‘Bivak, dat ga je veel doen. Overnachten met min 25 graden Celsius en zonder stroom, dat is geen pretje”, vertelt luchtmachtonderofficier Nelleke (wegens veiligheidsredenen zonder achternaam) aan een tiental jongeren. Ze zitten in een grijs zaaltje bij Eindhoven Airport – een van de vele plekken waar defensie jongeren voorlicht over het volgen van een militaire opleiding. „Vreselijk”, mompelt een moeder die mee is met haar dochter. „Pffff” komt er uit een vader.
Met toenemende regelmaat verschijnen er berichten over Russische schepen voor de Noordzeekust en onderzeeërs die langs kritieke onderzeese infrastructuur varen. Ook in de lucht neemt de druk toe. „In de eerste maanden van 2025 moesten Nederlandse gevechtsvliegtuigen 35 keer in actie komen tegen Russische toestellen die het NAVO-luchtruim testten”, legt Nelleke uit. „Normaal doen we dat zo’n twintig keer in een heel jaar.”
De militaire ontwikkelingen dwingen de krijgsmacht tot de grootste personeelsgroei sinds de Koude Oorlog. Nog voor 2030 moet defensie uitbreiden van zo’n 75.000 naar minimaal 100.000 militairen. In crisistijd is er zelfs sprake van een verdubbeling tot 200.000.
Vooral ondersteunende en technische functies, zoals de logistiek, zorg en IT, moeten groeien. Het zijn rollen die minder tot de verbeelding spreken dan het besturen van een schip of een gevechtsvliegtuig.
Jongeren en ouders krijgen uitleg bij een wervingsdag van defensie. Foto Dieuwertje Bravenboer
Geen telefoon-beleid
In tegenstelling tot hun ouders geven de jongeren geen kik bij Nellekes verhalen over de fysieke ontberingen. Zelfs niet als ze vertelt over het geen-telefoonbeleid dat soms hele weken geldt op oefening. Totdat het over luchtvoertuigen gaat. „Moet ik me aanmelden bij de marine of de luchtmacht als ik in een NH90-helikopter [een gevechtstoestel voor op zee] wil vliegen?” vraagt Thijmen Lucassen (16). „Kan ik op de militaire academie beter de richting Krijgswetenschappen of de richting Militaire Systemen en Technologie volgen als ik piloot wil worden?” vraagt een ander.
Lees ook
Extra gevechtseenheden voor leger om te voldoen aan NAVO-norm: ‘Grootste groei sinds Koude Oorlog’
„Elk jaar melden zich zo’n driehonderd mensen aan om vlieger te worden”, vertelt Nelleke de tieners. „Maar slechts één van hen wordt dat ook.” De zaal slaakt een collectieve zucht, hier en daar is een beteuterd gezicht te zien. Op het scherm verschijnen beelden van oog- en gehoortesten, begeleid door heldhaftige filmmuziek. En daarna een waslijst met pittige drempels: je moet onder andere drie hoge officieren overtuigen dat jouw levensvisie officierswaardig is, hoog scoren op een IQ-test én zonder eerdere ervaring een vliegtuig onder controle krijgen — inclusief loopings.
„Eerst willen we mensen de funnel [van het aanmelden] intrekken”, vertelt Henk. Hij is luitenant-kolonel der mariniers en hoofd van de recruitmentafdeling. Dat begint met een beeld dat aanspreekt: avontuur, kameraadschap, iets betekenen voor je land. „We merken dat van alle taken die defensie vervult – ook bosbranden blussen en coronavaccins verspreiden – het verdedigen van de landsgrenzen jongeren echt aanspreekt”, zegt Nelleke. Tijdens haar presentatie wijst ze de jongeren op een kaart van Nederland. „Hier in Volkel staan gevechtsvliegtuigen”, zegt ze, waarna een filmpje volgt van een quick reaction alert-missie: een straaljager die opstijgt nadat een onbekend toestel het Nederlandse luchtruim binnen is gevlogen.
Celine Rijmakers en haar moeder in gesprek met een wervingsofficier van defensie. Foto Dieuwertje Bravenboer
Vorig jaar meldden zo’n 20.000 mensen zich aan bij defensie. Foto Dieuwertje Bravenboer
Opvangen en begeleiden
Sinds een jaar denken recruiters ook mee over passende alternatieven voor de mensen die niet door de selectie komen. In de toekomst willen ze ook meer gaan werken met kunstmatige intelligentie. AI moet iemands vaardigheden en voorkeuren koppelen aan functies waar hij of zij zelf nog niet aan gedacht heeft. Een aspirant-vlieger krijgt bijvoorbeeld te horen dat zijn profiel ook goed past bij de opleiding tot luchtgevechtsleider of systeemtechnicus.
