In veel parken is het dringen geblazen op zonovergoten voorjaarsdagen. Zo niet in het Stadspark in Sittard. De joggers, de hondenuitlaters, de hangjongeren en de converserende oudere heren op een bankje: ze zijn er wel, maar de aantallen zijn bescheiden. En waar een flink deel van de inwoners van de Limburgse stad deze achttien hectare groen links laat liggen, weet daarbuiten vrijwel niemand dat dit naast het Amsterdamse Vondelpark het enige park in Nederland is met de status van rijksmonument.
Met de aanplant van bijna drieduizend bijzondere waterplanten, dit voorjaar, komt langzamerhand een einde aan de renovatie van het Stadspark. De werkzaamheden begonnen in 2014. De oplevering was gepland voor 2021, precies honderd jaar na de start van de oorspronkelijke aanleg. Maar dat werd niet gehaald.
Vanuit het Rijk kwamen slechts tonnen voor de renovatie. Rijksmonument zijn opent geen grote potten
Dirk Tersteeg ontwierp het park ooit, dat zich als een groene slang door Sittard slingert. De voormalig boomkweker (1876-1942) was een veelgevraagd tuin- en landschapsarchitect. Hij tekende de plannen voor het groen in steden en rondom landhuizen, onder meer dat van industrieel Gerard Philips in Eindhoven.
Tersteegs naam en aanpak hielpen het Stadspark Sittard in 2000 aan de status van rijksmonument. De landschapsarchitect hield in zijn ontwerp goed rekening met de oorspronkelijke hoogteverschillen. Verschillende gedeelten van het park ademen hun eigen sfeer. „Tersteeg streefde naar steeds nieuwe ‘kamers’”, legt Kees Blankers uit. Hij was tot zijn pensionering twee jaar geleden projectmanager bij de gemeente. „Onderling verbindt Tersteeg die kamers met elkaar en met omliggende wijken door fraaie zichtlijnen.”
Spiegelvijver
De erkenning als rijksmonument kwam er, omdat het Stadspark in de loop der jaren redelijk in originele staat bleef. De renovatie van de afgelopen jaren bracht dat nog verder op orde. Blankers: „Tersteeg werkte veel met symmetrie. Als hij aan één kant zoveel exemplaren van een bepaalde boomsoort plaatste, kwamen er aan de andere kant gespiegeld precies evenveel.”
Andere elementen, zoals de uitgebreide bloemenperken van Tersteeg, zijn in het huidige park niet meer teruggekomen. Het onderhoud zou financieel te veel vergen van de gemeente. Talrijke rododendrons zorgen in het voorjaar voor andersoortige bloeipracht.
Het plan om de niet gerealiseerde Spiegelvijver uit Tersteegs oorspronkelijke ontwerp alsnog te realiseren sneuvelde eveneens. „Helaas te kostbaar”, zegt wethouder Leon Geilen (GOB, Openbare ruimte). De gemeente investeerde zeven miljoen in de renovatie van park en omgeving. Andere partijen, zoals de provincie, droeg anderhalf miljoen bij. Ondertussen pakte Waterschap Limburg de Geleenbeek en Molenbeek, die door het park lopen, grootschalig aan. Geilen: „Vanuit het Rijk kwamen slechts tonnen voor de renovatie. Rijksmonument zijn opent geen grote potten. Het betekent vooral erkenning en de plicht om plannen vooraf voor te leggen aan de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.”
Een omgevallen treurwilg in Stadspark Sittard.
Foto Chris Keulen
Doodvonnis
Eiken en een haagbeuk van een eeuw oud staan nog altijd fier overeind in het Stadspark. Zeldzaam geelhout werd al eerder vervangen. Andere bomen sneuvelden, vanwege de herinrichting maar vooral omdat ze ‘op’ waren. Dat was tegen het zere been van veel Sittardenaren. Carolien Leers, die vlakbij het Stadspark woont, zag in 2020 de witte kruisen als teken van een spoedig doodvonnis op bomen staan. „Ik dacht: ze allemaal redden gaat niet meer lukken, maar eentje misschien wel.”
Leers’ keuze viel op een omgevallen treurwilg op de hoek van de roeivijver. „Zo’n beetje de eerste boom die ik zie, als ik het Stadspark nader. Mijn kinderen speelden er. Er staan hartjes in die boom gekerfd. Er worden vaak trouwfoto’s gemaakt. Ik startte een actie op Facebook waar in een mum van tijd duizenden reacties op kwamen. Niet veel later belde de wethouder. Of ik kon komen praten.”
Het van oorsprong moerassige terrein van het Stadpark verdroogde in de loop der jaren, onder meer door grondwaterverbruik van een nabije melkfabriek
De boom bleef. Hij bleek met zijn voormalige kroon te wortelen in de bodem van de vijver en daardoor stevig genoeg voor behoud. De treurwilg moest aanvankelijk wijken voor een beschoeiing rondom het water. Die loopt nu bij de boom onder water voorlangs.
Het van oorsprong moerassige terrein van het Stadspark verdroogde in de loop der jaren, onder meer door grondwatergebruik van een nabije melkfabriek. Klimaatverandering zal de komende jaren voor meer extremen zorgen. Tijdens de grote zomeroverstroming van 2021 ging een net aangelegde bypass van de Geleenbeek versneld open en hielp verderop gelegen delen van Sittard drooghouden.
De gevel van een voormalig zwembad in Stadspark Sittard.
Foto Chris Keulen
Zwembadjaren
Een feestelijke oplevering van het gerenoveerde park staat vooralsnog niet gepland. Toevallig staat de nostalgisch getinte voorstelling Zwembadjaren gepland, een voorstelling van het vanuit Sittard opererende theatergezelschap Het Laagland, die in juni en juli te zien is. Het is losjes gebaseerd op verzamelde herinneringen aan het openluchtzwembad dat tussen 1933 en 1985 midden in het park lag.
Het script van Zwembadjaren is geschreven door gerenommeerde (kinder-)boekenschrijver Benny Lindelauf, die er zelf als kind vele uren doorbracht. Hij vertelt: „Het is een hartstikke mooie plek. Veel verhalen die ik optekende lijken op elkaar. Ze gaan over gescheiden zwemmen – om geloofsredenen – van mannen en vrouwen in de vroege jaren, zakjes chips, natte zoenen en die keer dat de nabije melkfabriek een verkeerde schuif openzette en geen warm water naar het zwembad liet lopen maar melk en chocolademelk.”
