Een van de grootste bedreigingen voor al het leven: kunstlicht

Recensie

Boeken

Lichtvervuiling Koraalriffen, vogels en insecten leggen het loodje, mensen zijn depressief en slapeloos. Allemaal door constante blootstelling aan kunstlicht. Johan Eklöf analyseert onze angst voor het donker en roept op de lichten te doven.

Meer dan tweederde van de insecten leeft ’s nachts: ze vinden hun voedsel in de bescherming van het duister.
Meer dan tweederde van de insecten leeft ’s nachts: ze vinden hun voedsel in de bescherming van het duister.

Getty Images/iStockphoto

De avond valt, het wordt donker, sterren verschijnen aan de hemel, de maan komt op: elke keer een spectaculair natuurverschijnsel. ‘Duisternis is als balsem voor de ziel’, schrijft de Zweedse onderzoeker Johan Eklöf in Het duisternismanifest, oorspronkelijk verschenen als Mörkermanifestet (2020).

Maar waar is het duister gebleven in onze overbelichte wereld? Is de natuurlijke nacht nog donker, zien we de sterren? Sinds de uitvinding van de gloeilamp tijdens de Industriële Revolutie zijn onze steden buitensporig verlicht, verblindende neonreclames verdrijven het duister en onze autowegen lopen als verlichte kralenkettingen door het landschap. ‘Lichtvervuiling’ is hiervoor het woord dat betrekkelijk onbekend is maar dat een van de grootste gevaren vormt voor de toekomst van alle leven op onze planeet.

Angst voor het donker is de mens aangeboren, zegt Eklöf. Dat is de reden dat we onze nachtelijke wereld volstouwen met kunstlicht. Dat geeft gevoel van veiligheid. We verlichten onze huizen en tuinen, onze kantoren, winkelstraten, parkeerterreinen, sportparken. Licht is een teken van welvaart en luxe. Duisternis daarentegen wordt geassocieerd met demonen, heksen en wolven. Niet voor niets heet de periode tussen duisternis en dageraad, tussen nacht en zonsopkomst, het uur van de wolf of het wolfuur. Het holst van de nacht is de tijd om te griezelen.

‘Lichtvervuiling’, stelt Eklöf, ‘wist sterrenstelsels uit alsof we met een vuile doek over ons venster op het universum vegen.’

Maar lichtvervuiling is meer dan alleen overbodig licht in de nachtelijke uren. Als het onderscheid wegvalt tussen dag en nacht, dan tast dat de innerlijke klok van mens, dier en plant aan.

‘Verdwijnende nacht’

Eklöf opent zijn manifest met een tocht in het duister naar zolder en vliering van een roodhouten kerk in Zweden. Kerken met hun grillige bouwvormen zijn van oudsher de ideale leef- en broedplekken van vleermuizen; Eklöf is vleermuisonderzoeker. Maar dit keer is het anders, de vleermuizen zijn weg. De reden is duidelijk: de uit 1773 daterende Mossebo kerk ten zuidoosten van Gotenburg baadt sinds enige tijd in floodlight. Al het licht dat op de kerk schijnt hebben de vleermuizen verjaagd, ook de wandelpaden erheen baden in het licht. Vleermuizen kunnen alleen in het donker hun prooidieren, zoals nachtvlinders, bemachtigen. Blijft het licht alsof het dag is, dan wachten ze. Tot ze uithongeren.

Aanvankelijk was lichtvervuiling een woord alleen in gebruik bij sterrenkundigen die door al die overdaad aan licht de sterren niet meer konden bestuderen, maar tegenwoordig is het volop in gebruik bij ecologen, psychologen en neurologen die de nadelige gevolgen bestuderen van de ‘verdwijnende nacht’. We verliezen hierdoor ons slaap-waakritme, officieel het circadiaan ritme, onmisbaar voor onze gezondheid.

