Een van de beste boeken die over de komst van wolven geschreven is

Recensie

Boeken

Kerstin Ekman In haar boek Wolvenkoorts weet Ekman op meesterlijke wijze spanning op te bouwen rondom de komst van een wolf.

De komst van wolven is, niet alleen in Zweden maar ook in Nederland, een actueel en beladen onderwerp
De komst van wolven is, niet alleen in Zweden maar ook in Nederland, een actueel en beladen onderwerp

Foto John Morrison

Jachtmeester Ulf Nörrstig ziet vanuit zijn caravan iets bewegen aan de rand van het winterse veenmoeras: hij neemt een wolf waar, een trots dier met een vanzelfsprekende aanwezigheid, ‘dit was immers zijn wereld’.

De Zweedse schrijfster Kerstin Ekman (1933) roept meteen op de eerste bladzijden van Wolvenkoorts een intense spanning op. De man op zijn schuilplek in het stille bos. De wolvenrekel met zijn imposante verschijning. De prooiresten van een reegeit die de man, een gepensioneerd houtvester, eerder had aangetroffen en die hem alert maakten. Ulf geeft de wolf een naam, niet Isegrim of Sluiper, zoals vroeger, maar Hogepoot.

Aanvankelijk verzwijgt hij zijn ontmoeting met de wolf voor zijn vrouw, Inga. Hij wil het beeld voor zichzelf houden en hij vreest de moordzucht van zijn jachtgezelschap. Het is alsof het zien van de wolf hem in een andere wereld heeft geplaatst, die van de ‘wolvenkoorts’, wat betekent dat mannen zomaar kortstondig in een wolf kunnen veranderen, alleen al door de fascinatie voor het dier.

Evenals in tal van haar andere romans, zoals het befaamde Zwart water (1993), vervlecht Ekman op ingenieuze wijze verhaallijnen met elkaar. De confrontatie met de wolf doet Ulf beseffen dat hij, als boswachter in dienst van Staatsbosbeheer, van een gevarieerd bos een monotone sparrenakker heeft gemaakt waaruit alle leven is verdwenen.

Ulf was de jagermeester van de jachtgroep Loåsen, Midden-Zweden. Als hij zeventig wordt besluit hij zijn leidende positie op te geven. De jongere garde jagers, onder wie zijn rivaal Ronny, neemt het minder nauw met de strikte regels van licentiejacht (beperking van aantal dieren dat bejaagd mag worden). Als de wolf echter een ware slachting aanricht op een schapenboerderij en nagenoeg alle dieren doodt of zwaar verminkt, vreest Ulf dat zijn geliefde wolf uit voorzorgsmaatregel neergeschoten gaat worden. Wolvenhaat beheerst de kleine dorpsgemeenschap, waarin de jagers het roofdier het liefst ‘omleggen’ met als argument: ‘Dat stuk ongedierte moet weg.’


Lees ook: Een van de grootste bedreigingen voor al het leven: kunstlicht

Wanneer op een nacht zijn caravan uitbrandt en er bij forensisch onderzoek wolvenbotten tussen het verwrongen skelet worden ontdekt, dan is voor Ulf duidelijk dat zijn Hogepoot het slachtoffer is. Met een ijsboor is de schedel van het dier ingeslagen.

Op bezeten wijze probeert hij de waarheid te achterhalen wie de dader kan zijn en of die verbrande caravan met de botten erin een onheilspellend voorteken zijn, een bewijs dat een nieuwe generatie jagers Ulf – zelf als een oude wolf – wil verstoten.

Ekman bouwt de thrillerachtige vertelling zorgvuldig op. Dat gaat perfect tot aan de laatste paar bladzijden, dan neemt het boek een wat merkwaardige wending. Veel lijnen die eerder zijn uitgezet lopen dood.

Dit is echter een kleine terzijde. De komst van wolven is, niet alleen in Zweden maar ook in Nederland, een actueel en beladen onderwerp waarover veel is geschreven. Wolvenhaters en wolvenliefhebbers staan tegenover elkaar. Van alles wat over wolven is verschenen, is dit een van de beste boeken. Het is geen roman, zoals de uitgeverij op het omslag vermeldt, maar een verhaal, een vertelling.

De kern van dit boek is misschien niet alleen de wolf, maar eerder het schuldbesef van de gewezen boswachter die oog in oog met het wilde dier beseft dat hij en zijn collega’s van Staatsbosbeheer de natuur stelselmatig hebben vernietigd.

De aanwezigheid van de wolf maakt hem dat duidelijk, hoewel het te laat is. Ulf zou willen herstellen wat verdwenen is. Dat was en is de leefwereld van de wolf, alsof hij die weer komt opeisen. Met fatale gevolgen.