Waar gebouwen van historisch belang te herkennen zijn aan het bekende blauwwitte monumentenschildje is het Stadspark nauwelijks gemarkeerd. Geilen: „Er staat een bord bij één ingang, maar dat is het wel. Veel mensen weten niet dat het een rijksmonument is. Dat gaan we in de nabije toekomst toekomst beter uitventen.”
Even voor de lunch rijden twee Hyundai’s met Poolse kentekens het parkeerterrein van het voormalige Hajé hotel op. Acht mensen stappen uit, twee volwassenen, zes kinderen – een ukkie draagt een wit T-shirt bespikkeld met ‘dior dior dior dior’. Met een enkel rolkoffertje en een paar tassen melden ze zich bij de balie. Ze komen uit Duitsland en zoeken een verblijfplaats in deze crisisnoodopvang voor Oekraïners in Heerenveen. Ze groeten een van de bewoners die buiten staat te roken. Dan ploffen ze neer op de banken in de lobby.
Corine Booij had net gezegd dat het zo’n rustige ochtend was. De registratiemedewerker had nog maar één Oekraïense familie hoeven inschrijven, die gisteren na kantoortijd was aangekomen. Aan twee families vertelde ze dat zij vandaag uit de zalen met noodbedden mogen verhuizen naar een vaste opvang elders in Friesland. En nu komt de beveiliger melden dat er acht nieuwelingen zijn, van wie alleen de volwassenen paspoorten hebben, de zes kinderen enkel geboortebewijzen. Booij likt haar duim om de stapel kopieën van de Oekraïense akten te tellen. Haar wangen hebben een vurige kleur gekregen. „Als ik hoor dat het ouders zijn met zes kinderen, zinkt de moed me in de schoenen. Je vindt bijna geen plekken voor acht mensen.”
Het huisvesten van Oekraïense vluchtelingen wordt steeds lastiger. In maart luidden hulporganisaties en de Nederlandse gemeenten, die verantwoordelijk zijn voor de opvang, de noodklok. De gemeentelijke opvanglocaties én de regionale noodopvanglocaties zitten overvol. Het Rode Kruis meldde dat in februari ten minste achttien mensen de nacht buiten hebben moeten doorbrengen, aldus een woordvoerder. „Een vrouw die met een Flixbus uit Oekraïne was aangekomen, heeft de hele nacht op een bankje voor onze deur gewacht tot we opengingen.”
In Heerenveen moesten ze in oktober besluiten om de crisisnoodopvang, een van de tien in Nederland, tijdelijk te sluiten. Sommige vluchtelingen verbleven, in plaats van de afgesproken drie dagen, drie weken in de slaapzalen, omdat nergens in de noordelijke gemeenten een vaste plek voor hen was. De noodopvang vervuilde daardoor ook.
De sluiting gaf de medewerkers ruimte voor heroverweging, zegt projectleider Susan Haanstra. Ze laten nu altijd enkele bedden leeg staan, als buffer voor échte noodgevallen. Dat heeft meer rust gebracht in de kleine organisatie – vier vrouwen, één man – die deze noodopvanglocatie bestiert. Sinds Rusland in 2022 de oorlog tegen Oekraïne begon, heeft dit kleine groepje Friese ambtenaren duizenden vluchtelingen onderdak geboden. In de eerste maanden kregen ze soms wel dertig aanmeldingen per dag.
Chaletjes
In goed overleg met de eigenaar is het hotel omgebouwd tot een plek waar 314 vluchtelingen voor onbepaalde tijd kunnen wonen, in de voormalige hotelkamers en in de chaletjes die rond het gebouw zijn neergezet. Op de eerste verdieping bieden vier zalen met stapelbedden plek aan 55 mensen – dat is de crisisnoodopvang waar ze eigenlijk maximaal drie dagen kunnen verblijven. Bij de receptie hangt nog een bordje uit de tijd dat het Hajé een echt hotel was, met de waarschuwing dat het management helaas geen biljetten van 200 euro en van 500 euro accepteert. De vriezer waarin ooit Raketjes en Magnums lagen, zit nu vol bruine zakken met kamernummers erop.
In drie jaar tijd leerden de medewerkers dat je Oekraïners geen plezier doet met pittig eten, en dat ze eten al gauw pittig vinden. Nu koken de bewoners vaak zelf in de keuken van het restaurant met uitzicht over de Friese weilanden. In de kamers en chalets wonen sommige
Oekraïners al jaren tot hun genoegen. De medewerkers hebben vluchtelingen aan werk geholpen bij bedrijven in de omgeving. Ze hebben baby’s geboren zien worden, ouderen naar het ziekenhuis gebracht. Daarbij worden ze al jaren geholpen door de Oekraïense Kate Stratienko, een 79-jarige gepensioneerde lerares Engels, die altijd in de buurt is als er een ingewikkeld gesprek moet worden gevoerd.
De vluchtelingen verblijven in hotelkamers en chaletjes rond het gebouw.
Foto’s Kees van de Veen
Ze hebben ook gezien dat er inmiddels andere vluchtelingen komen dan in de eerste maanden. Vluchtelingen zoals het gezin dat zich deze dag heeft gemeld.
Grote gezinnen – die zien ze de afgelopen anderhalf jaar steeds vaker, zegt Corine Booij, die drie jaar als uitzendkracht de registraties doet. „Het begon toen twee Roma-families – met hoog aanzien binnen de gemeenschap – in de Heerenveense opvang kwamen”, zegt projectleider Susan Haanstra. Sindsdien is in Telegram-groepen (waarvan soms wel drieduizend mensen lid zijn, volgens Haanstra) en in een TikTok-filmpje ‘reclame’ gemaakt onder het motto: ‘Kom naar Heerenveen’. Ja, het is een compliment voor het werk dat ze hier doen, zegt Haanstra. Maar het heeft het ook lastiger gemaakt.
Seizoenarbeiders
Booij belt naar het Landelijk Centrum Vluchtelingen Spreiding in Driebergen. Ze wil weten of er een gemeente is die in de reguliere Oekraïne-opvang plaats heeft voor een gezin van vijf dat nu al een week in de crisisnoodopvang verblijft. Het zijn een opa, een oma, twee ouders en een jong kind. De opa is in het ziekenhuis behandeld aan zijn rug en kan niet traplopen. „Als het niet lukt, dan lukt het niet”, zegt Booij voordat ze ophangt.