Dat de vleermuizen in Zweden, en niet alleen daar, kerken kwijtraken als nachtelijke schuilplaats klinkt misschien niet echt verontrustend, voor Eklöf is dit het alarmerende begin van een wereldwijd probleem. Hij brengt 2013 in herinnering, het jaar dat het schokkende nieuws kwam dat er een massale sterfte was onder insecten en dat veertig procent met uitsterven werd bedreigd. Een van de dramatische gevolgen daarvan is dat bloesems in boomgaarden niet langer bestoven worden, dat betekent: geen fruit. Uit China is bekend dat duizenden mensen bestuiving handmatig doen, niet meer dan tien bomen per dag. Zelfs een klein bijenvolk doet dat honderd keer sneller.

De noodlottige instorting van de insectenpopulatie wijt Eklöf aan het gebrek aan duisternis. Hij is een van de eersten die dat ontdekten. Meer dan tweederde van de insecten leeft ’s nachts: ze vinden hun voedsel in de bescherming van het duister, mannetjes en vrouwtjes hebben het duister nodig om te paren. Ieder kent het beeld van motten die aangetrokken worden door een kaars in het donker of een andere lichtbron: ze blijven in het licht gevangen, tot ze doodgaan.

Eklöf geeft tal van voorbeelden van lichtgevaar, zoals de Tribute to Light die elk jaar op 11 september de slachtoffers gedenkt van de Twin Towers. Juist op het moment dat ruim een miljoen trekvogels New York passeren op herfstmigratie creëren 88 spotlights twee zuilen van licht op de plaats waar de torens stonden. Ze schijnen zes kilometer de hoogte in en zijn tot honderd kilometer zichtbaar. Het licht trekt duizenden vogels aan, die hun oriëntatie kwijtraken en verward tussen al het spiegelende glas van de wolkenkrabbers vliegen. Ruim duizend vindt de dood. Gelukkig is er, mede onder invloed van de gezaghebbende Audobon Society ter bescherming van de natuur, een oplossing bedacht: als er vogelzwermen in aantocht zijn, dan schakelt men de lichtinstallatie korte tijd uit, totdat de vogels voorbij zijn. Zo’n ingreep gebeurt niet altijd. Neem de meest imposante lichtsculptuur ter wereld, de Luxor Sky Beam in Las Vegas die met 39 ultrafelle xenonlampen van elk 7.000 watt tot kilometers in omtrek het duister doet verbleken. Miljoenen sprinkhanen, nachtvlinders en vogels worden door de lichtinstallatie aangetrokken en sterven door uitputting: ze zijn niet in staat aan dit altijd schijnende, betoverende licht te ontsnappen. Nog een voorbeeld: op of vlakbij de Great Barrier Rif bij Australië verrijzen toeristenverblijven met glazen vloeren. Fijn, kun je zo het koraal bewonderen. Maar al het licht dat ’s nachts door die vloeren straalt, gooit het ecoysteem van het zeeleven in de war. Met als resultaat: het rif verliest zijn kleur, wordt grijs, sterft af.

Wees niet bang

Eklöfs manifest is zowel een analyse van onze angst voor het donker als een verdediging van de duisternis. In korte, krachtige hoofdstukken beschrijft hij hoe het leven van mens, plant en dier afhankelijk is van het duister, gehoorzamend aan een cyclus van dag en nacht waarin al het leven op aarde is geëvolueerd. Slapeloosheid, depressie en obesitas zijn ziekten veroorzaakt door een constante blootstelling aan licht, en dus aan een verstoring van onze biologische klok. Zijn belangrijkste aanbeveling is: doof de lichten.

De ouderwetse gloeilamp en de hedendaagse LED-verlichting, symbolen van vooruitgang en rijkdom, moeten gedoofd worden. Laten zij niet ons bestaan beheersen, betoogt Eklöf in zijn manifest. Bescherming van de nacht en het nachtleven begint bij een hernieuwd bewustzijn van het donker: wees niet bang voor het duister, zoek de nacht op, wordt een vriend van het donker. En vooral: ga ’s nachts naar buiten en bewonder de schoonheid van de maan, de sterren en alles wat zich in het donker openbaart.


Lees ook: Hoe vind je als gentrificatie-yup nog verbondenheid?