.”
Behalve verwarde personen, daklozen en asielzoekers – „Sommigen hebben overal schijt aan want hebben toch niets te verliezen” – gaat het vaak om groepjes jongeren, al dan niet onder invloed van drank of drugs. Zo schrijven twee conducteurs zaterdagavond alleen al tijdens een rit op het traject Zwolle-Lelystad zes boetes uit. Een betrokkene: „Allemaal jongeren.”
Een van de oplossingen is volgens de NS „het verbeteren van de informatiepositie” van hun medewerkers in de frontlinie. Zo moeten ze toegang krijgen tot vertrouwelijke persoonsgegevens om zo zelf iemands identiteit te kunnen vaststellen, waarvoor ze dan niet langer afhankelijk zijn van de politie. Volgens vakbond FNV is het wachten op actie van demissionair minister van Justitie en Veiligheid Dilan Yesilgöz (VVD). „Regel dit nou eens”, zegt FNV-bestuurder Henri Janssen.
De meest gehoorde oplossing onder het personeel: scherpere toegangscontroles. „Zet op de grote stations beveiliging bij de tourniquets”, zegt een jonge conducteur zondag rond het middaguur op Utrecht Centraal. Hij wijst naar de rij poorten over de volle breedte van de stationshal. „Ga daar maar eens kijken. Binnen vijf minuten zul je de eerste zwartrijders erdoorheen zien glippen.” Zijn vuistregel blijkt ook op een rustige zondag in de voorjaarsvakantie te kloppen.
Lees ook
Het ideaalbeeld van een treinreis door Europa is prachtig, de werkelijkheid vaak een koude douche