Bovendien blijkt het in 2021 ingevoerde dienjaar effectief om jongeren aan defensie te binden. Een jaar lang draaien deelnemers mee op verschillende afdelingen. Juist doordat jongeren de kans krijgen om in de praktijk verschillende rollen te ervaren, ontdekken ze geregeld dat hun interesses ergens anders liggen dan in de cockpit of op de scheepsbrug. En opvallend vaak blijven ze daarna hangen voor een beroepsopleiding.
„Het aantal aanmeldingen groeit. Vorig jaar waren het zo’n 20.000 in totaal. Een vijfde van die aanmelders begon ook daadwerkelijk aan een opleiding”, legt luitenant-kolonel Henk uit. Een groot deel wil gaan voor de ‘coole banen’, zoals marinier of straaljagerpiloot. En juist die opleidingen zijn heel selectief en kennen geen grote tekorten. „Zodra die buiten bereik blijken, haken velen af.”
„In plaats van ze te laten uitstromen moeten we ze opvangen en begeleiden naar een ander pad binnen defensie”, zegt hij. Dat begint met het doorprikken van het Tom Cruise-beeld. „Om een F-35 te laten vliegen, heb je net zo hard een logistiekeling nodig als een vlieger. Zonder brandstof gaat de kist niet de lucht in.” Gezamelijk heldendom dus: „Onze slogan is: ‘één team, één taak.’ Je doet het met elkaar.”
Lees ook
Gaan reservisten de krijgsmacht redden? Dan moeten werkgevers wel meewerken. En de wervingscampagnes aanslaan
Uitleg over vaktechnische opleidingen bij defensie op een voorlichtingsdag in Eindhoven. Foto Dieuwertje Bravenboer
Het regent hier en daar, af en toe. Na maanden van droogte is dat slecht nieuws voor toeristen, festivalgangers en tuinfeestgasten, maar mooi voor boeren, gazons en golfbanen. „Wij zijn heel erg blij”, zegt Bart van Dooren, een van de acht greenkeepers van de Brabantse golfclub Toxandra. „We hebben op het randje gebalanceerd, het is hier ontzettend spannend geweest.” De golfclub ontsnapte begin april ternauwernood aan een verbod van twee maanden, door het waterschap, om zelf grondwater op te pompen. „Als we twee maanden niet mogen beregenen, is dat de doodsteek. De verdroging is enorm. Het gras kan de droogte niet aan.”
De trend in het huidige neerslagtekort ontwikkelt zich iets minder extreem en lijkt nu weer af te stevenen op dezelfde grootte als die in het recordjaar 1976. Maar hoeveel regen er de komende weken precies valt? Akkerbouwer Hendrik Jan ten Cate van het Zeeuwse eiland Tholen: „We moeten afwachten. Voor mijn regio werd voor dit weekeinde twintig millimeter voorspeld. Dat is weinig. De grond is zo droog dat die de eerste tien millimeter opslurpt zonder dat de wortels van de gewassen worden bereikt. We snakken naar meer regen. De nood is heel hoog, in het hele land. Als er niet veel meer valt, missen we opbrengsten.” Op dit moment kunnen met name uien, graszaad, vroege aardappelen en tarwe volgens Ten Cate, bestuurder bij landbouworganisatie ZLTO, een aantal buien goed gebruiken. Een van de gewassen die trouwens juist profijt hebben van het droge voorjaar, zijn volgens ZLTO de asperges. „Voor asperges is het warme, zonnige voorjaar een zegen. De oogst van asperges is enorm groot en ze zijn zeer smakelijk”, aldus een woordvoerder.
