N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Tattooshop De ene na de andere vaste klant komt binnen bij de Black Sword Tattoo Parlour in Apeldoorn. Subcultuur? Het is mainstream, de volkskunst van het antropoceen.
In het centrum van Apeldoorn is de Black Sword Tattoo Parlour om half elf net open. Aan de zwartgeschilderde muren hangen afbeeldingen van zwaarden, pistolen, crucifixen. In de kelder, waar een personeelsruimte is, staan twee ‘opgezette’ raven – de een tweekoppig en de ander met vier vleugels. De eerste bezoekers melden zich. Ze zijn, zo zal blijken, jongerenwerker, logistiek manager, medewerker van een tankstation, student. En ze zijn bijna allemaal vaste klant.
De tatoeagegolf lijkt niet te stoppen. Nog even, en wie ’s zomers zonder tatoeages op het strand ligt is een rariteit. Niks subcultuur: het is mainstream, de volkskunst van het antropoceen. „We krijgen hier alles binnen, letterlijk van advocaat tot crimineel”, zegt Yara Busropan (40) die bij Black Sword achter de balie staat, een ouderwetse houten toonbank met glazen vitrines. De laatste trend: „intieme dingetjes”: bloemetjes, woordjes, hartjes in een dunne lijn. „Geen idee waar dat vandaan komt.”
Er is nog wel een „generatieverschil”, zegt Busropan. Zijn nu 73-jarige moeder moest huilen toen ze voor het eerst zijn nektatoeage zag. „Ze zei: ‘waarom moet het zo zichtbaar zijn’. Ze vindt het zelfverminking.” Snapt hij ook wel weer. „In haar tijd was het iets van criminelen en zeelui, mensen die net buiten de maatschappij staan.”
Hij vraagt nooit naar de betekenis van tatoeages die klanten wensen, ook als hij die niet snapt. „Ik kijk alleen of het tatoeëerbaar is.” Wel geldt een leeftijdsgrens. Onder de zestien jaar wordt in de Black Sword Tattoo Parlour „absoluut niet getatoeëerd”, staat in de voorwaarden. De minimumleeftijd is in Nederland twaalf jaar (met toestemming van ouder of voogd, op niet-zichtbare plekken), Busropan vindt dat aan de jonge kant. „Zoveel regels over inkt, over hygiëne, maar wel een tatoeage mogen zetten als je twaalf bent.” Een tatoeage is voor altijd, vinden ze hier. Voor wie daar anders over denkt, ligt in een vitrine van de toonbank een zaag met op het blad de tekst ‘Tattoo Removal’.
We krijgen hier alles binnen, letterlijk van advocaat tot crimineel
Yara Busropan (40) medewerker Black Sword
Duivel en engel
Sem van Ginkel (19) uit Ugchelen, lang blond haar, wijde rode broek, doet een dagje tattooshop. Ze studeert management aan het hbo en komt voor haar negende tatoeage. Midden in de winter is een goed moment, „in de zomer is het lastiger dat je zes weken niet met de wond in de zon en in het water mag”. Het worden twee vrouwenhoofden aan elkaar, duivel en engel. Tatoeëerder Manouk Fofo (28) is in de kelder bezig met het ontwerp, Sem is vandaag haar enige klant. Een prijs is nog niet afgesproken. Het dagtarief is 1.000 tot 1.500 euro, goedkoop zal het niet zijn. Maar Sem heeft het geld er graag voor over. „Dit wordt echt een creatie van iemand, het is niet een standaardtattoo.” Ze heeft een goede bijbaan bij een zorginstelling en kan het betalen.
Het rechteronderbeen van jongerenwerker Kevin (36) is een meerjarenproject. „Eens in de zoveel tijd plan ik een afspraak, dan zetten we er weer wat leuks bij.” Kevin (zijn achternaam wil hij liever niet in NRC) draagt een zwart trainingspak met de opschriften ‘Arsenal’ en ‘Emirates Fly Better’ en heeft één broekspijp opgestroopt. De veelkleurige tatoeage is deels abstract, deels figuratief. Het gezicht van zijn dochter (nu vier jaar) is te zien, en de woorden: ‘not your girl’. „Omdat zij altijd een stukje van mij blijft.” Heeft hij de tatoeage zelf bedacht? „Ik lever ideeën, daar maakt Matt zijn ontwerp van. Ik geef hem wel artistieke vrijheid, het is ook een kwestie van vertrouwen.”
Matt is Matthew Luhukay (40), de eigenaar van de Black Sword Tattoo Parlour – hij heeft een verticaal zwaardje rechts op zijn gezicht. Luhukay was de zaak vijf jaar geleden nog niet begonnen of hij werd tweede in de tv-competitie Ink Master. De shop deden ze eerst met zijn drieën, nu met z’n negenen. Jaar na jaar scoren ze bijna-tienen op klantvriendelijkheid.
Luhukay pakt een naald om in graffitiletters de woorden Be Noble in Kevins been te gaan schrijven. „Succes”, zegt Kevin. Ze geven elkaar een boks.
Superhappy
In Nederland is geen erkende tatoeëer-opleiding. Er zijn wel cursussen, maar de meeste tatoeëerders leren zichzelf het vak met hulp van ervaren collega’s. Michael Kranen (29, shopnaam Mikkel) werkte na de middelbare school in magazijnen, fabrieken en slachterijen, „ik had geen idee wat ik wilde worden”. Omdat hij bezig bleef met tekenen en tatoeages kocht zijn vader uiteindelijk tatoeëer-apparatuur, waarna hij ging oefenen op familie en vrienden. Drie jaar geleden kon hij hier aan de slag. „Ik ben superhappy”, zegt hij. „Leuke collega’s, het is echt één team. We hebben bijna allemaal kinderen, we zijn allemaal gezinsmensen.”
