Een toetje bij wijze van selfcare

Waarom staan er toch zo weinig toetjes in de krant, verzuchtte een lezer. Het eerlijke antwoord, dat ik haar uiteraard ook terugmailde, is dat ik zelf niet zo heel vaak toetjes eet. Houd ik niet van toetjes dan? Natuurlijk wel. Wie houdt er in vredesnaam niet van toetjes? Ja, een enkele zoutekauw misschien. (Voor de goede orde: dat zijn mensen die in restaurants informeren of ze het dessert in het acht-gangen-tasting-menu wellicht kunnen verwisselen voor een kaasplankje.) Maar verreweg de meeste mensen hebben een zwak voor zoet.

Zoet is een smaak die we al in de buik van onze moeders leerden waarderen. De moedermelk die we in de weken, maanden of in sommige gevallen zelfs jaren na onze geboorte dronken, smaakte zoet. Het snoepje dat we kregen wanneer we onze knie geschaafd hadden, smaakte zoet. Alle verjaardagstaarten waarvan we vol overgave de kaarsjes uitbliezen, smaakten zoet. Geen wonder dus dat van zoetigheid ook voor veel volwassenen nog steeds iets magisch uitgaat. Proberen ons zoetverlangen in te dammen is vechten tegen de evolutionaire én de culturele bierkaai. Vanuit dat perspectief is af en toe een toetje eten eigenlijk gewoon een vorm van self care. Niet per se gezond voor ons lichaam, maar wel voor de geest.

À propos zowel dat toetje als de geest: tot 6 april is in het Kunstmuseum in Den Haag een tentoonstelling te zien getiteld ‘Grand Dessert – De geschiedenis van het toetje’. Conservator Suzanne Lambooy en gastconservator Janny van der Heijden (bekend als jurylid van Heel Holland Bakt) brachten hiervoor honderden objecten bijeen, van taartscheppen en -serviezen tot oude menu’s en kookboeken. Er is een heuse, knalroze puddingzaal ingericht, en een muur met designertasjes in dessertvorm – denk aan een charlotte russe, een bananasplit en – zoutekauwen opgelet! – een kaasplankje. Om op te vreten zijn ook de vitrines met keramieken en glazen desserts van kunstenaar Shayna Leib en de schattige gehaakte zoetigheden van Kate Jenkins.

En er is nog meer. Zoals een film van Caroline Tremlett, waarin kleurrijke jellies staan te wiebelen op pompende beats – volg haar vooral ook op Instagram voor een dagelijkse portie drilplezier: @adventuresinjelly. Er kan worden geroken aan laboratoriumflessen waarin de geur van bijvoorbeeld appeltaart is gevangen. Daarnaast worden er diverse lezingen gehouden, onder andere door culinair historica (en jurylid van Heel Vlaanderen Bakt) Regula Ysewijn, die boeken vol heeft geschreven over de geschiedenis van pudding, gebak en andere zoetwaren en daar aanstekelijk over kan vertellen.

Pronkstukken van de tentoonstelling zijn overigens zonder twijfel de Delfts blauwe vazen gevuld met sierlijke suikerbloemen van Natasja Sadi. Ze zijn een verwijzing naar haar tot slaaf gemaakte voorouders die zich kapot werkten op suikerplantages in Suriname, en het is prijzenswaardig dat de samenstellers van deze tentoonstelling ervoor gekozen hebben ook die minder zoete kant van de geschiedenis te belichten.

Goed, ik weet natuurlijk niet hoe het er intussen precies voor staat met uw goede voornemens voor 2025, en hoe ‘verboden’ elke vorm van zoetigheid voor u is, maar aanstaande maandag is Blue Monday, officieel de depressiefste dag van het jaar, en daarom ga ik u vandaag toch echt een toetjesrecept voorschrijven. Geloof me, het gaat u goed doen. Citroenmousse is zoveel beter dan prozac.