In de eerste maanden na de invasie kwamen er mensen die „echt vluchtten voor de oorlog”, zegt Booij. „Hebben we dat eerste jaar Roma-gezinnen gezien?”, vraagt Haanstra. Booij schudt van nee. Nu is die groep, die zichzelf volgens Haanstra bij aanmelding ook als Roma identificeert, de hoofdmoot van de nieuwkomers. Mensen die steeds vaker niet direct vanuit Oekraïne naar Nederland reizen, maar vanuit Duitsland, Polen, Roemenië of Hongarije. En ze zien ineens ook „een stuk arbeidsmigratie”. Oekraïners die naar Nederland reizen om te werken en na het seizoen gewoon weer terugrijden naar Oekraïne. „Het evenwicht is er een beetje uit”, zegt Booij.
Dat de populatie van Oekraïense vluchtelingen is veranderd, bevestigen andere gemeenten waar een crisisnoodopvang is gevestigd. Ook in Dordrecht, Nieuwerkerk aan den IJssel, Westervoort en Swolgen hebben zich in de afgelopen tijd meer mensen gemeld die niet rechtstreeks vanuit Oekraïne zijn gereisd, maar eerst in andere Europese landen hebben gewoond. Soms zien ze ook mensen die in Nederland komen werken tot ze de reis voor hun familieleden in Oekraïne kunnen betalen.
Foto Kees van de VeenFoto Kees van de Veen
Het lijkt wel of de overheid inmiddels ook iets meer achterdocht koestert.Het lijkt wel of de overheid inmiddels ook iets meer achterdocht koestert. Het ministerie wil dat de registratiemedewerkers van de crisisnoodopvang meer vragen aan van de nieuwkomers voorleggen. „Routes die ze genomen hebben, de vorige woonplaats, hoe ze aan ons adres zijn gekomen, de reden dat ze voor Nederland hebben gekozen”, zegt Booij. De resultaten gaan naar het onderzoeksbureau Regioplan, dat voor het ministerie van Justitie en Veiligheid onderzoek doet. Aanleiding, zegt onderzoeker Annemieke Mack van Regioplan, was dat het ministerie „signalen uit het veld beter wil begrijpen” – signalen dat steeds meer mensen voor werk naar Nederland reizen, bijvoorbeeld. „Het ministerie wil weten welke groep er nou binnenkomt en hoe die eruit ziet, om daar beleid op te formuleren.”
Boren, zagen, stofzuigen
Terwijl Booij de registratieformulieren vertaalt met behulp van Google Lens – waar ook een vertaalfunctie op zit – helpt de vader van de pas aangekomen familie een van zijn zoons met fietsen op de parkeerplaats. Twee anderen zitten te roken in de zon, in een kringetje met bewoners die hier al langer zijn. Buiten werkt een aannemersploeg aan de aanleg van meer parkeerplaatsen voor de chalets. Ze werken om de tuintjes heen waarin Oekraïners die hopen nog lang te blijven viooltjes hebben geplant, of een beeldje van een eend hebben neergezet. De hele dag is het gedender van de graafmachine, het gejank van boren en zagen en het loeien van de stofzuiger de achtergrondmuziek bij het leven in het voormaligfe hotel.
In Friesland worden op dit moment 4.643 Oekraïners opgevangen, zegt burgemeester Avine Fokkens van Heerenveen door de telefoon. De noordelijke provincies en Flevoland leveren bovengemiddeld veel opvangplaatsen. „Wij voelen ons moreel verplicht om het te doen”, zegt Fokkens.
Een filmpje op TikTok maakt ‘reclame’ voor Heerenveen
Booij loopt naar de ouders van het nieuwe gezin en zegt in haar telefoon: „Als u wilt, kunt u nu eerst lunchen, dan maak ik uw papieren in orde.” De vrouwenstem van Google Translate maakt ervan: „Yakshcho khochesh, mozhesh spochatku poobidaty, a potim ya rozberu tvoyi papery.” De man en de vrouw knikken. Komen ze hier dan om twee uur terug voor de registratie? Da. Da.
Op een stoel in de gang van de eerste verdieping zit de vrouw van het gezin dat vanochtend werd geregistreerd op een stoel naast een pilaar met twee stopcontacten. Ze hangt aan een ingeplugde telefoon, haar baby heeft een speen met roze diamanten in haar mond. In elke zaal staan acht stapelbedden. Deze week is het rustig op de noodopvang, dus zijn vaak alleen de onderste bedden in gebruik. De bovenste gebruiken de bewoners als opslag – vooral voor kleren of speelgoed, maar er liggen ook zonnebrillen, een borstel, mandarijnschillen en een zak Dorito’s op de dikke, plastic ziekenhuismatrassen. Iemand heeft zijn slaapzak om de achterkant van het stapelbed gespannen, om te zorgen dat er minder zonlicht op de slaapplaats valt.
In één zaal verblijven nu alleen twee volwassen vrouwen met een jong kind. Ze gebruiken vier stapelbedden. Dat is niet de bedoeling zegt Booij via de vertaal-app. „Jullie hebben die bedden toegewezen gekregen.” Dan passen de acht nieuwkomers er beter bij. In een andere slaapzaal gaat ze naar de familie van vijf met de opa van de rugklachten. Oekraïense Stratienko loopt mee.
Kate Stratienko woonde tot de oorlog in Charkiv en heeft daar een dochter, schoonzoon, kleinkinderen en een parkiet achtergelaten. Op 14 april 2022 kwam ze aan in Nederland. Sindsdien is ze nog eenmaal teruggegaan naar Oekraïne, om haar dochter op te zoeken. Die kan het land niet verlaten, omdat haar man niet weg mag en ze zelf voor de overheid werkt. Toen ze door haar oude stad liep, miste Stratienko het ineens. „Het gevoel dat ik alle mensen kende, écht kende.” Zodra het weer veilig is, wil ze naar huis.
Booij laat Stratienko aan de grootmoeder vragen of haar man vier treden op kan lopen – meer is niet nodig op de nieuwe plek. Uit de zaal ernaast klinkt de muziek van een videospelletje. A ramzamzam, a ramzamzam, koeliekoeliekoeliekoeliekoelie ramzamzam. A ramzamzam, a ramzamzam, koeliekoeliekoeliekoeliekoelie ramzamzam – eindeloos. Ja, vier treden lukt hem wel, zegt de oude vrouw.
