Meer dan dertigduizend mensen worden er verwacht op de grote demonstratie tegen het oorlogsgeweld in Gaza, deze zondag in Den Haag.
In rode kleding zullen de deelnemers als een symbolische ‘rode lijn’ optrekken van het Malieveld naar het Vredespaleis, het onderkomen van het Internationaal Gerechtshof. Dat oordeelde in januari vorig jaar dat mogelijk sprake is van genocide en dat Israël alles in het werk moet stellen om daden van genocide te voorkomen.
Opvallend: meer dan tachtig organisaties organiseren de demonstratie. Van Amnesty International en Oxfam Novib tot vakbond FNV, het Humanistisch Verbond, kerkgenootschappen en samenwerkingsverbanden van moskeeën.
Zij roepen het kabinet-Schoof op om de politieke, economische en militaire steun aan Israël stop te zetten „zolang het de toegang tot hulpgoederen blokkeert en zich schuldig maakt aan oorlogsmisdaden en structurele mensenrechtenschendingen”.
Nog slechts 15 procent van de Nederlanders steunt het Israël-standpunt van het kabinet, volgens recent onderzoek van het bureau I&O. Aan het begin van de Gaza-oorlog, die een reactie was op de Hamas-aanval van 7 oktober 2023, bedroeg die steun bijna 30 procent. Ruim zes op de tien Nederlanders maakt zich zorgen over het conflict, al is dat aandeel dalende. Anderhalf jaar geleden maakten nog acht op de tien Nederlanders zich zorgen.
Wie komen er deze zondag demonstreren? Vier demonstranten doen hun verhaal.
Lees ook
Demonstraties blijven, maar aandacht voor Gaza ebt weg in Nederland
Meer dan dertigduizend mensen worden er verwacht op de grote demonstratie tegen het oorlogsgeweld in Gaza, deze zondag in Den Haag.
In rode kleding zullen de deelnemers als een symbolische ‘rode lijn’ optrekken van het Malieveld naar het Vredespaleis, het onderkomen van het Internationaal Gerechtshof. Dat oordeelde in januari vorig jaar dat mogelijk sprake is van genocide en dat Israël alles in het werk moet stellen om daden van genocide te voorkomen.
Opvallend: meer dan tachtig organisaties organiseren de demonstratie. Van Amnesty International en Oxfam Novib tot vakbond FNV, het Humanistisch Verbond, kerkgenootschappen en samenwerkingsverbanden van moskeeën.
Zij roepen het kabinet-Schoof op om de politieke, economische en militaire steun aan Israël stop te zetten „zolang het de toegang tot hulpgoederen blokkeert en zich schuldig maakt aan oorlogsmisdaden en structurele mensenrechtenschendingen”.
Nog slechts 15 procent van de Nederlanders steunt het Israël-standpunt van het kabinet, volgens recent onderzoek van het bureau I&O. Aan het begin van de Gaza-oorlog, die een reactie was op de Hamas-aanval van 7 oktober 2023, bedroeg die steun bijna 30 procent. Ruim zes op de tien Nederlanders maakt zich zorgen over het conflict, al is dat aandeel dalende. Anderhalf jaar geleden maakten nog acht op de tien Nederlanders zich zorgen.
Wie komen er deze zondag demonstreren? Vier demonstranten doen hun verhaal.
Lees ook
Demonstraties blijven, maar aandacht voor Gaza ebt weg in Nederland
De wind giert door de passage onder het ministerie, maar verder is er op een donderdagmiddag begin mei weinig te horen. De paar honderd mensen die zich verzameld hebben bij het ministerie van Buitenlandse Zaken staan en zitten stil. Voormalige ambassadeurs dragen een spandoek met de tekst ‘against genocide’ en kijken stoïcijns voor zich uit. Ambtenaren op sneakers en met arafatsjaal om de nek turen in de verte. Een man in pak, ambtenarenpas om de nek, kijkt naar de grond. Twintig minuten lang praat er niemand.
Al anderhalf jaar demonstreren ambtenaren elke donderdag tijdens hun lunchpauze voor het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het begon, zegt een rijksambtenaar, toen kort na het begin van de oorlog in oktober 2023 Haagse ambtenaren „pijn” en „ongemak” voelden bij de vrijwel onvoorwaardelijke steun die het kabinet uitsprak voor Israël. Ze wil, net als andere ambtenaren met wie NRC sprak, vanwege haar werk niet met haar naam in de krant. Toen die ambtenaren doorkregen dat er op méér ministeries zo over gedacht werd, kwamen ze samen. Die eerste keer, eind december 2023, was „retespannend”. „Velen van ons hadden nooit gedacht dit ooit te doen.” Het was ook emotioneel. „Oh mijn god”, zegt ze, „er wordt een genocide gepleegd.”