Dit is de klimaatverandering voor onze ogen
Geel gras, alsof het hoogzomer is
Bij de oudste en, volgens sommige ranglijsten, mooiste golfbaan van Nederland, die van de Koninklijke Haagsche Golf en Country Club in Wassenaar in de duinen, ligt het gras erbij „alsof het hoogzomer is”, zegt clubmanager Marko Sterkenburg. „Bruin. Geelachtig.” Met name de hellingen die op het zuiden liggen hebben veel te lijden gehad, door de zon en het gebrek aan regen. „Dit is de klimaatverandering voor onze ogen.” De club heeft wel grondwater kunnen oppompen en ’s ochtends en ’s avonds beregenen, maar heeft daarmee vooral de greens en de tees de delen van de golfbaan rond de hole en bij de afslag, groen kunnen houden. De fairways en de roughs, ofwel de kortgemaaide stukken van de baan en de ruigere, langer begroeide delen eromheen, zijn de afgelopen maanden verdroogd en hard geworden. „Daardoor is het golfen uitdagender geworden: het is makkelijker om de bal firm and fast te laten rollen, maar moeilijker om de bal op tijd te laten stoppen op de green”, zegt Sterkenburg. De golfclub laat, met hulp van een agronoom, onderzoeken welke grassoorten in duingrond tijdens droogte gezond blijven en als het vervolgens tijdens de hitte gaat regenen, niet bezwijken door schimmels. „Zoals wijnstreken in Frankrijk zich moeten aanpassen door bijvoorbeeld andere druivensoorten voor champagne te telen, zo passen ook wij ons aan.”
Lees ook
Watermanagers willen niemand bang maken, maar wéér zo’n droge zomer als in 2018? ‘Dan hoop ik dat we überhaupt nog water beschikbaar hebben’
Er zijn genoeg boeren die al veel doen om water vast te houden. Beloon deze boeren daarvoor
Wel of niet sproeien
In gebieden waar sinds april een verbod geldt op het beregenen van grasland met grondwater, zoals in de omgeving van Eindhoven, door waterschap De Dommel, slaken golfclubs een zucht van verlichting. „Wij zijn erg blij met de aanstaande regen”, meldt een medewerker van De Eindhovensche Golf, bijna honderd jaar geleden opgericht door Anton Philips. Hoe de club erin is geslaagd het gras enigszins te behouden, is niet helemaal duidelijk. „Officieel mogen wij niet sproeien. Het nieuwe groen is geel.” Waterschap De Dommel wijst erop dat er weliswaar geen grondwater mag worden opgepompt, maar dat in ongeveer de helft van het waterschapsgebied nog wel water uit sloten, kanalen en rivieren mag worden getapt. „Zolang er nog genoeg water door de Dommel stroomt, hebben we geen bezwaar”, zegt droogtecoördinator Lonneke Schilte van het waterschap. Ook kunnen sportclubs die op gras spelen, natuurlijk zélf zorgen voor voldoende water, door het te sparen in bassins.
Elk van de eenentwintig waterschappen in Nederland kan zelf beregeningsverboden instellen, al gaat daar vaak, zoals in Brabant, overleg met belendende waterschappen aan vooraf. Over de beregeningsverboden klinkt af en toe gemopper bij de boeren; die vinden dat er wel wat minder verboden kunnen worden uitgevaardigd die voor iedereen gelden, zonder onderscheid. Akkerbouwer Hendrik Jan ten Cate: „Er zijn genoeg boeren die al veel doen om water vast te houden. Beloon deze boeren daarvoor.”
Advocaat Pim Fischer is een opvallende verschijning in de rechtszaal. Zwabberende, te grote toga om een mager lijf, slingerende witte bef, woeste, witte haren. Als de rechter iets vraagt, buigt meester Fischer zich naar voren, tot zijn neus bijna het tafelblad raakt. Het blijft stil. Aanwezigen schuiven op hun stoel. Gaat het wel goed? Wordt hij onwel? Dan schiet hij overeind. Brede lach. De rechter krijgt een gevat antwoord, in twee zinnen.
De beschrijving komt van Niene Oepkes, gepensioneerd ambtenaar van de gemeente Utrecht. Zij zat ettelijke keren tegenover hem in een zittingszaal. Hij als raadsman van een ongedocumenteerde of dakloze. Zij als vertegenwoordiger van de gemeente die volgens Fischer moest zorgen voor een uitkering, een huis, een opvangplek.
Het beeld is herkenbaar voor iedereen die hem in actie zag. Half april nog, rechtbank Amsterdam. Fischer zit op het puntje van zijn stoel, beide armen op zijn schoot, vingers gevouwen. Achter hem ongedocumenteerden, maatschappelijk werkers en belangstellenden. Fischers blik strak op de rechter. Hij formuleert kort en precies, verwijst naar Europese regelgeving en het Handvest van de Grondrechten. Het gaat om de zaken van een dertigtal mensen van wie de door het Rijk gefinancierde opvang per 1 januari dit jaar eindigde.