Een andere familie die te horen heeft gekregen dat er een vaste plek voor hen is in Dokkum, komt reclameren. Ze hebben de opvanglocatie op hun telefoon bekeken en vinden het maar niks. „Dit is een kamp!” Booij zegt: jullie hebben geen keus. In de eerste maanden dat de opvang open was, konden nieuwkomers nog een voorkeur uitspreken voor een vaste plek na de noodopvang, elders in de provincie. Soms gingen ze van tevoren kijken en keurden ze de een of andere verblijfplaats af. Dat kan allang niet meer, zegt Booij, en het is eigenlijk wel zo helder.
Terug in haar kantoor wist ze achter dinsdag 13 mei het getal ‘16’ van het whiteboard en schrijft in plaats daarvan ‘11’. „Het bord is in geen tijden zo leeg geweest”, zegt haar collega, locatiehoofd Jildau Leffertstra.
Dubbel leefgeld
Op een berichtenbord bij de receptie hangen aanbiedingen voor baantjes: ‘6 plaatsen beschikbaar: Als productiemedewerker bij Anker Stuy Coatings krijg je de unieke kans om alles te leren over het maken van watergedragen verven’, een baantje in de industriële reiniging van 5 tot 24 augustus voor 15,89 per uur, met mogelijkheid tot verlenging. Café Spoorzicht zoekt een afwasser/schoonmaker. En er worden ‘metal workers’ gezocht met een startsalaris van 425 euro per week. „Are you the next iron man?”
Voor Oekraïners geldt een ander regime dan voor andere vluchtelingen. Als ze zijn ingeschreven in de gemeentelijke registers – dat duurt twee à drie werkdagen – en daarmee een BSN-nummer ontvangen, kunnen ze bij een kantoor van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) in Amsterdam een sticker in hun paspoort krijgen waarmee ze mogen werken. De verwerking van die IND-registratie vergt op zijn minst drie dagen. Al met al duurt het na aanmelding zo’n anderhalve week voor een Oekraïner aan de slag kan. Voor asielzoekers uit andere landen geldt dat hun aanvraag minstens zes maanden in behandeling moet zijn.
Met die sticker zijn Oekraïners even inzetbaar op de arbeidsmarkt als Europeanen. Volgens Haanstra zijn er uitzendbureaus die hierop inspelen en Oekraïners 300 euro inschrijfgeld laten betalen, met de belofte van een baan. Als blijkt dat die baan in Limburg is en de Oekraïner in Friesland onderdak krijgt, is het feitelijk onmogelijk daar te werken. Op zulke momenten, zegt Haanstra, houdt het uitzendbureau zich onbereikbaar. Als het wel lukt, gaan deze Oekraïners na enkele maanden werken weer terug naar hun land.
We kunnen inmiddels inschatten of mensen hier lang zullen blijven of niet, zegt Booij. „Sommigen komen met een hele eisenlijst. ‘Hebben we een eigen kamer? Nee? Moeten we de wc delen? Ja? Dan gaan we terug naar Duitsland.’” In Nederland krijgen Oekraïners leefgeld dat – naar leeftijd en gezinsomvang – varieert van 297,44 tot 392 euro per persoon per maand. Coördinator Haanstra heeft al eens aan de IND gevraagd of die kon uitzoeken of mensen die zich in Heerenveen melden, niet ook in Duitsland bij een noodopvang geregistreerd staan. Dat ze én daar én hier leefgeld krijgen. „Wij raden gemeenten in elk geval aan om de bewoners van hun opvanglocaties niet langer het maandgeld in één keer uit te betalen”, zegt Haanstra. Ze zegt dat de IND haar liet weten dat ze die informatie niet in Duitsland kan achterhalen. Het ministerie van Justitie en Veiligheid kon dat nog niet bevestigen.
Maakt het uit? Voor de regels niet, zegt Susan Haanstra. De regels staan in de zogenoemde Richtlijn Tijdelijke Bescherming. De belangrijkste voorwaarden zijn: een Oekraïens paspoort en een bewijs dat zij tot ten minste drie maanden voor de Russische aanval in Oekraïne verbleven. Als mensen aan die regels voldoen, probeert de opvangorganisatie in Heerenveen hen aan onderdak te helpen. Voor het gevoel maakt het wel uit, zegt Corine Booij. „Het is de laatste tijd moeilijker om gemotiveerd te zijn.” Booij stopt aan het eind van de maand met het werk in Heerenveen en gaat beginnen aan haar droombaan: pottenbakken.
Burgemeester Avine Fokkens zegt telefonisch dat zij het ongemak over de veranderde samenstelling van de vluchtelingenpopulatie begrijpt. Maar Heerenveen als regionale crisisnoodopvang, zegt zij nadrukkelijk, houdt zich simpelweg aan de nu geldende regels. Zij roept de minister op nieuwe richtlijnen te maken als er twijfels zijn over de status van de aankomende Oekraïners als oorlogsvluchtelingen.
Boekweitsoep
Hamlappen, kookaardappelen, vla luidt het lunchmenu van de dag, het staatgeschreven op een whiteboard in de hal. Een paar Oekraïense vrouwen staan het uit te delen, van achter de buffettafel van het hotel. De hamlappen liggen onder warmtelampen. „Vandaag geen borsjtsj”, zegt een van de koks met iets van spijt. Vandaag is er boekweitsoep. No Food Waste staat op een pilaar aangeplakt, met een tekening van een vuilnisbak met een rood kruis erdoor.
In de eetzaal hangen kroonluchters, een prent van Franse winkeltjes, een schilderijtje van een kop cappuccino met GRAN CAFFÉ erboven. De vader van een pas aangekomen familie loopt van tafel met in zijn hand een stapel van zes boterhammen met kaas en een hamlapje erbovenop. Hij staat op het punt ze in de prullenbak te gooien als een beveiligingsmedewerker hem tegenhoudt. „Dat is niet de bedoeling.” Het is een wonderlijke routine. Roma-families scheppen hun borden boordevol voedsel, eten er maar een beetje van en gooien de rest weg. Daar wordt het Oekraïense keukenpersoneel wel boos over, had Haanstra al gezegd.
Sinds de komst van Oekraïense Roma-gezinnen zijn er meer spanningen, zegt Haanstra. Geschreeuw op de gang, opstootjes. Ze merkt dat de Oekraïners die er al langer zitten, de Roma-nieuwkomers maar moeizaam accepteren. „Ze zien hen gezien als een soort derderangs-burgers, er zijn veel vooroordelen.”
