‘Een vaste oppas zou misschien wel een idee zijn’

Floris: „We zitten op het moment in een soort tussenperiode: ons tweede kindje komt er bijna aan. Begin november is Jill uitgerekend. We zijn bezig met wat praktische dingen, maar voor de rest maken we ons niet heel druk.”

Jill: „Het cliché dat je met de tweede veel relaxter bent, is waar. Bij de eerste wil je alles goed doen, ben je alles supergoed aan het voorbereiden.”

Floris: „Nu willen we vooral ervan genieten dat we nog even met z’n drietjes zijn. Want daarna wordt het wel echt anders.”

Jill: „Floris heeft vaderschapsverlof. Iets van drie weken waarschijnlijk. Dat is minder dan andere vaders om ons heen; die pakken er vijf.”

Floris: „Het hoort een beetje bij mijn vak dat je veel beschikbaar bent. Hoewel de mentaliteit in de horeca nu al heel anders is dan toen ik begon. Het is steeds belangrijker om rekening te houden met de werk-privébalans. Ons restaurant is ‘maar’ vier dagen per week open, van woensdag tot en met zaterdag. We maken nog genoeg uren hoor, maar zondag en maandag heb je wel echt weekend. Daar tegenover staat dat die vier dagen dat we werken, er niet heel veel ruimte is om zomaar vrij te vragen.”

Jill: „Ik weet: als er een verjaardag is in het weekend, is Floris er niet bij. De bruiloft van mijn zusje afgelopen zomer was een uitzondering, maar voor de rest heeft hij al heel wat bruiloften en vrijgezellenfeesten van vrienden moeten missen.”

Floris: „Daar heb ik zelf voor gekozen. We hebben ons met het restaurant nou eenmaal bepaalde doelen gesteld. Onze ambitie is een Michelin-ster. Ik zou het mezelf niet vergeven als ik er niet ook alles aan doe om dat te bereiken.”

Hotspots en geheime adresjes

Jill: „Ik heb gewerkt bij biermerk Lowlander en bij Instock, dat zich bezighoudt met voedselverspilling. Toen ik zwanger was van Seb, wilde ik wat anders. Ik heb een lijstje gemaakt van merken en bedrijven die ik tof vond. Daarop stond Joolz; daar hadden we toen zelf net een kinderwagen van gekocht.”

Floris: „Op een parcours rondlopen in zo’n babywinkel, weet je wel. Je hebt eigenlijk geen idee wat je daar aan het doen bent.”

Jill: „Het is leuk dat ik daar nu in mijn baan over mag nadenken. Want als je dan toch dik duizend euro gaat uitgeven aan een mooie kinderwagen, waarom zou je dan die van ons kiezen? Daar houd ik me vier dagen in de week mee bezig als socialmedia- en contentmanager, van maandag tot en met donderdag. Vrijdag en zaterdag ben ik dan alleen met Seb. Als ik een uitdaging zou moeten noemen qua werk en privé, is dat het. Want als ik die dagen uit eten wil, naar de bios of sporten, moet ik altijd even dubbel nadenken: hoe ga ik dat organiseren? Floris is die dagen vol aan het werk.”

Floris: „Van woensdag tot en met zaterdag begin ik rond half tien ’s ochtends. En dan tot sluit. Meestal is dat tussen twaalf uur en half twee ’s nachts.”

Jill: „Als ik dus op zaterdag met vriendinnen uit eten wil, moet ik hulptroepen inschakelen. Gelukkig hebben we veel lieve vrienden en familie om ons heen, dus negen van de tien keer lukt het wel. Het is meer dat ik mezelf bezwaard kan voelen. Vraag ik ze wéér om op te passen.”

Floris: „Een vaste oppas zou misschien wel een idee zijn. Zeker met straks een tweede erbij.”

Jill: „Als ik er iemand voor betaal, voel ik me misschien ook wat minder bezwaard.”

Uitschakelen van ouders-zijn

Jill: „Meestal gaat het weekschema heel goed, en kost het helemaal geen moeite om het zo te regelen. Maar soms merken we dat we snauwerig zijn en meer ruziën. Ondertussen weten we: dan missen we elkaar gewoon.”

Floris: „Het is wel een valkuil dat je alles hebt geregeld qua opvang en werk, en dan denkt: o ja, wanneer gaan we dan ook nog eens samen wat doen?”

Jill: „Daarom gaan we soms een weekendje weg met z’n tweetjes. Of we drinken even samen koffie als we Seb naar de opvang hebben gebracht. Dan hebben we tijd voor elkaar en kunnen we uitschakelen van het ouders-zijn.”

Floris: „Uit eten gaan is een gezamenlijke hobby van ons. Ik ben als gast denk ik gewoon chill. Maar Jill denkt daar anders over.”

Jill: „Nee, dat is niet waar. Ik ken horecamensen die écht niet leuk zijn als gast; zo ben jij niet. Maar ik kan het wel aan jouw gezicht zien als jij iets aan het beoordelen bent.”

Floris: „Als ik iets proef wat ik niet lekker of niet goed vind, dan zal ik dat nooit zeggen.”

Jill: „Nee, dat klopt.”

Floris: „Ik zou dan bang zijn dat mensen denken: o, heb je weer zo’n chef die een beetje uit de hoogte komt doen. Zo wil ik niet overkomen.”

Jill: „Thuis is Floris de kok op maandag en dinsdag en doet hij de boodschappen. Maar goed, ik doe het al die andere dagen, dus dat mag ook wel vind ik.”

Floris: „Ik kook thuis vaak Italiaans. Aubergine melanzane doet het altijd goed hier. En mosselen in rode curry is ook een hit. Ook bij Seb, ja hoor. De keuken in ons appartement is niet ideaal om te koken, maar een nieuwe keuken is iets voor een volgend huis.”

Jill: „Ik ben op Pinterest al moodboards aan het maken.”

Floris: „Als we die stap zetten, zullen we uiteindelijk de stad uit moeten. Want we zouden dan meer ruimte willen, een begane grond, een tuin – dat cliché-rijtje. Maar voor nu zitten we nog ideaal. Lekker in Amsterdam, alles dichtbij. Daar willen we nog geen afscheid van nemen.”