De jurist van de IND krijgt het woord. Fischer leunt ver achterover, de armen strak over elkaar. Geen moment kijkt hij naar de spreker, gezicht onbewogen. Hij maakt geen aantekeningen, stelt geen tussenvragen. Enkel schudt hij soms zachtjes het hoofd.
De rechter vraagt naar het procesbelang. Stilte. Fischer beweegt niet, kijkt naar het plafond. De zaal houdt de adem in. Stilte. Dan zegt hij: „Ik probeer te voorkomen dat mijn cliënt op straat belandt.”
Pim Fischer wil liever niet dat het over hém gaat. Gevraagd naar zijn jeugd in een na lang aandringen verkregen gesprek, kijkt hij lang peinzend in de verte. Dan: „Nog thee?” Over zijn ‘klanten’, ongedocumenteerden, gemarginaliseerden, mensen levend aan de randen van de samenleving, praat hij daarentegen graag. Voor hun rechten gaat hij tot het gaatje. En zo kwam hij eind vorig jaar in de schijnwerpers toen minister Faber (PVV, asiel) besloot de subsidie van bed-bad-brood, de noodopvang voor kwetsbare ongedocumenteerde daklozen, stop te zetten. Zij vond dat die mensen maar terug moesten naar het land van herkomst in plaats van in Nederland opgevangen te worden met belastinggeld.
Dat kon echt niet, vond Fischer. Er waren toezeggingen gedaan en afspraken gemaakt. Die waren niet eenzijdig opzegbaar. Zeker niet zonder deugdelijke argumentatie. Hij voert sinds december een reeks spoedzaken in verschillende steden om de beslissing van Faber vast aan te vechten, zodat de mensen niet per 1 januari dakloos zouden worden. Vier maanden later is er nog steeds geen reactie van minister Faber. Intussen blijven ongedocumenteerden zich melden bij Fischer.
Dat Fischer door ongedocumenteerden (gesteund door hun opvangorganisaties) werd gevraagd om de bed-bad-brood-opvang te redden, is niet gek. Hij ís ‘mister bed-bad-brood’. De regeling is het resultaat van een eindeloos aantal juridische puzzelstukjes, bijeen geprocedeerd door het team van sociaal advocaten van het Haarlemse kantoor dat Fischer in 1999 begon. Dat kantoor stond in het teken van de missie van Fischer: opkomen voor de verdrukten.
In de vier jaar daarvoor had hij als advocaat-stagiair bij advocatenkantoor Heemskerkerweg in Beverwijk al kennis gemaakt met die groep. Die had hem meteen aangetrokken. Maar met arbeidsrecht, echtscheidingen en strafzaken was meer geld te verdienen.
En die zaken vond hij ook boeiend. Ze gaven de jonge advocaat inkijkjes in werelden die hij niet kende. Strafzaken openden het venster op ripdeals en drugssmokkelaars. Echtscheidingen van ouders die jarenlang alles deelden, samen kinderen maakten en nu ruzieden over de kleinste zaken. Daar zat hij dan, tegenover ziedende echtelieden. Grootzielmanagement, noemde hij dat. Waarom bent u zo boos op uw man, vroeg hij de vrouw. „Hij geeft ze cola”, zei ze. Ah, zei hij. „Hij geeft ze cola.”
Pim Fischer in de rechtszaal, in Utrecht bij een zaak over het beëindigen van de Landelijke Vreemdelingenvoorziening.
Foto Ramon van Flymen/ANP
Tussenjaar
Fischer werd geboren in Goes in 1958, en groeide met een oudere broer op in een katholiek gezin dat veel moest verhuizen vanwege het werk van zijn vader bij een Belgische warenhuisketen. Van Vlissingen naar Heerlen, van Heerlen naar Eindhoven. Moeder was huisvrouw.
Het geloof benauwde hem. Op de basisschool in Heerlen moest hij biechten. Wat moest hij zeggen? Zeg maar dat je snoep uit de pot hebt gepikt, was het advies. Hij deed het met de grootst mogelijke tegenzin. Leraren lieten kinderen als straf met hun blote knieën op een rooster zitten, hoofd tegen het bord. Of ze sloegen met een liniaal, gooiden een sleutelbos. Hij weet weinig meer van zijn jeugd, zegt hij. Gepsychologiseer over na-ijlende effecten, hij begint er niet aan.