Na zo’n anderhalve week kan een Oekraïner aan de slag
Iets meer dan een jaar woont Vitalii Sviatodukh met zijn vrouw, dochter en moeder in een van de chalets. De wanden hebben ze geel geverfd, er hangen gele gordijnen. Het is drukkend warm tussen de dunne muren van het huisje. Sviatodukh werkt in een fabriek, zijn vrouw maakt schoon. „In Oekraïne werkte ik altijd met mijn hoofd, in sales, hier werk ik met mijn handen.” Toch wil hij graag blijven. „Ik heb nu een leven opgebouwd hier.” Sviatodukh en zijn vrouw hebben Nederlandse les. Hij hoopt te leren hoe je een vorklift moet besturen, dat lijkt hem leuker.
Hij heeft „normale buren en twee of drie vrienden” in de opvang. „Maar er zijn ook veel mensen die wel een Oekraïens paspoort hebben, maar geen Oekraïners zijn. Ze woonden niet in Oekraïne. Ze woonden in Duitsland of Roemenië of een ander land. Ja, ze bezitten een Oekraïens paspoort, maar ze hebben eigenlijk de Roma-nationaliteit. Ik denk dat 40 of 50 procent van de mensen die zich bij de noodopvang melden, Roma is.” Zij hebben volgens Sviatodukh „problemen met drank en sigaretten”. En ze willen niet werken, niet integreren. „Ik betaal mijn belastingen, ik betaal de gemeente, ik leer elke dag Engels en Nederlands. Zij doen dat allemaal niet.”
Zoons van de Serdyuchenkofamilie staan voor het hotel te roken in de zon. De laatste anderhalf jaar melden zich veel grote families bij de opvang in Heerenveen.
Foto Kees van de Veen
Duits telefoonnummer
In een kamertje naast de receptie, waarvan de ramen uitzien op de hal, gaan zes van de acht net aangekomen Oekraïners aan de ene kant van de tafel zitten, Booij en Stratienko aan de andere kant. De ruimte is betegeld en aan de achtermuur hangen ingelijste foto’s: koeien, een tjalk en Vermeers Meisje met de parel. Stratienko pakt met een grijns een kussentje van de stoel: ‘This is my happy place’ staat erop.
Stratienko vertaalt, of eigenlijk voert ze het gesprek, want ze weet welke informatie Booij moet hebben. Laatste verblijfplaats, e-mailadres, telefoonnummer. De Oekraïense vader kijkt verloren. „Te-le-foon-num-mer”, zegt zijn vrouw. Hij drukt vergeefs op het zwarte toestel. Leeg?, vraagt Booij in het Engels. De man knikt. „Het is een Duits nummer”, vertaalt Stratienko. Dat komt zo wel, zegt Booij.
Hoe zijn ze hier gekomen? „Mijn broer heeft ons hierheen gereden vanuit Duitsland”, zegt de vrouw. Vierhonderd kilometer van Heerenveen. „Niet zoveel.”
Foto’s Kees van de Veen
Kunnen ze traplopen? Ja. Hebben ze dieren. Nee, zegt de man. Nee, zegt de vrouw. „Katten? Honden? Slangen?”, vraagt Stratienko. Ze lachen – Stratienko probeert de sfeer in het registratiehokje altijd wat losser te maken.
Als alle vragen zijn beantwoord, haalt Stratienko acht gele bandjes tevoorschijn. Met ballpoint is er ‘F2’ op geschreven, de naam van hun slaapzaal, en daarachter een reeks getallen, het ‘casusnummer’. Een van de zoons komt met de jongste binnen, ook om zijn smalle polsje gaat een bandje.
Booij heeft, als een piccolo met een hotelkar, hun lakens en handdoeken al naar slaapzaal F2 gebracht. Nu gaat de hele familie, ouders, kinderen, bagage, in de lift naar boven. Ze zoeken ieder hun bed op. De moeder maakt het draaiende gebaar van een sleutel naar Stratienko. „Nee”, zegt die, de deur van de zaal kan niet op slot. „Als je diamanten hebt, moet je ze bij je dragen.”
Na het intakegesprek lopen de vader en de oudste jongens van de nieuwe familie naar de auto en komen terug met plastic tassen vol kleren en meer koffers. Susan Haanstra kijkt het aan vanuit de hal. „Ze zullen hebben gedacht dat ze niet mochten blijven.”
Als de noodbedden zijn verdeeld, zegt vader Vytaly Serdyuchenko dat hij in Nederland werk zoekt en hier zijn kinderen naar school wil sturen. „Er is geen leven in Oekraïne, elke dag wordt er gebombardeerd”, zegt hij. Stratienko luistert en vertaalt. Hun huis in Kalynivka – een dorpje nabij Vinnytsja, een kleine tweehonderd kilometer ten zuidwesten van hoofdstad Kyiv, „dicht bij het front” – werd verwoest. Niemand was thuis toen het gebeurde, zijn vrouw Rada was bij haar moeder, maar alles was kapot. De buurman was dood.
De afgelopen drie jaar woonden ze in Duitsland, vertelt de vader. „Maar er is geen werk in Duitsland.” Of eigenlijk: „Ik moest dat werk zelf zoeken.”
Oekraïense Stratienko die tot dit moment dienstbaar de vragen en antwoorden van anderen vertaalde, begint nu ineens zelf vragen te stellen aan Vytaly Serdyuchenko.
„Wat is je beroep?”
„Alles, eigenlijk”, zegt de man schouderophalend. „Iets met ijzer.”
„Kregen jullie leefgeld in Duitsland, van de overheid?”
Serdyuchenko draait eromheen.
Stratienko priemt: „Ja of nee?”
Ja ja, antwoordt Serdyuchenko. „Niet meer dan 300 euro per persoon per maand.”
Dan richt ze zich tot een van de dochters, een meisje met op haar trui ‘T-NGZU IS YOUFUTURE’. „Wil je naar school”, vraagt Stratienko. „Het meisje knikt. „En dan niet alleen om te gaan, maar ook om echt te leren?”
Ze buigt zich omlaag. „Je had drie jaar school in Duitsland. Sprechen Sie Deutsch?”
Het meisje draait haar hand in een ‘beetje’-gebaar. Moeder Rada komt tussenbeide: „Saïd, onze oudste zoon, spreekt een beetje Duits.”