Jan van Diepen is er ook. Hij is geen ambtenaar, ook niet geweest, maar is er wel bijna elke week bij, al vanaf het begin. In die tijd nam hij een keer een bordje mee met de tekst ‘Israel, stop starving Gaza’. De organisatie, zegt hij, vond dat te ver gaan. Ze wilden eerst met de minister in gesprek, misschien dat daar iets uit zou komen. „Maar dat bleek een doodlopende weg. De teneur is omgeslagen.”
En er komen, zeggen hij en de organiserende ambtenaren, steeds meer mensen op de sit-in af. „Vooral sinds het verbreken van het staakt-het-vuren is het drukker”, zegt een van hen.
Steun kabinetsbeleid neemt af
Groeit de Nederlandse steun voor de Palestijnen en neemt de afkeer van Israël inderdaad toe, ruim anderhalf jaar sinds het uitbreken van deze oorlog op 7 oktober 2023, die tienduizenden mensen het leven kostte? Dit weekend worden grote demonstraties verwacht in Amsterdam (zaterdag) en Den Haag (zondag) – voor die laatste demonstratie hebben zich al meer dan vijftienduizend mensen aangemeld.
Uit het onderzoek blijkt ook dat steeds meer Nederlanders zich afwenden van de oorlog. Jazeker: vraag ze wie verantwoordelijk is voor het geweld en veel meer mensen dan anderhalf jaar geleden noemen nu de Israëlische premier Benjamin Netanyahu – inmiddels net zo vaak als de Palestijnse terreurbeweging Hamas. En een ruime meerderheid vindt het Israëlische geweld „buitenproportioneel”. De onvrede over het kabinetsstandpunt vertaalt zich bovendien voor een krappe meerderheid in de wens dat het kabinet zich kritischer opstelt tegenover Israël. Alleen: die groep is even groot als kort na het uitbreken van de oorlog. Het aantal Nederlanders dat zich zegt zorgen te maken het conflict nam sindsdien af: van acht op de tien naar amper zes op de tien – waarom precies, is onduidelijk. Amper de helft zegt Gaza überhaupt nog te volgen.
Relevante onderwerpen
De oorlog, zegt opiniepeiler Peter Kanne, „is niet iets dat heel erg top of mind is, of veel prioriteit heeft”. Wordt deelnemers aan zijn panel een lijst met onderwerpen voorgelegd die een rol kunnen spelen in hun keuze voor een politieke partij, dan kruisen ze veertien onderwerpen váker aan dan de oorlog in Gaza. Zeven procent noemt het als een van de drie relevante onderwerpen – op grote afstand van de topdrie immigratie, waarden en normen, en wonen.
Maar de mensen die zich wél met Gaza bezighouden, zegt Kanne, „worden steeds wanhopiger”. Ze beginnen in zijn onderzoeken steeds vaker zélf over ‘genocide’. „Voor hen voelt de situatie uitzichtloos.”
Dinsdagochtend staat een jonge vrouw op de binnenplaats van de Utrechtse universiteitsbibliotheek. Ze draagt een kleurrijk T-shirt met de tekst ‘God is a dyke’ (‘God is lesbisch’) en tussen haar vingers sterft een jointje. Haar naam wil ze niet zeggen.
Het is dan de zevende dag van een ‘encampment’: studenten en andere pro-Palestijnse activisten hebben een tentenkamp gebouwd op het universiteitsterrein, omdat ze eisen dat de universiteit alle banden met Israëlische universiteiten verbreekt. Zelf studeert ze niet aan de universiteit. Maar dat ze hier vrijwel elke dag is en er ook slaapt, vannacht nog onder de sterrenhemel, komt behalve haar steun voor de Palestijnse zaak ook door iets anders: „Hier voel ik me gezien.”
Ze was nooit heel erg met Palestina bezig geweest. In het dorp waar ze vandaan komt had niemand het er ooit over. Haar zorgen lagen vooral bij Zwarte Piet en klimaatverandering.
Tot ze er na 7 oktober 2023 „superhard” indook. Het was een „stoomcursus” over „genocide op de Palestijnen”. Die begon, zegt ze, niet na 7 oktober, maar met de Nakba, de verdrijving van de Palestijnen in 1948 die uitmondde in de stichting van de staat Israël. Het was als in de film The Matrix, beaamt ze: wie de rode pil heeft geslikt, ziet ineens hoe de wereld écht in elkaar zit en kan dat niet meer níet zien.