Hij demonstreerde tegen Thatcher, tegen El Salvador, tegen het kapitalisme, tegen kruisraketten
Zijn leven begint op zijn achttiende, als hij naar Amsterdam verhuist voor een tussenjaar als activist. Hij werd deel van de linkse beweging, onder meer van de Socialistische Arbeiderspartij en jongerenorganisatie Rebel. Demonstreerde tegen Thatcher, El Salvador, tegen het kapitalisme, tegen kruisraketten, voor ‘baas in eigen buik’. Serieus en vastberaden, zegt vriend Ron Blom over die tijd. „Hij stond voor zijn zaak, het was geen bevlieging. Dat blijkt ook wel uit de rest van zijn leven.”
We deelden een levensvisie, zegt zijn vrouw Judith Rümke, die ook in een kraakpand woonde en hem in het circuit ontmoette. In tegenstelling tot veel leeftijdgenoten zouden beiden hun activistische inslag nooit verliezen.
Een rechtenstudie brak Fischer voortijdig af, hij had allerlei baantjes, pakte de studie weer op en combineerde die na een tijdje met de zorg voor de kinderen die eind jaren tachtig werden geboren: een zoon en twee dochters.
Walt Disney
Zijn jongste dochter, Laura (34), runt nu samen met haar vader een advocatenkantoor in Assen. Een leuke vader die veel met hen deed, zo herinnert Laura zich hem uit haar jeugd in Beverwijk, waar het gezin ging wonen. Kijken naar Achterwerk in de Kast mocht, Walt Disney en merkkleding waren taboe – dat dan weer wel.
De overtuiging dat de wereld rechtvaardiger kan en moet werd voorgeleefd, niet opgelegd. Er werd over van alles gesproken, kleine zaken en wereldproblemen, zegt Laura. Elke week kwamen mensen socialistische krantjes vouwen. Toen er een weg dreigde te komen langs het Beverwijkse park Westerhout, zowat in hun achtertuin, voerde het hele gezin actie. De kinderen kleurden zwartwit gestencilde flyers en liepen rond in T-shirts met: Westerhout Blijft! Fischer voerde procedures. Er zouden rugstreeppadden zitten. Laura: „We leerden in die tijd veel over beschermde diersoorten.”
Al vanaf haar achtste werkt Laura voor haar vader. Eerst opbergklusjes. Op de middelbare school keek ze afgehandelde dossiers na op losse eindjes. Een kantoor runnen met haar vader gaat goed. Hij kán onmogelijk zijn als hij vindt dat hij gelijk heeft, zegt ze. Oud-stagiair en later collega Jelle Klaas: „Hij is heel progressief en open, maar als hij eenmaal op een gedachtegang zit, is het moeilijk om hem daar vanaf te brengen.”
Fischer (tweede van rechts) bij een hoorzitting over de Bed-bad-broodregeling.
Foto Martijn Beekman/ANP
Als je er niet te veel van verwacht en op een mooie manier je boterham wilt verdienen, dan kun je bij mij aan de slag als advocaat, zei Fischer tegen Klaas in 2003. Zijn kantoor groeide snel tot zeven advocaten en ondersteunend personeel. Echtgenote Judith werkte inmiddels fulltime, als rechterhand van Fischer. Klaas, nu bekend mensenrechtenadvocaat, genoot ervan om te zien hoe respectvol Pim en Judith met hun cliënten omgingen, die soms letterlijk de geur van het leven op straat met zich mee brachten.
Een van hen is Mulugeta uit Eritrea. Fischer helpt hem sinds 2013 met allerlei procedures rond opvang, hij is de enige advocaat die Mulugeta kent. „Elke keer als hij naar de rechter stapt, heb ik weer even een dak boven mijn hoofd,” zegt Mulugeta. „Hij legt altijd goed uit wat er gaat gebeuren. Eerst een brief, dan komt hij langs, en voor de zitting nemen we het nog samen door.” Winnen doen ze lang niet altijd. „Maar hij blijft het proberen.” Jelle Klaas: „Valse hoop gaf Pim nooit.”
Hij kón ook niet veel hoop bieden. Vooral na de invoering van de Koppelingswet in 1998 was een uitkering, een huurhuis of werk vrijwel onbereikbaar geworden voor mensen zonder verblijfspapieren. Het bracht veel mensen in problemen. Als er een zaak van werd gemaakt, verloren ze die in het moeras van het vreemdelingenrecht.
