Een profiel van de das: een ingenieur en vriendelijke goedzak

Profiel

De das Dassen leggen al dagen het treinverkeer plat tussen Den Bosch en Eindhoven. Wie is de das eigenlijk? „Zijn succes laat zien dat we samen kunnen leven met grote wilde zoogdieren.”

De Meles meles (Europese das) in het wild.
De Meles meles (Europese das) in het wild.

Foto Damian Kuzdak

Zijn kop-romp-lengte van 65 tot 80 centimeter maakt hem een van de grootste landroofdieren in Nederland. Samen met de bunzing, de otter en de hermelijn behoort hij tot de familie van de marterachtigen. Met zijn lange gekromde nagels graaft hij burchten met uitgebreide gangenstelsels in de bodem. Eenmaal boven de grond oogt zijn wit-zwart gestreepte kop met oogjes als kleine, zwarte knikkers schattig, evenals zijn pluizige, witte staart. Het geeft weg wie de Meles meles, ofwel de das, echt is. „Het is gewoon een vriendelijke goedzak, een leuke kasteelheer op zijn burcht”, zegt Maurice La Haye, onderzoeker bij De Zoogdiervereniging. La Haye schreef mee aan het boek De Das, waarin zijn kennis en liefde voor het dier samenkomen. „Voor mij is de das een van de gaafste beesten die we in Nederland hebben.”

In 1900 leefden er nog zo’n 12.000 dassen in Nederland maar omdat mijnwerkers in Limburg geloofden in de helende werking van dassenvlees en -vet, en er veel dassen omkwamen in het verkeer, liep de populatie in tachtig jaar tijd terug naar 1.200.

„Sinds 1980 kwamen er steeds meer beschermende maatregelen voor de das”, zegt La Haye. „Denk aan dassentunnels, dassenrasters en ecoducten waardoor ze probleemloos onder of over de weg kunnen wandelen.” Momenteel wonen er zesduizend dassen in Nederland. „Wat de panda is voor het Wereldnatuurfonds, is de das voor natuurbescherming in Nederland. Zijn succes laat zien dat we samen kunnen leven met grote wilde zoogdieren.”


Lees ook dit artikel: Met de dassen verdwenen ook de bunzingen door het nieuwbouwproject

Karakteristiek hobbelgangetje

De das woont in een burcht die in de familie blijft. Zo leven dassen met veel verschillende generaties in het bos, bij houtwallen of brede heggen, meestal in de buurt van gras- en akkerland en water. „Ze kunnen eigenlijk op heel veel plekken uit de voeten”, zegt La Haye. De burcht heeft vele ingangen die aansluiten op gangen die tientallen meters lang kunnen zijn. Binnen in de burcht bouwen ze kamers, kleine holle ruimtes, gestoffeerd met gras, stro, varens, mos en bladeren. „Die ondergrondse burcht wordt niet alleen gebruikt door dassen zelf”, merkt La Haye op. „Ook konijnen, vossen en marters krijgen onderdak, of een slaapplek als dat nodig is.”

Een ingenieus feit: de ingangen van de burcht zijn trechtervormig wat zorgt voor optimale ventilatie. Hierdoor kan de das de geur van andere dieren tot diep in de burcht ruiken. Zo weet de das onder de grond of hij daarboven ongestoord zijn gang kan gaan. Natuurlijke vijanden hebben ze in Nederland niet meer, maar het blijven schuwe dieren.

De das is dan wel een roofdier, maar jagen kan hij niet zo goed. Rondstruinend in zijn karakteristieke hobbelgangetje gebruikt de das zijn neus als stofzuiger: „Wormen, muizennesten, appels, maïs, bosvruchten, noten, kevers, eikels, knollen, slakken, knaagdieren, paddenstoelen… hij eet alles, als het maar vult.”

Vechten doen ze nooit

Hoe gastvrij de das ook is, hij heeft wel zijn eigen territorium. „Dit bakent hij af met z’n geurklieren en kleine poepputjes in de bodem, dan weten collegadassen al genoeg”, zegt La Haye. „Vechten doen ze eigenlijk nooit omdat dassen elkaars grenzen respecteren.”

Rond deze tijd van het jaar worden diep in de burcht, in een kamertje vol verzamelde plantenresten, de jongen geboren. Dassen zijn niet monogaam maar blijven in de meeste gevallen toch hun hele leven bij elkaar. Om het spannend te houden, maakt de schuwe das van paren een feestje. Dat kan zomaar anderhalf uur duren.

De fascinatie voor de das vat La Haye samen in twee zinnen: „Ik vind het bijzonder dat zo’n groot beest zo’n geheimzinnig leven leidt, dat zo’n zoogdier ongezien door ons kleine landje banjert.” De reden: de das is een nachtdier. Alleen in de schemer is hij te spotten. „Maar als je er eentje te zien krijgt: wow.”