Een verpleeghuis verhuizen, met alle bewoners, dat is een zeer gevoelige operatie

Reportage

Verhuizing van verpleeghuis De verhuizing van een Amsterdams verpleeghuis geeft spanning bij de bewoners. „Kom ik hier niet meer terug?” „U gaat naar een heel mooi huis.”

Een bewoonster in het nieuwe verpleeghuis in Amsterdam-Oost.
Een bewoonster in het nieuwe verpleeghuis in Amsterdam-Oost. Foto Olivier Middendorp

Met een allerlaatste busje vertrok de 88-jarige bewoonster, een leeg verpleeghuis in Amsterdam-Oost achterlatend. Bijna honderd bewoners (van wie een derde met dementie) werden met hun verzorgers overgebracht van hun verpleeghuis naar de andere kant van de stad, hun nieuwe onderkomen in Amsterdam-West.

Het is een reusachtige operatie, vooral ook omdat een deel van de bewoners hun eigen verplaatsing niet kan bevatten. Kwetsbare ouderen worden in hun laatste levensfase liever niet meer verplaatst.

Het verhuisplan was als volgt: niet te lang van tevoren de bewoners met dementie inlichten, en de verhuizing zoveel mogelijk aan het zicht onttrekken zodat geen onnodige onrust zou ontstaan. Bewoners kregen een activiteit in een gezamenlijke ruimte aangeboden, terwijl hun meubels naar hun nieuwe kamer aan de andere kant van de stad werden verplaatst door een gespecialiseerd verhuisbedrijf. Ondanks deze strakke planning werd de onrust maar ten dele weggenomen – alleen al doordat de grote verhuiswagens werden opgemerkt door bewoners.

De vrouw uit het laatste busje, mevrouw J. (88) was al de hele week van slag, verwarder en wanhopiger dan normaal. „Ik snap het niet”, huilde ze tegen haar zoon, „waar ga ik nou naartoe?”

De verhuizing was onontkoombaar geworden. Het verpleeghuis in Amsterdam-Oost, de Open Hof, was na 57 jaar zo verouderd, dat afbreken de enige oplossing bleek. Twee jaar lang heeft een team van twintig betrokkenen de verhuizing voorbereid. Intussen werd het nieuwe onderkomen in Slotervaart voor de nieuwe bewoners geschikt gemaakt.

Stress vermijden is het belangrijkste bij zo’n ingreep

Eliza Wamelink adviesbureau voor huisvestingszaken

De hele operatie is gecoördineerd door een Arnhems adviesbureau voor huisvestingszaken voor onderwijs, zorg en bedrijven. Eliza Wamelink van dit bureau begeleidde eerder al drie verhuizingen in de zorg. „Stress vermijden is het belangrijkste bij zo’n ingreep”, zegt ze. Eerder zijn kwetsbare ouderen bij zo’n ontworteling door de stress overleden.

De vestiging in Amsterdam-Oost was na 57 jaar verouderd.
Foto Olivier Middendorp

Ze wilde niet mee

Op de eerste verhuisdag ging er even iets mis: een bewoonster van de kwetsbaarste categorie, dementerend, wilde niet mee. Door haar verzet viel ze in de hal bij de uitgang flauw van de stress; zorgzame handen sleepten rap een matras en een hoofdkussen aan en lieten haar daarop bijkomen. Omringd met zorg en medicatie is ze op een brancard in een aangerukte ambulance naar haar nieuwe thuis in Amsterdam-West gebracht.

Dagelijks reden tegen half vier twee of drie busjes van het Rode Kruis het terrein op, elk met acht stoelen of goed voor vier rolstoelen. Per dag werden twaalf bewoners overgebracht. Zo gemoedelijk mogelijk werden de gespannen bejaarden het busje in gereden. Ze hadden lijdzaam en doorgaans zwijgend bijeen in de huiskamer van hun afdeling zitten wachten, zodat ze niet hoefden te zien hoe de verhuizers hun kamers leeghaalden.

Met plattegronden en foto’s van de oude situaties heeft de verhuizer de nieuwe ruimten zoveel mogelijk overeenkomstig ingericht: de tafel, de bank en de boekenkast op dezelfde plaatsen. Alles om het gevoel van vervreemding bij aankomst tot een minimum te beperken.

„Alle acties zijn tevoren heel goed afgestemd om zoveel mogelijk rust te behouden”, zegt Ron van Bruggen van het dienstdoende verhuisbedrijf. Hij doet al twintig jaar dit soort werk.

Uitzicht uit de Open Hof in Amsterdam-Oost.
Foto Olivier Middendorp

Aanblik van grote verhuiswagen

De aanblik van de grote verhuiswagen die elke dag voor de deur stond, maakte afgelopen week veel bewoners onrustig. Oude mensen – de meesten zijn (ver) boven de 70, een van hen is 100 – en verkassen: het is geen goede combinatie.