Kinderrechten
Fischer gooide het over een andere boeg. Een Ghanese man zonder papieren die met zijn gezin in Zaandam woonde, klopte in 2005 bij hem aan. Het water was afgesloten, het jongste kind had sinds een maand diarree. Fischer maakte de zaak concreet: wordt het water niet aangesloten, dan gaat het kind dood. Dat was in strijd met kinderrechtenverdragen die Nederland had ondertekend. Die tactiek werkte. De gemeente sloot het water aan en gaf het gezin geld voor eten.
Het werd de basis voor zijn strategie: niet de juridische theorie, maar de praktische realiteit van de hulpbehoevenden stond centraal. De juridische onderbouwing volgde uit nationale en internationale mensenrechtenverdragen die Nederland had ondertekend. Je daaraan houden, is beschaving. In een zaak van kinderen met ouders zonder verblijfsvergunning die bijstand nodig hadden voor eten en huur, werkte het ook. Ouders kregen recht op een uitkering om hun kinderen van basisbehoeften te voorzien.
Fischer kwam op voor individuen én voor groepen. Voor 26 havenarbeiders, die in 2001 opeens, soms na dertig jaar trouwe arbeid, op straat kwamen te staan omdat er geen werk meer was. Voor Somalische Nederlanders, toen de gemeente Haarlem hen in 2004 op basis van afkomst ging controleren op bijstandsfraude. En voor de ‘We Are Here’-groep van ongedocumenteerden die vanaf 2012 in tentjes en een Amsterdamse kerk bivakkeerden. Zij moesten Nederland verlaten, maar konden dat vaak niet.
Een idealist. Iemand die tot het uiterste streeft naar rechtvaardigheid en daarvoor het recht gebruikt, zegt Pablo Eppelin Ugarte, coördinator van het Wereldhuis in Amsterdam, dagopvang voor ongedocumenteerden van wie velen cliënt bij Fischer. Zijn klanten vertrouwen hem totaal, ziet Eppelin. Hoe ingewikkeld de juridische procedures ook zijn, Fischer legt ze helder uit tijdens zijn goedbezochte voorlichtingsmiddagen. Souleyman uit Niger, cliënt sinds 2013, kent die middagen. „Hij zegt altijd eerlijk wat de kans is.” Fischer is streng, zegt hij. Vaak moeten cliënten van hem naar de zitting. Als je weinig begrijpt van wat er wordt gezegd, duren die twee, drie uur best lang.”
Vroeg of laat liepen ook de meest welwillende ambtenaren tegen zijn vasthoudendheid aan
Om resultaat te boeken werkte Fischer ook samen met de tegenpartij. Zo overlegde hij vaak vooraf met ambtenaren van de gemeente die hij daagde – die zelf soms ook worstelden met regels waardoor ze mensen in problemen niet konden helpen. „Als hij een zaak won, kon ik tegen mijn collega’s van de gemeente zeggen dat het niet om mijn persoonlijke mening ging, maar om een uitspraak van de rechter”, zegt Niene Oepkes van de gemeente Utrecht.
Vroeg of laat liepen ook de meest welwillende ambtenaren stuk op zijn vasthoudendheid. Fischer weet niet van ophouden, zegt ook ambtenaar Jan Braat. Dat kon bloedirritant zijn. Dan streed hij bijvoorbeeld voor een criminele, ongedocumenteerde man die Utrecht vervolgens levenslang onderdak moest geven. Oepkes herinnert zich een woest gesprek met Fischer over een man met een enorm zedendossier. Kom op, zo’n engerd, en die moet dan in mijn opvang? Antwoord van Fischer: „Ook onaardige mensen hebben mensenrechten.”
Doorstart in Assen
In 2016 liep het bijna mis. De Raad voor Rechtsbijstand verhoogde de eigen bijdrage voor cliënten. Zonder die subsidie dreigde het kantoor kopje onder te gaan. Op het nippertje werd het gered, maar Fischer en zijn vrouw vonden het de slapeloze nachten niet waard. Ze maakten een doorstart met een kleiner kantoor en een kleiner huis in Assen.
Wat je van Pim Fischer vindt, hangt af van je perspectief, zegt Jelle Klaas. Fischer is geen fijne tegenstander. „Hij geniet ervan om iets onderuit te halen en doet dat steengoed.” Zijn stagiairs moeten van hem een zaak van Fischer bijwonen als onderdeel van hun opleiding.