Kate Stratienko loopt terug naar beneden. Wat denkt ze? Lag het huis van de Serdyuchenko’s echt dicht bij het front? „Soms willen mensen de waarheid niet zeggen”, zucht ze. „Ik voel het, ik zie het. Maar ze hebben Oekraïense paspoorten, dus zijn ze vluchteling.”
Aanvankelijk gebruikte Yildiz Celie ChatGPT vooral voor vragen over voeding. Maar na een stukgelopen relatie begon ze zich ook met vragen over gevoelens tot de chatbot te wenden: „Ik begon meer en meer vragen te stellen om mijn gedachten te ordenen. Over weemoedigheid of boosheid. De antwoorden waren eigenlijk verbluffend goed”, zegt de onderzoeksjournalist.
Een „ideale uitlaatklep”, vindt Celie ChatGPT. Een aantal heftige gebeurtenissen op jonge leeftijd bezorgde de nu 45-jarige journalist een jeugdtrauma. Daar heeft ze nog altijd last van. Zowel fysiek, in de vorm van een constante pijn in haar nek, als mentaal, door een gevoel dat ze „nooit goed genoeg” is. „Er is nooit een punt waarop ik echt tevreden ben met mezelf.” Hiervoor heeft ze fysiotherapeuten, psychologen en chiropractors bezocht.
Sinds oktober 2024 raadpleegt Celie ook regelmatig de AI-chatbot, om zichzelf op te beuren in emotioneel zware tijden, of om een verklaring te vinden voor bepaalde gevoelens die ze heeft. „ChatGPT zegt dan bijvoorbeeld dat ik „te kritisch op mezelf ben” en dat het „goed is om af en toe te reflecteren op wat je allemaal al hebt bereikt. Dan heb je mij al bijna in tranen”.
Generatieve kunstmatige intelligentie (AI) zoals Google’s Gemini, Jasper en het door Celie gebruikte ChatGPT, zijn de laatste jaren razend populair geworden. OpenAI, het bedrijf achter ChatGPT, meldde in februari van dit jaar dat wereldwijd zo’n 400 miljoen mensen het platform wekelijks gebruiken. 100 miljoen meer dan drie maanden eerder. Ook Nederlanders, met name jongeren, weten de weg naar AI te vinden. Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat in 2024 23 procent van alle Nederlanders AI-programma’s zoals ChatGPT heeft gebruikt. Bij de leeftijdsgroep 18 tot en met 25 jaar is dat zelfs 48,7 procent.
Het lijkt bij AI soms echt alsof je met een persoon aan het praten bent. Een persoon die oneindig veel geduld kan opbrengen, meelevend lijkt te zijn en altijd beschikbaar is
Generatieve AI, dat zelf teksten, beelden, video’s en andere content kan maken, wordt voornamelijk gebruikt voor het verzinnen van ideeën, creëren van beelden, beantwoorden van specifieke vragen en bewerken van teksten. Sinds 2025 is daar een functie bij gekomen. Mensen schakelen AI nu ook in als eerste hulp bij mentale vraagstukken. In een studie die werd gepubliceerd in Harvard Business Review over gebruiksdoelen van AI bestaat de top-3 geheel uit „professionele of persoonlijke hulp”. Op 1: „therapie en gezelschap”. Mensen vragen AI om advies over de liefde of het overwinnen van angsten. NRC sprak verschillende mensen die ChatGPT gebruiken als digitale therapeut. Waarom doen ze dat? En heeft de AI-psycholoog ook een keerzijde?
Altijd beschikbaar
„Het is een sterke aanvulling op mijn [reguliere] therapie. Hij is 24/7 beschikbaar en vindt het niet erg dat je hem zes keer per dag aan zijn mouw trekt”, zegt de 32-jarige Wessel Jurgens over zijn ChatGPT-gebruik. Vijftien jaar geleden liep hij het Q-koortsvermoeidheidssyndroom op, „wat eigenlijk lijkt op long-covid”. Hierdoor is hij vaak vermoeid en moet hij afspraken of uitjes geregeld afzeggen. „Soms is een uurtje koffie drinken met een vriend nauwelijks haalbaar.”
Hij besloot daarom ChatGPT, dat hij eerder weleens praktische vragen stelde, om advies te vragen. „ChatGPT benadrukte dat ik mijn gezondheid op de eerste plaats zet als ik afzeg. Ik kreeg te horen „dat dat op lange termijn alleen maar goed is voor de gezondheid. Dat bracht mijn hoofd op een ander spoor”, legt hij uit. Vanaf dat moment is Jurgens AI vaker gaan gebruiken bij wat hij „kleine stressmomenten” noemt. Handig, aangezien ChatGPT „bijna altijd beschikbaar” is en „in een handomdraai op je telefoon verschijnt”.
Het verbaast hoogleraar innovatie in de geestelijke gezondheidszorg aan de Universiteit van Maastricht Philippe Delespaul niet. „Het lijkt bij AI soms echt alsof je met een persoon aan het praten bent. Een persoon die oneindig veel geduld kan opbrengen, meelevend lijkt te zijn en altijd beschikbaar is.” Dat laatste is volgens hem een belangrijke factor in de vlucht die de AI-psycholoog neemt. Het CBS en het Trimbos-instituut brachten eind vorig jaar cijfers naar buiten waaruit blijkt dat vier op de tien Nederlanders kampen met angst- en depressiegevoelens. Een behoorlijke stijging in vergelijking met 2014. „Ondertussen zijn er ellenlange wachtlijsten, waarbij mensen soms tientallen weken moeten wachten. In contrast tot dat wachten, staat ChatGPT met een paar tikken voor je klaar”, aldus Delespaul.
Een gebruiker kan bovendien eindeloos vragen blijven stellen of blijven klagen. Jurgens: „Op sommige momenten willen mijn vrienden natuurlijk niet nog langer over mijn klachten praten, of mij voor de zoveelste keer geruststellen. Voor ChatGPT maakt dat niet uit, die blijft wel luisteren.”
Empathie
Generatieve AI is goed getraind in het tonen van empathie: het klinkt alsof de chatbot met je meeleeft en meevoelt. Stel bijvoorbeeld de vraag hoe je na liefdesverdriet over iemand heen komt, en ChatGPT antwoordt: „Het spijt mij om dat te horen” en „Het is volkomen normaal om je zo te voelen”.
