In het kabinetsvak in de Tweede Kamer staan 29 stoelen klaar. En het is eerst nog even zoeken, woensdagochtend, voor de nieuwe ministers en staatssecretarissen van het kabinet-Schoof: wie moet waar zitten? De staatssecretarissen hebben een plek op de laatste rij, de vicepremiers op de eerste, rond premier Dick Schoof. De anderen laten zich hun plaats aanwijzen. Schoof loopt door de zaal en maakt kennis met de bodes en met Kamerleden.
Het is de eerste keer dat hij een debat heeft in de Tweede Kamer, en meteen twee dagen lang. Tot nu toe maakte hij een wat ongemakkelijke, onzekere indruk. Deze woensdag en donderdag komt het erop aan: lukt het hem om ook andere partijen voor zich te winnen, behalve de vier van de coalitie: PVV, VVD, NSC en BBB? In zijn eerste woorden als premier, de zogenoemde regeringsverklaring, zegt hij dat zijn kabinet op zoek zal gaan naar „breed gedragen oplossingen” in „wisselende meerderheden”.
Premier Dick Schoof spreekt over ‘een wonderlijk lot’ dat op zijn pad is gekomen
Op de eerste dag van het debat is het nog niet de bedoeling dat fractievoorzitters hem onderbreken en Schoof gebruikt zijn eerste optreden om ook iets over zichzelf te vertellen. Hij staat er, zegt hij, „een beetje met hetzelfde gevoel en dezelfde adrenaline” als zijn sportheld, topatleet Sifan Hassan. Dick Schoof is marathonloper, hij loopt gemiddeld negentig kilometer per week. Hij zegt zich te herkennen in wat Sifan Hassan zei toen ze in april 2023 haar eerste marathon liep: waar was ze „in vredesnaam” aan begonnen? Maar ze was ook „razend nieuwsgierig” geweest. Net als hijzelf nu, en de anderen in zijn kabinet. Want waar ze aan beginnen, is „iets nieuws”: een kabinet zonder politieke leiders erin, dat het eigen regeerakkoord deze zomer nog moet schrijven.
Schoof noemt zijn premierschap een „wonderlijk lot” dat „onverwacht” op zijn pad was gekomen. Nu is hij, zegt hij, vast van plan om „iets goeds te bereiken voor Nederland”.
Het lijkt een goed begin voor Dick Schoof: de hele Tweede Kamer roffelt op de bankjes.
Motie van wantrouwen
Fractievoorzitter Frans Timmermans van GroenLinks-PvdA zegt dat zijn partij plannen van het kabinet-Schoof zal steunen als die „de solidariteit in ons land vergroten”. Maar verder: „Dit kabinet kan niet rekenen op het vertrouwen van mijn fractie, omdat wij van mening zijn dat radicaal-rechts een bedreiging vormt voor de rechtsstaat.” Hij zegt alvast dat zijn partij een motie van wantrouwen zal indienen tegen twee PVV’ers: minister van Asiel Marjolein Faber en minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp Reinette Klever. Omdat zij geen excuses wilden aanbieden voor hun uitspraken over omvolking, een racistische complottheorie, en er, zegt Timmermans, niet genoeg afstand van hebben genomen.
De SP wil die motie steunen. Of andere oppositiepartijen dat ook doen, is woensdag nog onduidelijk, donderdag wordt erover gestemd.
Het gaat er wél bijna de hele woensdag over. Wilders, die eraan gewend is om anderen hard aan te pakken en nooit op iets wil terugkomen, moet zich nu verweren. Hij zegt een paar keer: „Faber had dat woord niet moeten gebruiken. Zij heeft dat ook zelf gezegd.” Volgens CDA-leider Henri Bontenbal is het „ongeloofwaardig” dat de PVV pas met een „halfbakken sorry” kwam toen Faber minister werd. Bontenbal zegt ook: „En het is niet eens afstand nemen, u zegt alleen: we gaan andere wóórden gebruiken.” Laurens Dassen van Volt zegt dat het met die andere woorden „nog steeds dezelfde racistische, walgelijke drek” is.
‘Bemoei je er niet mee’
Aan het eind van de middag probeert fractievoorzitter Pieter Omtzigt van NSC duidelijk te maken dat híj niets van de uitspraken over omvolking moet hebben. Hij kreeg de afgelopen dagen kritiek omdat hij zich er nauwelijks, of volgens de oppositie niet scherp genoeg, over had willen uitlaten. Dat lijkt hij in dit debat te willen rechtzetten, door wat nadrukkelijker afstand te nemen van de PVV. Wilders kijkt hem niet aan, hij kijkt op zijn telefoon. Omtzigt zegt dat het belangrijk is dat partijen „intern democratisch” zijn georganiseerd, omdat je dan ook „tegenspraak” kunt krijgen. De PVV heeft al sinds de oprichting maar één lid, Wilders zelf. Niemand anders heeft bij de PVV iets te zeggen, Wilders beslist alles in zijn eentje.
Wilders kijkt op en roept vanuit zijn bankje naar Omtzigt: „Waar bemoei jij je mee!” Omtzigt is even stil. Zijn toon schiet omhoog als hij zegt: „Waar ik me mee bemóéi? Ik vínd daar iets van.”
Wilders kijkt weer op zijn telefoon.
Omtzigt begint ook over Kamervoorzitter Martin Bosma, die als PVV-Kamerlid vorig jaar in een debat zei dat „omvolking geen theorie” is. „Het is gewoon gebeurd. Het gebeurt om ons heen.” Dat zei hij als reactie op de AIVD, die omvolking een „feitelijk onjuiste complottheorie” noemt. Omtzigt neemt, zegt hij, „helder afstand” van de woorden van Bosma. Die reageert er niet op.
‘Lekker zuur’
Al het hele debat valt op dat Bosma bij vlagen volledig afwezig lijkt te zijn. Hij grijpt niet in als Wilders anderen in de rede valt en hen direct aanspreekt. In debatten hoort dat via de voorzitter te gaan en Bosma zegt dat ook als Kamerleden dat niet doen. Nu leunt hij vaak achterover en geeft Kamerleden die iets willen zeggen lang niet altijd het woord. Dat nemen ze dan maar zelf.
In de gang achter de debatzaal heeft iemand van GroenLinks-PvdA een bak met groene en rode zure matten neergezet, met een briefje erbij: „Zuur kan ook lekker zijn, ;-)” Wilders heeft de oppositie in vorige debatten „zuur links” genoemd. Jimmy Dijk van de SP noemt Wilders in dit debat „zuur rechts”.
Jimmy Dijk begint ook over „de zoektocht naar een premier”, die volgens hem leek op „Tempo Team op zoek naar een invalkracht”. Eerst was Ronald Plasterk kandidaat. Volgens Dijk ook Mona Keijzer van BBB, net als SGP’er Kees van der Staaij. En verder, dat is zeker, Marnix van Rij van het CDA. Volgens Dijk was Dick Schoof „de negende keus”.
In de Tweede Kamer wordt gelachen. Schoof heeft zijn armen over elkaar, hij kijkt niet naar Jimmy Dijk.
Lees ook
deze staatssecretarissen en ministers vormen de regering