Elke overwinning is een strategische stap. Zo ging het ook met de bed-bad-broodregeling. Het was Fischer die in 2013 op verzoek van de Protestantse Kerk een klacht indiende over de Nederlandse staat bij de Raad van Europa. Het onthouden van het recht op voedsel, kleding en onderdak aan ongedocumenteerden zou in strijd zijn met het Europees Sociaal Handvest. De klacht werd ontvankelijk verklaard. Er volgden verschillende juridische stappen.
Het resultaat was dat het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR) van de Raad van Europa in 2014 bepaalde dat lidstaten verplicht zijn om voor opvang te zorgen, óók voor ongedocumenteerden. Dat was het begin van een periode van vijf jaar getouwtrek over de voorwaarden van een bed-bad-broodregeling, die eindigde in de Landelijke Vreemdelingen Voorziening, die Faber nu heeft afgeschaft.
Die beslissing terugdraaien. Bed-bad-brood redden. Zie het als een toegift, zegt Fischer zelf, die eigenlijk al met pensioen is. Voor een beroepsactivist nog best een fijn klusje, al houdt hij ook van tuinieren.
Het gras staat hoog in de bermen aan de Spiekweg in Zeewolde. Een valk cirkelt rond op zoek naar een prooi, een boer besproeit met een trekker zijn akker. De geur van mest van de koeien verderop wisselt af met die van wilde bloemen.
Het lijkt alsof dit gebied altijd al platteland is geweest. Maar in 1943 stortte hier een Britse bommenwerper vanaf 2.200 meter hoogte „te pletter op de golven”, staat op een informatiebord langs de weg. Alle zeven bemanningsleden kwamen om. Pas na de drooglegging van het IJsselmeer, in 1970, werden de laatste drie lichamen geborgen.
Inmiddels ligt die polder rum vijftig jaar droog. Het is groen, rustig en vruchtbaar landbouwgebied. Lang zal dat waarschijnlijk niet meer duren: vrijdag maakte Defensie bekend dat het gebied aan de Spiekweg ‘voorkeurslocatie’ is voor een megakazerne. Acht boerenbedrijven en 245 hectare natuur zullen moeten wijken voor de komst van de basis, waar vanaf uiterlijk 2040 zo’n zevenduizend militairen moeten worden gehuisvest.
„Ik kan me niet voorstellen dat hier grijze magazijnen, opslagen en werkplaatsen komen”, zucht Carolien den Brok. Samen met haar partner runt ze een melkveebedrijf en boerderijwinkel Boeren Pitstop. Haar erf is ingericht op de nieuwsgierige bezoeker die meer wil leren over het boerenleven, met spelletjes voor kinderen en een plek waar je zelf wafels kan maken. „Ik moet er niet aan denken dat hier straks mensen in groene pakjes rondkruipen. Dat klopt gewoon niet.”
Polderpioniers
De schoonouders van Den Brok waren veertig jaar geleden „polderpioniers”, zegt ze. Acht jaar geleden nam ze met haar partner het bedrijf over. „Ik strijd voor dit gebied, want kijk om je heen.” Ze wijst naar de velden en de bomen. „Het is hier prachtig. Deze polder is juist ontgonnen voor de vruchtbare landbouwgrond. En dan ligt hier straks asfalt.”
Aan een groene picknicktafel op het boerenerf vertelt Den Brok over de stress en onzekerheid waar ze in verkeert sinds het gebied eind 2022 in beeld kwam voor de kazerne. „Sindsdien staat het hier op losse schroeven.” De beloofde snelle beslissing werd telkens uitgesteld. Grote investeringen in haar bedrijf heeft zemaar niet meer gedaan. „Defensie gaf wel een tijdpad, maar hield zich daar steeds niet aan. Voor de boerenbedrijven in het gebied heeft dat enorme impact gehad. Er hangt de hele tijd een zwaard van Damocles boven ons hoofd.”
Er hangt de hele tijd een zwaard van Damocles boven ons hoofd
Nadat Defensie eind vorig jaar de longlist met nieuwe locaties indikte, bleven in Zeewolde twee plekken over voor de kazerne. In februari besloot de gemeente de lobby richting het Rijk te richten op de voorkeurslocatie in Oosterwold, meer richting Almere. Zo zou het landelijke gebied aan de Spiekweg, waar ook recreatie plaatsvindt, behouden kunnen blijven.