Uit onderzoek blijkt AI soms zelfs empathischer dan echte therapeuten. Mensen die antwoorden van AI-chatbots en therapeuten moesten beoordelen, stelden dat ChatGPT verbindender antwoordde. Ook de mensen die NRC sprak zijn positief over het empathisch vermogen van AI-chatbots. Zo zegt de 27-jarige Alex (vanwege privacy liever geen achternaam) het fijn te vinden dat zijn „gevoelens worden erkend”. De ICT’er heeft vaak last van „zenuwachtigheid of onrust” nadat hij ’s avonds in bed is gaan liggen. „Dan voel ik in mijn handen, in mijn hart, een soort onrust die er niet uitschiet. Zeker op avonden voor belangrijke presentaties. En slapen? Ho maar.”
Op zulke momenten schiet AI hem te hulp. Alex vindt het fijn dat ChatGPT „helemaal met je meeleeft” en hem geruststelt. „Aan het begin van haast elk gesprek lees je zinnen als ‘o, wat naar voor je, wat vervelend’ of ‘je bent niet de enige die zich soms zo voelt’. Daarna voel je je meteen beter.” Tegen de slaapproblemen raadde de AI-psycholoog een dagboek aan en geen mobiele telefoon meer dertig minuten vóór het slapengaan.
Generatieve AI probeert de gebruiker zoveel mogelijk vast te houden door mee te gaan in het sentiment van degene met wie het algoritme communiceert
Anne de Hond, universitair docent data science aan het UMC Utrecht, doet onderzoek naar de implementatie van algoritmes en AI in gezondheidszorg. Ze herkent het gevoel van empathie; volgens haar zijn generatieve AI-programma’s daar speciaal op gebouwd. „Het is geen échte empathie, het is immers geen mens. Maar dat maakt niet veel uit. Generatieve AI probeert de gebruiker zoveel mogelijk vast te houden door mee te gaan in het sentiment van degene met wie het algoritme communiceert. Daarmee is de kans groter dat iemand het programma de volgende keer weer opstart.” Eerder zei Sven Stevenson van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) tegen NRC dat achter AI-chatbots vaak een verdienmodel zit, gericht op het creëren van interactie en in de hoop dat de gebruiker een abonnement aanschaft.
Zodra empathie doorslaat en AI al te menselijke trekjes begint te vertonen, merken de gebruikers dat. Celie verbaast zich erover dat „ChatGPT soms met je praat alsof hij een mens is. Dan zegt hij dat hij precies aanvoelt wat jij bedoelt. Maar dat kan helemaal niet, denk ik dan. Jij kunt niet voelen”. Ook Alex herkent dit: „Je bent je er altijd bewust van dat het geen persoon is, dus het haalt de geloofwaardigheid onderuit als hij dat wel suggereert.”
AI weet niet waar de rode lijn ligt en waar de gebruiker een halt toegeroepen moet worden
Beperkingen
Te veel inlevingsvermogen kan bovendien gevaarlijk zijn, zegt Claudi Bockting, hoogleraar klinische psychologie aan het Amsterdam UMC. „Net als bij chatbots zijn er bij dit soort algemeen ontwikkelde generatieve AI-programma’s nauwelijks echte beperkingen. Het weet niet waar de rode lijn ligt en waar de gebruiker een halt toegeroepen moet worden.” Een psycholoog kan een patiënt die in een negatieve spiraal zit bijvoorbeeld helpen door op een bepaald moment van onderwerp te veranderen. Een AI-chatbot kan over het onderwerp in kwestie blíjven praten, eindeloos blijven herhalen en benadrukken hoe erg die gebeurtenis is geweest.
Hoewel Bockting in de ggz een groeiende rol voor specifiek voor de zorg ontwikkelde AI-chatbots ziet, voor snelle beantwoording van eenvoudige patiëntenvragen, wil zij eerst meer onderzoek zien naar generatieve AI: „Er zijn nog nauwelijks studies gedaan naar de effectiviteit, en of ze niet ook kwaad kunnen. We verwachten zelfs dat AI psychische problemen kan veroorzaken.”
Bockting, directielid van het Centre for Urban Mental Health bij de Universiteit van Amsterdam, denkt namelijk dat ChatGPT verkeerde adviezen kan geven, of te ver mee kan gaan in de gedachtegang van een gebruiker. OpenAI heeft eerder al toegegeven dat de chatbot „schadelijke berichten kan produceren”. Bij andere AI-chatbots, zoals ELIZA, is gebleken dat zij suïcidale gedachten kunnen stimuleren: in België wordt een AI-chatbot verdacht van het aanmoedigen van zelfmoord, nadat een gebruiker had geopperd om zichzelf op te offeren om de planeet te redden van klimaatverandering.
„Net als bij andere chatbots zou het goed kunnen dat ChatGPT verkeerde oplossingen aandraagt, bepaalde persoonlijke kenmerken niet meeneemt in een advies of te veel inlevingsvermogen toont”, zegt Bockting. Ze benadrukt dat een echte psycholoog in een gesprek face-to-face non-verbale communicatie kan analyseren. Veel verborgen informatie over iemands welzijn – denk aan wippende benen bij zenuwen – zit opgesloten in gebaren en lichaamshouding, zegt ze. „ChatGPT heeft geen ogen, dus het kan die aspecten niet meenemen.”
ChatGPT kan vol overtuiging het foute antwoord geven
Experts zijn ook bezorgd over de bescherming van gevoelige gegevens. „Mensen vertellen hun hele levensverhaal aan ChatGPT, dat is zeer gevoelige data die goed moet worden beschermd. En juist bij die bescherming bestaan grote vraagtekens”, zegt Albert Gatt, hoogleraar natuurlijke generatie van taal door AI aan de Universiteit Utrecht. „Bedrijven als Meta, Google en Microsoft zijn machtig en in de Verenigde Staten gevestigd. Er gelden daar minder strikte privacyregels. Ondanks EU-regelgeving kunnen zij dit soort gegevens gebruiken om hun AI-modellen te trainen.”
Experts roepen vooral op kritisch te blijven: „We weten dat mensen dit soort kwesties aan AI zullen blijven voorleggen. Verbieden gaat dus niet, maar we vragen wel altijd om de antwoorden dubbel te checken en de betrouwbaarheid ervan te controleren”, zegt Anne de Hond van het UMC Utrecht. Dat je bij het gebruik van ChatGPT kritisch moet blijven, beaamt Jurgens. Hij vindt dan ook niet dat AI een psycholoog kan vervangen: „ChatGPT kan vol overtuiging het foute antwoord geven. Het is een mooie aanvulling voor eenvoudige therapeutische vragen, niet meer dan dat. Een psycholoog weet exact wat wel of niet te zeggen, op welk moment, en kan de juiste kennis op de goede momenten toepassen. Soms strikt, op andere momenten zachtaardiger.”