Het voelt „vervreemdend” en „vereenzamend” hoe zij met het geweld in Gaza bezig is, hoe zij allemaal filmpjes van bombardementen en dode kinderen ziet, en hoe de rest van de Nederland, publiek en politiek, er minder mee bezig is. Waarom, vraagt ze zich af, „ziet de rest niet wat ik zie?”
De rijksambtenaar die elke week demonstreert voor het ministerie herkent dat gevoel, hoewel het misschien even duurde voordat ze het zelf ook kreeg. Kort na het begin van de oorlog was ze nog „naïef”, zegt ze. Ze dacht: als het kabinet ziet wat ik zie, dan stoppen ze Israël. „Zij kijken alleen het NOS Journaal, zij zien niet de beelden die ik op Instagram zie.” Dus begon ze die beelden door te sturen naar hoge ambtenaren en leden van het kabinet, met de verwachting dat „als ze zien dat de internationale conventies die we hebben afgesproken worden geschonden, ze tegen Israël zullen zeggen: dít is niet wat we bedoelden met het recht op zelfverdediging. We staan allemaal voor de grondwet en voor mensenrechten, dacht ik. Later heb ik geconcludeerd: dat is dus niet zo.”
‘Rode streep is uitgebleven’
Dat was ook het moment waarop ze zich realiseerde dat haar beeld van Nederland als „voorvechter van mensenrechten, hoeder van de internationale rechtsorde, niet door het kabinet wordt gedeeld”.
Er zijn zoveel rapporten uitgekomen over de situatie in Gaza, zegt ze, zoveel beelden, er was zelfs het tussenvonnis waarin het Internationaal Gerechtshof waarschuwde voor genocide. „Maar een rode streep is uitgebleven. Dat er nóg niks wordt gedaan, voelt wanhopig.” Dat het kabinet anderhalve week geleden aankondigde een onderzoek te willen naar naleving door Israël van het associatieverdrag met de Europese Unie, is volgens haar „te laat”. “En gaat ondertussen de levering van onderdelen voor gevechtsvliegtuigen door?”
Ze praat daarover veel met collega’s. Aan het begin kreeg ze wel schouderklopjes, maar vonden, zegt ze, veel ambtenaren het ook te ver gaan om tegen hun eigen politieke bazen te demonstreren. „Nu groeit de groep. Vooral de laatste tijd zie ik veel collega’s van wie ik het niet had verwacht toch zeggen: het kan echt niet meer. En meegaan naar de demonstratie.”
In Utrecht hoeven de activisten elkaar niet te overtuigen van wat er in Gaza gebeurt, zegt de activist. Ze roemt de „gemeenschap” die er op het universiteitsterrein is opgebouwd, ze koken er „fucking lekker” voor elkaar, houden de boel schoon, organiseren lezingen. „De samenleving is zo geïndividualiseerd, ik mis vaak het gevoel van gemeenschap. Hier is dat er wel. Dat gevoel van samenzijn werkt mijn wanhoop tegen.”
Afgelopen weekend leek de marathon van Leiden „wel 3 oktober’”, de grootste feestdag van de stad, zei de organisator op het podium volgens radiozender Sleutelstad FM. Hardloopwedstrijden worden elk jaar populairder. Alleen al in mei worden meer dan honderd evenementen in Nederland georganiseerd. LOOP Leeuwarden was afgelopen weekend eveneens de grootste editie ooit. De Utrechtse Marathon telt 20.000 deelnemers. De organisatie bereidt zich voor op warm weer met meer ijs, natte handdoeken en verzorgingsposten.
Hulpdiensten hadden hun handen vol aan hardlopers die onwel werden, onder andere door oververhitting. In Leiden moest een vrouw met hartritmestoornissen naar het ziekenhuis. In Leeuwarden overleed zaterdag een 29-jarige hardloper nadat hij vlak voor de finish was bezweken.
Volgens Jochem van Weelie, een van de organisatoren van LOOP Leeuwarden, was dit incident niet te voorkomen geweest. „Met 500 deelnemers had het ook kunnen gebeuren. Je weet het nooit van tevoren.”
Het lijkt alsof incidenten onder hardlopers toenemen. Is dat zo? En zo ja: waar komt dat door?
In Leiden was het 23,2 graden, in Leeuwarden 24: voor hardlopen is dat warm. Het Nederlandse klimaat warmt door klimaatverandering relatief snel op, zegt Hein Daanen, professor thermofysiologie aan de VU in Amsterdam. Dat verhoogt, in samenspel met onder meer luchtvochtigheid, het risico op oververhitting bij hardloopwedstrijden. Ook hij ziet dat afgelopen jaren meer hardlopers overlijden, maar dat ligt volgens hem niet alleen aan de aardeopwarming. „De eerste factor is dat steeds meer mensen meedoen aan wedstrijden. Dat vergroot het risico op incidenten. Ook is niet iedereen die aan een marathon begint even fit.”