Ten zuiden van het beoogde defensieterrein staan gloednieuwe vakantiechalets te wachten op het toeristenseizoen. Twee jaar geleden werd vakantiepark Erkemederstrand verkocht aan Capfun, een Franse keten die flink in het terrein investeert. Terwijl bouwvakkers de laatste hand leggen aan het zwempark, met zuurstokroze glijbaan, zegt de parkmanager in zijn kantoor een „eigen en zakelijke mening” te hebben over de defensieplannen. Voor een inhoudelijke reactie verwijst hij echter naar het hoofdkantoor. Daarvan blijft een antwoord uit.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Paal met bordje markeert de plek waar in 1943 een Britse bommenwerper in het IJsselmeer stortte.” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Paal met bordje markeert de plek waar in 1943 een Britse bommenwerper in het IJsselmeer stortte.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/zolang-ze-maar-niet-de-hele-dag-lopen-te-knallen-plan-voor-megakazerne-in-zeewolde-roept-gemengde-reacties-op.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/23130537/data132694346-ed79a3.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/zolang-ze-maar-niet-de-hele-dag-lopen-te-knallen-plan-voor-megakazerne-in-zeewolde-roept-gemengde-reacties-op-6.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/zolang-ze-maar-niet-de-hele-dag-lopen-te-knallen-plan-voor-megakazerne-in-zeewolde-roept-gemengde-reacties-op-4.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/zolang-ze-maar-niet-de-hele-dag-lopen-te-knallen-plan-voor-megakazerne-in-zeewolde-roept-gemengde-reacties-op-5.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/zolang-ze-maar-niet-de-hele-dag-lopen-te-knallen-plan-voor-megakazerne-in-zeewolde-roept-gemengde-reacties-op-6.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/zolang-ze-maar-niet-de-hele-dag-lopen-te-knallen-plan-voor-megakazerne-in-zeewolde-roept-gemengde-reacties-op-7.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/0tLDMDtaxw275NxkPLMCaJcV0Ug=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/23130537/data132694346-ed79a3.jpg 1920w”>Paal met bordje markeert de plek waar in 1943 een Britse bommenwerper in het IJsselmeer stortte.Foto’s Eric Brinkhorst
Walter van Hattem (64) is een van de vaste gasten op het vakantiepark. De zongebruinde man uit Zeist is aan het klussen aan de veranda van zijn stacaravan. Van de mogelijke komst van de kazerne hoort hij voor het eerst, en hij haalt zijn schouders op. „Mij maakt het niet uit. Het zou erger zijn als ze hier een vliegveld aanleggen.”
Verderop zit Astrid Planken (65) uit Berkel en Rodenrijs tussen de opgehangen was met een kop thee voor haar caravan. De komst van de kazerne lijkt haar „niet heel prettig”, maar ze ziet wel de noodzaak: „We moeten ons toch op de een of andere manier gaan verdedigen. Zolang de militairen maar niet de hele dag lopen te schreeuwen of te knallen.” Bovendien: liever een kazerne dan een munitiedepot, stelt ze: „Dan wordt het in tijd van oorlog toch gevaarlijker. Dan denkt de vijand misschien: ik gooi er een bommetje op. Sta ik hier met mijn caravan.”
Oefeningen met boten
Ten oosten van het gebied zit het hoofdkantoor van Scouting Nederland en zijn grootste kampeerterrein. De scouts zijn niet per se tegen de komst van de kazerne, zegt een woordvoerder. Militairen zouden bijvoorbeeld op het scoutingterrein kunnen overnachten als er geen activiteiten plaatsvinden, of oefeningen kunnen doen met boten of duikers. „En misschien kunnen wij dan weer van hun faciliteiten gebruikmaken. We gaan graag in gesprek over hoe we goede buren kunnen zijn.”
Terug op de boerderij telt Den Brok de dagen af tot de ministerraad zich over de voorkeurslocaties buigt. Ze slaapt slecht, zegt ze. Het geeft haar en haar gezin veel stress. Op de vraag wat ze gaat doen, mocht de boerderij moeten wijken voor de kazerne, heeft ze nog geen antwoord. „Mensen vragen al tweeënhalf jaar wat mijn plan B is. Maar dat is zo’n spagaat in mijn hoofd. Waarschijnlijk is het beter om er wel over na te denken, maar het lukt me niet. Ik kan niet mijn energie in deze plek steken en tegelijkertijd nadenken over weggaan.”
Poster tegen de bouwplannen van Defensie bij Zeewolde.Foto Eric Brinkhorst
Lees ook
Nieuwe kazerne, landingsbanen, oefenterreinen: defensie dijt uit, ook ten koste van huizen en bedrijven