Gebruiker Celie denkt niet dat ze met haar ‘AI-psycholoog’ zal stoppen: „Je moet je gezonde verstand gebruiken, ja. Maar de antwoorden zijn soms zo sterk dat ik er moed uit kan putten. Dat is toch bijzonder waardevol?”
Scepsis en blijdschap strijden om voorrang als op de koffiemiddag van de Quiet Maastricht – een stichting die mensen in armoedesituaties ondersteunt – het gratis openbaar vervoer voor minima ter sprake komt. Weer een nieuwe regeling! Aanwezigen vrezen bureaucratische rompslomp. Of een site waarop je je moet inschrijven, die dan dagenlang onbereikbaar blijkt.
Maar het is ook een mooi initiatief van de provincie Limburg, vindt Selina Maessen, die leeft van een bijstandsuitkering. Nu is het ov te duur voor haar. „Ik heb een goede vriendin in Heerlen, maar die zie ik minder vaak dan ik zou willen. En een paar jaar geleden volgde ik therapie in Sittard. Dat werd door het reizen ook erg duur. Via de bijzondere bijstand kreeg ik een deel terug, maar lang niet alles.”
Voor grote groepen mensen met het water aan de lippen, kun je met deze regeling toch iets doen
Bijstandsgerechtigden in zeven Limburgse plaatsen (Heerlen, Maastricht, Nederweert, Roermond, Sittard-Geleen, Venlo en Weert) ontvangen deze maand een brief van hun gemeente. Daarin staat hoe ze zich kunnen aanmelden voor de ov-chipkaart waarmee ze gratis kunnen reizen in de bussen en treinen van Arriva tijdens de daluren.
In het provinciale coalitieakkoord uit 2023 – getiteld Elke Limburger telt, opgesteld door BBB, VVD, CDA, PvdA en SP – werd al gepleit voor een onderzoek naar goedkoper of gratis openbaar vervoer voor lagere inkomens.
Tot verrassing van VVD-Statenlid Jacques Michél Bloi werd al snel een plan voorgelegd – zónder dat onderzoek. De VVD verzette zich tegen het plan: „Minimabeleid is geen taak voor de provincie”, zegt het Statenlid. „Wij vinden: schoenmaker, blijf bij je leest. Verbeter bijvoorbeeld mobiliteit en bereikbaarheid. Daar heeft de provincie wel een rol. En kijk wat je kunt doen aan bedrijventerreinen waar heel vroeg in de ochtend, wanneer ploegen wisselen, nog geen bussen naartoe rijden.”
Lees ook
Gratis openbaar vervoer, kan dat? ‘Je moet het zien als de brandweer, als een dienst’
Financiering
Statenlid Aleida Berghorst (PvdA) is juist blij dat Limburg iets doet. Ze kent de kritiek dat armoedebeleid geen taak is van de provincie. „Maar provincies hebben een open agenda, ze mogen zich bezighouden met wat ze belangrijk vinden. Het welzijn van alle inwoners hoort iedereen aan het hart te gaan. Voor grote groepen mensen met het water aan de lippen, kun je met deze regeling toch iets doen. En het werkt niet stigmatiserend: het gaat via normale ov-chipkaarten.”
De VVD vond de financiering ook bezwaarlijk. Bloi: „De plannen zouden gedekt worden door de Bikker-gelden, genoemd naar een breed gesteunde motie van Tweede Kamerlid Mirjam Bikker (CU) uit 2023 die 300 miljoen euro vrijspeelde voor het stads- en streekvervoer. Maar het was toen nog niet duidelijk of die gelden voor dit soort doelen gebruikt mochten worden. We waren bang dat juist een doelgroep die al weinig vertrouwen in de politiek heeft, zou worden blij gemaakt met een dooie mus.”
Die zorg bleek onterecht. De Bikker-gelden konden worden ingezet voor de regeling. Uiteindelijk stemden alleen VVD, JA21 en 50Plus tegen het voorstel. De eenmansfractie van FVD verzette zich ook tegen het ov-plan, maar was niet aanwezig bij de definitieve stemming.
Verwacht werd dat de minima vanaf najaar 2024 gratis met het ov zouden kunnen reizen. Maar beginnen met de regeling bleek lastiger dan gedacht. Gemeenten lieten weten onvoldoende mensen te hebben voor de uitvoering. Daarom werd de aftrap doorgeschoven naar mei 2025.
Onderwegpas
Arriva had in het hele land al een kaart voor minima: de Meedoen Pas. „Van de 31 gemeenten in Limburg, deed tot voor kort alleen Nederweert mee”, vertelt Michiel Cusell, regiodirecteur Limburg bij Arriva. Die gemeente hoort nu met zes andere bij de eerste plekken waar het provinciaal initiatief wordt uitgerold. „De eerste honderden aanvragen voor een pas kwamen al binnen”, zegt Cusell.
Komende tijd volgen de overige Limburgse gemeenten. Tot tevredenheid van Cusell: „Voor deze mensen is het openbaar vervoer vanwege de kosten niet een vanzelfsprekendheid. Wil je daar iets aan doen, dan is dat een regionaal verhaal. Men wil eerst en vooral kunnen reizen binnen de eigen streek.”
Vlak voordat het Limburgse initiatief begon, kondigde het kabinet aan dat het streeft naar een landelijke Onderwegpas
Vlak voordat het Limburgse initiatief begon, kondigde het kabinet aan dat het streeft naar een landelijke Onderwegpas. Daarmee kunnen mensen vanaf twaalf jaar in de daluren gratis – of in elk geval goedkoper – met de bus, tram, trein en metro reizen. Volgend jaar januari moet het al zover zijn. Cusell: „Ik ken de plannen inhoudelijk niet tot in detail, maar het lijkt me een ‘sportieve’ planning.”
Statenlid Berghorst twijfelt ook aan de haalbaarheid van de planning van het Rijk. „En tegenover de intentie om minima gratis vervoer te bieden, staan bezuinigingen en prijsverhogingen die het ov alleen maar duurder en ontoegankelijker maken. Maar goed, als het landelijk wel lukt, doen we als provincie vanzelfsprekend een stapje terug.”
Lees ook
Marktwerking in het regionale vervoer zorgt voor steeds meer stress – bij alle partijen