Het begon met de doktersassistente van de huisartsenpraktijk die mijn dichte oor uitspoot. „Ik haal er even een arts bij,” zei ze „het lijkt wat ontstoken.” De huisarts schreef iets voor en wilde me na een week terugzien. „Ik zie iets geks” zei hij. Iets met een drempeltje, dat hoorde niet, hij kon niet zeggen wat het kon zijn, er waren enkele opties. Dus hij verwees me door.
Niet lang daarna, bij de jeugdige (ja, ze zijn allemaal jong) KNO-arts in het ziekenhuis VUMC in Amsterdam. Hij bekeek het oor, stelde een diagnose, wist meteen ook zeker dat het niets kwaadaardigs was. En ik had geluk dat het toevallig ontdekt was, want het kon wèl iets vervelends worden. Maar nu waren we op tijd en maakte hij zich geen zorgen. Een operatie zou hij wel aanraden. Want „U bent te jong om iedere drie maanden langs te komen.” Dat wil je best horen, als 67-jarige. Hij benoemde de mogelijke risico’s van een operatie, maar benadrukte dat hij zich daarom helemáál geen zorgen maakte.
Plakkers op mijn lijf
Een paar maanden later, de dag van de operatie, die onder volledige narcose een paar uur zal gaan duren. Zeven uur ’s morgens melden in VUMC. Een verpleegkundige ontvangt me in een lege gang, loopt mee naar mijn dag-bed, legt dingen uit. Hij maakt grappen, is ontspannen, we hebben lol samen, hij wenst me succes. Nee, hij is er straks niet meer, zijn uren zitten er dan wel weer op voor vandaag. Volgt de volgende vriendelijke man, die rijdt me in vlot tempo naar een andere afdeling en zaal. Daar ontfermen zich meteen twee verpleegkundigen over me. Vertellen wat ze doen. Het anesthesieteam komt erbij en stelt zich voor. Vier man/vrouw sterk. Ontspannen en vrolijk. Ze rijden me weg, ik heb het koud, krijg er een extra dekentje bij. Links klopt iemand zacht op mijn hand voor een infuus, rechts van me doet iemand plakkers her en der op mijn lijf, achter mijn hoofd staat iemand met een zuurstofkapje. De jeugdige KNO-arts komt erbij staan. Het is dan iets voor achten zie ik op een grote klok aan de muur. Hij oogt monter, straalt uit dat hij er zin in heeft. We praten even, hij vertelt het team wat hij gaat doen. Een van de anesthesisten vraagt: „Wat is de schatting, vier uur?” „Oh nee hoor,” zegt de montere, „ik ga dat fixen in maximaal drie uur.” De anesthesist verzekert mij dat ik nog niet slaap.
‘U werd heel onrustig wakker’
Iemand zegt tegen me: „Maar u bent al in het ziekenhuis, u heeft de operatie al gehad.” Ik ontken het, ik weet zeker dat het niet klopt. De vrouw zegt later: „U werd heel onrustig wakker.” Ik wilde het verband van mijn hoofd halen en zei steeds dat ik de bus moest halen, om naar het ziekenhuis te gaan. Langzaam snap ik het waar en wat. De verpleegkundigen zijn steeds dicht bij me en vragen af en toe iets aan me. Terug op de verpleegafdeling is het kwart over elf. Geen pijn, een tulband om mijn hoofd, dorst, ik krijg limonade en water, mijn vriend wordt gebeld en staat in een soort Monty Python–Bicycle-Repair-Man-flits meteen naast mijn bed. Blijkbaar ben ik nog niet helemaal helder. Een uurtje later komt de arts, nog even monter als vanochtend. Alles is zonder complicaties verlopen. Ja, er komt wat bloed onder de tulband vandaan maar dat is heel normaal. Het herstel zal vast snel gaan, we zien elkaar over een week. Verpleegkundigen doen een nieuwe, strakke band om mijn hoofd. Ik mag naar huis. Het is dan half vier ’s middags.
Thuis probeer ik te bedenken hoeveel helpende handen er om me heen waren vandaag maar ik ben de tel snel kwijt.
Tulband eraf, oor bloedt nog
De volgende dag mag de tulband eraf en het verband eronder vervangen worden. Maar dat vervangen voelt griezelig. Mijn oor bloedt nog. Ik bel met VUMC en wordt teruggebeld door wéér zo’n geweldig aardig en begrijpend iemand. Ik mag gewoon morgen even langskomen, dan doen zij het.
Een week na de operatie ben ik nog steeds vol mateloze bewondering en dankbaarheid over de medische zorg in Nederland. Mijn ingreep was niets spectaculairs, één oor, niks ernstigs, ik ben wel een oudere, maar geen kwetsbare geloof ik. En toch werd ik verzorgd door een groot aantal enorm alerte, secure, aardige mensen en talloze ongelooflijk hartelijke en geruststellende helpende handen. Terwijl er niets ergs met me aan de hand was. Het voelt als een cadeau waarvan je niet weet waaraan je het verdiende.
Hartelijk met humor
Tegen een van de verpleegkundigen zeg ik: „Ik vind dat iedereen in de zorg meer moet verdienen, te beginnen met de mensen van VUMC.” Ze lacht en zegt dat ze niet klaagt. Maar zich wel zorgen maakt om de toekomst van de zorg.
Misschien ontdek je pas hoe kostbaar en waardevol goede zorg is als je er een keer mee te maken hebt. Goede zorg betekent deskundig, alert, secuur. Goed is echter ook: hartelijk, met humor, behulpzaam, aandachtig, geruststellend. Nederlanders klagen best veel, ook over de zorg. Fora vol. Het zal vast niet altíjd allemaal goed gaan. Maar ik twijfel er eigenlijk niet aan dat mijn individuele ervaring representeert hoe geweldig het heel vaak wèl gaat. En dat is goed om even bij stil te staan.