Of door de populariteit van hardlopen steeds meer onfittere deelnemers meedoen aan wedstrijden, is onduidelijk. Organisatoren reageren daarover uiteenlopend tegen NRC.
Hitteberoerte
In Leeuwarden en Leiden speelde de plotsheid van de warmte ook een rol, volgens Daanen. „Het lichaam moet zich aan de hitte aanpassen. Dus hoe eerder in het seizoen de wedstrijd, hoe hoger het risico dat iets fout gaat.”
Van inspanning in de hitte krijgt iedereen het warmer. Als het goed is, pas je je tempo aan als je te warm wordt. Overmotivatie kan de lichaamstemperatuur te ver laten doorstijgen, zegt Daanen. In het ergste geval leidt dat tot een levensbedreigende hitteberoerte. Dan vallen organen uit, omdat het lichaam zichzelf niet meer kan koelen. Slachtoffers stoppen met zweten en hebben het soms koud, ondanks een heel hoge lichaamstemperatuur. In april overleed een 25-jarige hardloper na de marathon in Enschede aan een hitteberoerte.
Daanen: „Bij een vermoeden van een hitteberoerte moet agressief worden gekoeld.” Een ijsbad is het effectiefst, zegt Daanen. De Dam tot Damloop gebruikt sinds 2019 koelbaden. Ook in Utrecht staat een koelbad, maar veel kleinere evenementen hebben geen bad, dat een gespecialiseerde arts en ervaren personeel vereist.
Overigens hebben sommige mensen erfelijke aanleg voor een grotere kans op hitteberoerte, zegt Daanen. En hardlopers overlijden lang niet altijd aan een beroerte: een acuut hartprobleem is ook een veelvoorkomende doodsoorzaak. Soms speelt oververhitting mee, vaker was sprake van hart- en vaataandoeningen.
„De kans om te overlijden bij een hardloopwedstrijd is alsnog heel klein”, zegt Thijs Eijsvogels, docent inspanningsfysiologie bij het Radboudumc. „Beweging is juist supergezond, zeker in een maatschappij waar het merendeel te weinig beweegt.” Hij leidde een onderzoek dat afgelopen jaar werd gepubliceerd, waaruit blijkt dat de gezondheidsbaten van een sportwedstrijd opwegen tegen het overlijdensrisico. Deelnemers hadden een 35 procent lager risico op vroegtijdige sterfte vergeleken met personen die niet aan sportevenementen doen. Dat draait vooral om de voorbereiding, zegt Eijsvogels. „Met fitheid en gezond eten.”
Eijsvogels ziet niet dat dodelijke incidenten onder wedstrijdhardlopers sneller toenemen dan het aantal hardlopers. Hij denkt dat het verhoudingsgewijs juist afneemt. „Door bewustwording van sporters en professionalisering van de evenementen.”
„Organisaties hebben een verantwoordelijkheid, maar mensen zelf ook”, zegt Eijsvogels. Dat betekent onder andere: trainen, ventileren en ook dagen van tevoren al goed drinken, daarop hameren organisatoren en hulpdiensten.
Lees ook
Goed én gezond hardlopen? NRC helpt je op weg
En sporters van middelbare leeftijd kunnen zich door de huisarts laten testen op risicofactoren voor hart- en vaatziekten, adviseert Eijsvogels. Want veel hartkwalen blijven onopgemerkt tót het fatale moment.
Direct stoppen
Het is tijdens de wedstrijd zelf belangrijk om direct te stoppen bij symptomen van oververhitting, zegt Daanen. Tegen een plotseling hete dag is voor een amateursporter lastig op te trainen, ziet hij. „Onthoud dat je lichaam nog niet aan de hitte is gewend. Let dan dus extra goed op je lijf.”
Dat is tijdens de langverwachte wedstrijd best lastig. Onervaren sporters laten hun tempo sterker beïnvloeden door „prikkels”, zoals andere lopers of aanmoedigingen van toeschouwers langs de kant. Dat vertelde Eefje Raedts, hoofdexpert prestatiegedrag en mentale gezondheid bij NOC-NSF, nadat NRC had gemeten dat lopers met weinig ervaring zich bij de Dam tot Damloop sneller aan het begin uitputten dan hun ervaren tegenhangers.
Van Weelie, van LOOP Leeuwarden, wil met klem benadrukken dat het niet de bedoeling is dat deelnemers over hun eigen grenzen heengaan. „Als het te zwaar of te moeilijk wordt voor deelnemers, missen we onze doelstelling: meer bewegen. Als deelnemers te hoog grijpen missen we de boot.”