Zwaar en vormloos hangt een man in een rolstoel en vraagt op weg naar de uitgang: „Kom ik hier niet meer terug?” „U gaat naar een heel mooi huis”, antwoordt zijn begeleidster.

In woonruimte zijn alle bewoners erop vooruitgegaan: de kamers zijn allemaal groter dan die in het oude huis en sommige hebben zelfs afzonderlijke slaapkamers. Door de vele ramen is er veel daglicht, maar daardoor ook minder wandruimte voor schilderijtjes en foto’s.

Ook voor de medewerkers is het wennen. Verzorgster Anna Zuurbier (56) heeft na de eerste dag in het nieuwe pand pijn in haar kuit. Ze heeft zoveel meer gelopen dan ze gewend is. Vier collega’s zijn met vakantie omdat ze die al hadden besproken toen de verhuizing nog veel eerder was gepland: de restauratie van het gebouw werd maanden vertraagd omdat materialen uitbleven door de oorlog in Oekraïne. Vandaar de pijn in haar kuit.

Verdomme, heb ik zelf helemaal niets meer te zeggen?

Meneer D. bewoner

‘Nee, ik ga niet weg’

Op de dag van zijn geplande verhuizing klampt de oude meneer D. zich krampachtig vast aan zijn stoel in de huiskamer temidden van zijn lusteloos wachtende lotgenoten. „Nee, ik ga niet weg”, knarst hij met priemende paniekoogjes tegen de groep die zich om hem heen heeft gevormd, deels in verzorgend wit gestoken, deels in het rood van het Rode Kruis. Wat met hem te doen? Een oud, mager koppie met grijs slierthaar alle kanten op, een vormeloze witte katoenen broek en een veelkleurig hesje – hij houdt zich fanatiek vast aan de leuningen van de stoel.

Lees ook: De pijnlijke afweging in verpleeghuizen: demente oudere mag niet meer ronddwalen

Er wordt bezwerend op hem ingepraat en dan trekken driemaal twee handen hem uit de stoel naar zijn rollator toe. „Godverdomme”, klinkt het schril, „heb ik zelf helemaal niets meer te zeggen?’ Hij wordt op het plateautje van zijn rollator gezet en zo naar de lift gerold. Samen met een vergeten ijskastje gaat hij erin. In de Rode Kruisbus wordt hij door vier handen, een aan de band van zijn broek, overeind getild en op een zitplaats gezet.

Een half uur later op de bestemming aangekomen roept hij, kromstaand achter zijn rollator, over pijn en laat zich tegenstribbelend door sturende handen en met kalmerende taal naar binnen loodsen. In zijn nieuwe kamer treft hij zijn eigen meubels, maar hij kreunt en protesteert. Zachte handen tillen hem op het bed: „Rust eerst maar een beetje uit, alles komt heus goed. Het is nu een moeilijke dag voor je.” „Het is een rotdag”, bijt hij terug.

In De Open Hof West zijn de kamers ruimer en de ramen groter.
Foto Olivier Middendorp

Zwerven door onbekende gangen

Niet veel later is zijn kamer weer leeg. Hij staat een eind verder in de gang met zijn rollator over zijn pijn te roepen. „Hij heeft altijd pijn en niemand weet waardoor”, zegt later een verzorgster, „en hij heeft dementie. Ellendige combinatie.” Hij krijgt een pijnstiller en wordt weer naar zijn kamer gebracht.

Pijn heeft ook een schimmetje van wat ooit een vrouw was. Zij schuift langs en heeft pijn omdat ze net is gevallen, zegt ze haperend. Ze is broodmager met een schaars kopje haar en een grote donkere vlek op haar gezicht. „Waar is de dokter?’ vraagt ze, „ik ben gevallen en ik heb pijn.” Angstige ogen speuren rond.

Een verzorgster neemt haar bij de arm en leidt haar rustig terug naar haar nieuwe kamer. Lang zal ze daar niet blijven, zomin als de anderen van de nieuw gearriveerden, die verdwaasd door de onbekende gangen zwerven achter hun rollator en dan hun kamer niet meer kunnen terugvinden.

Berusting

Bij mevrouw J. heeft de wanhoop van de eerste dagen, toen het verhuiscircus op gang kwam, plaatsgemaakt voor iets als berusting, al is ze moeilijk te peilen. Haar familie heeft haar op de laatste verhuisdag naar Slotervaart gebracht. Stil zit ze in haar rolstoel als ze door de lange gang naar haar kamer wordt gereden, die nog vol staat met verhuisdozen.

Na haar kamer op de begane grond woont ze nu opeens op de vijfde etage. Een jaar lang keek ze uit op de springende kindjes bij de crèche aan de overkant van haar raam en nu moet ze het doen met de vogelvlucht over een woonwijkje. Maar haar nieuwe kamer is wel een stuk ruimer en veel lichter dan haar vorige. Pas als alle verhuisdozen zijn geleegd en afgevoerd, durft haar zoon haar stilte te doorbreken: „Hoe vind je het hier?’

Haar aarzelende „mooi” komt als een verademing voor allemaal.