De zoon en dochter van collega Javier Montilla (29, shopnaam Monti) wonen in Venezuela, hij vertrok om geld te verdienen. Na periodes op Curaçao en in Bilbao streek hij neer in Apeldoorn, binnenkort begint hij met Nederlandse les. Hij is ingenieur – van zijn moeder moest hij zijn opleiding afmaken – maar heeft altijd liever getekend. Hij maakt ook olieverfschilderijen. „Ik hou niet van tattoos die mensen nemen omdat ze in de mode zijn”, zegt hij. „Een tatoeage moet origineel en persoonlijk zijn. Ik probeer voor mensen iets te maken wat echt bij hen hoort, zodat ze bij mij terugkomen.” Hij is trots op de grote, kleurige tatoeage die hij heeft mogen zetten op de linkerdij van Kranen, die voor de rest alleen tatoeages in grijstinten heeft. Het is een gezicht in drie lagen, het middenstuk in schedelvorm. Hij heeft er 23 uur over gedaan.
Bliksemschichten
Er zit veel liefde in tatoeages, zowel van de makers als van de ontvangers. Kevins eerste tatoeage was de voorletters van zijn vader. „Ik heb lang met mijn zus bij hem gewoond, mijn ouders zijn gescheiden.”
Op de arm van psychiatrisch verpleegkundige Angéla Spaan (26) staat ‘ik hou van jou’ in het handschrift van haar overleden oma. Die tatoeage betekent meer voor haar dan de urn met haar oma’s as die ze thuis heeft staan, zegt ze. „Als het slecht met me gaat hoef ik maar naar mijn arm te kijken en ik weet dat het goed komt.”
Michael Kranen pompt de behandelstoel omhoog waarin Celesta Kamphuis (20) zenuwachtig zit te wachten op haar eerste tatoeage. Ze heeft naaldangst. „Ik ga gewoon rustig beginnen”, zegt Kranen, „als je wilt dat ik stop moet je het zeggen.” Er komen vier verstrengelde hartjes op haar onderarm. Drie zijn voor haar ouders en haar broer, de vierde is half voor haarzelf en half voor haar beste vriend, die twee jaar geleden is omgekomen bij een auto-ongeluk. „Ik wilde niet apart een tattoo voor hem, dan kun je er wel een zetten voor iedereen die overlijdt.” De pijn valt mee, zegt ze na een minuut of vijf, „ik had erger verwacht”. Na een kwartier wordt het toch afzien. „Het is dat ik hem aardig vind”, zegt ze over Kranen, „anders had hij al een klap gehad.”
Dat er pijn geleden wordt is nauwelijks merkbaar in de salon, hooguit staren sommigen wel erg verbeten op hun telefoon. Manouk Fofo tatoeëert de eerste contouren van een vrouwengezicht met hoorntjes in het onderbeen van Sem van Ginkel. Die zegt dat het kietelt. „Jij bent gek”, reageert Kevin in de stoel tegenover haar. Hij vindt een onderbeentatoeage „niet zo fijn, het is heel gevoelig”. „Maar dát is het ergst” – hij knikt naar een meisje dat als een operatiepatiënt horizontaal ligt voor bliksemschichten op haar ribben, volgens hem de allerpijnlijkste plek. „Daar ga ik echt nooit aan beginnen.” Opgewekt: „Vrouwen kunnen sowieso beter tegen pijn.”
Copingmechanisme
Noa Westhof (19), die de bliksemschichten laat zetten, werkt bij een tankstation en is in haar familie bijna de enige met tatoeages, zegt ze. De eerste kreeg ze op haar achttiende van haar ouders. Waarom ze er nu meer bij wil? „Ik was weer een beetje vergeten hoe het voelde. En in de winter ben ik meer sad. Het is een soort copingmechanisme. Een manier om de pijn in je hoofd af te leiden naar een andere plek.” Ze krijgt vandaag ook nog een slang met roos op haar onderarm. „Dat vind ik al heel lang heel mooi. Gewoon sick.”
Het wordt gezellig druk in de shop. Sem van Ginkel gaat wat te eten te kopen, en neemt Vietnamese loempia’s mee voor Noa en haar vriendin Chayenne die is langsgekomen voor support. Noa en Chayenne hebben als blijk van vriendschap dezelfde roos met steel op de binnenkant van hun onderarm laten zetten. Noa: „Mensen zeggen: wat als je geen vrienden meer bent.” Chayenne: „Maar dan heb je toch een tattoo met iemand aan wie je goede herinneringen hebt.”
Twee andere vriendinnen komen zonder afspraak binnen voor een pijl en boog en een discobal in grijstinten. Mikkel ontfermt zich over de een, Monti over de ander.
Angéla Spaan is op haar vrije dag speciaal uit Zutphen naar Apeldoorn gekomen om een nieuwe afspraak te maken. Ze wil wat vervaagde lijntjes laten bijwerken van de sleeve die ze in het najaar heeft laten zetten, en ze wil drie nieuwe tatoeages. „Oké, mooi plaatje”, zegt Yara Busropan over een afbeelding die ze hem aan de balie laat zien. „Achterkant kuit?” Hij knielt achter haar neer, meet met duim en wijsvinger af hoe groot ze hem wil, berekent een prijs, vraagt een aanbetaling van 100 euro. Er is pas plek in april. „Dan doen we ook het bijwerken”, zegt hij. „Kun je als nieuw de zomer in.”