
Eindelijk is opgehelderd met welk gen rood haar bij katten precies samenhangt. Het was al bekend dat de genvariant die correspondeert met rode kattenvacht op het X-chromosoom moest liggen, maar nu is eindelijk ontdekt wáár dan. In een gen dat ARHGAP36 heet, blijkt regelmatig een stukje te ontbreken, en alleen katten waarbij dat stukje ontbreekt, hebben een (deels) rode vacht. Er staan nu twee artikelen over in het wetenschappelijke tijdschrift Current Biology: van Japanse en van overwegend Amerikaanse onderzoekers.
Katers hebben maar één X-chromosoom en als daar de rodevacht-genvariant op zit, zijn ze dus rood. Daardoor zijn rode katten (eigenlijk natuurlijk meer oranje) vaker katers dan poezen. Tekenaars beseffen dat ook: kinderboekenkater Dikkie Dik, stripkater Garfield én de rode je-weet-welkater uit de strip Jan, Jans en de kinderen zijn feloranje ingekleurd.
Vrouwtjeskatten hebben nog een tweede X-chromosoom dat tegenwicht kan bieden tegen de rodevachtgenvariant. Lapjeskatten (wit en zwart met rood) en schildpadkatten (vlekkerig zwart met rood) zijn vrijwel altijd poezen – of katers met per ongeluk een extra X-chromosoom.
Embryonale fase
Het lapjes- en vlekkenpatroon van deze katten komt doordat al in de embryonale fase elke cel willekeurig een van de twee X-chromosomen kiest om mee te werken en het andere vrijwel geheel uitschakelt. Dat gebeurt bij elk vrouwtjeszoogdier, ook bij mensen. Het heet X-chromosoom-inactivatie of lyonisatie, naar de Britse geneticus Mary Lyon die het in 1961 als eerste beschreef (in Nature). Zij noemde de „mozaïek”-vacht van de schildpadkat al, die erdoor ontstaat. Het vachtpatroon van lapjes- en schildpadkatten is sindsdien hét schoolvoorbeeld van lyonisatie, al was dus onduidelijk welke genmutatie precies met de oranjerode kleur samenhing.
De Japanse onderzoekers ontdekten die mutatie door eerst het hele genoom te bepalen van achttien katten met diverse vachtkleuren. Daarbij zagen ze al dat bij katten met rood haar een stukje niet-coderend dna ontbrak in het gen ARHGAP36. Daarna bevestigden de onderzoekers de mutatie in enkele tientallen andere katten.
Bij lapjeskatten bleek ARHGAP36 alleen actief in roodharig huidweefsel, terwijl andere genen ook actief waren in de bruinzwarte delen. De onderzoekers denken daarom dat ARHGAP36 extra actief wordt door het ontbreken van het bewuste stukje dna, maar wat het gen dan precies doet moet nog worden uitgezocht.
In een begeleidend interviewtje vertelt onderzoeksleider Hiroyuki Sasaki (universiteit van Kyushu) dat ARHGAP36 meer functies heeft dan vachtkleur. En dat veel mensen geloven dat katten met verschillende vachtkleuren verschillende karakters hebben. Hij wil dat best onderzoeken, al moet hij er ook om lachen. Vaak wordt gezegd dat rode katten dom zouden zijn: een kattencommunity op Reddit, One Orange Braincell, schrijft hun slechts één hersencel toe. Voor kattenvachtkleurgerelateerde karakterverschillen is echter nog geen bewijs, benadrukt Sasaki.
