Een nieuwe keuken in Spanje, met ons gedroomde fornuis

Iedereen die weleens een huis heeft verbouwd, weet dat dit een oefening is in geduld, in het omgaan met tegenslagen en in kalm blijven onder alle omstandigheden. Dus jullie beginnen drie weken later dan gepland? Dus dat blijkt toch een steunmuur? Dus ze hebben de verkeerde ramen geleverd? Dus dat vocht in de vloer komt omdat de rioolpijp stuk is? Afijn, ik hoef u vast weinig uit te leggen. Wat telt is dat we nu, driekwart jaar later en aan de andere kant van de renovatietunnel, niet alleen ons zenmeesterdiploma hebben, maar ook een huis dat juist door al die wendingen in de verbouwingsroute eigenlijk nog mooier is geworden dat we van tevoren hadden durven dromen.

Het was ook wel hard nodig geweest, hoor. Aan de keuken in het Spaanse huis van mijn verkering was zeker veertig jaar niets veranderd en hoewel we er beslist niet minder lekker om aten, waren we wel een beetje klaar met die twee pitten op de kookplaat die het nog enigszins deden, de lekkende kraan, de gaten en bobbels in het aanrechtblad, de lades die óf vast zaten of juist veel te los zodat ze op de grond vielen wanneer je er een vork uit wilde pakken. Alles moest eruit. Met als voordeel dat alles nieuw mocht worden aangeschaft.

Een van onze vurige wensen was een fornuis als in: een echt fornuis op poten. Wist u dat dat nauwelijks bestaat in Spanje? Althans, niet in de uitvoering – roestvrij staal, een meter breed, zes pitten, twee ovens – die wij ons erbij voorstelden. In een winkel voor electrodomésticos troffen we tussen de vele inbouwkookplaten nog net één archaïsch aandoend wit fornuis met een klep en een vriendelijke verkoper die uitlegde dat de oudere generatie Spaanse vrouwen die klep ’s middags na het koken van de lunch en ’s avonds na het koken van het diner dichtdoet, er een gehaakt kleedje op vlijt en een plant op zet. Ik voelde meteen weer waarom ik van dit land houd.

Uiteindelijk vonden we toch ons gedroomde fornuis, zij het van Italiaanse makelij. We kozen een koelkast, een vaatwasser, een afzuigkap, keukenkastjes, verlichting. We ontwierpen een grote, open gestucte kast voor mijn eeuwig uitdijende collectie serviesgoed. We verdiepten ons in keukenbladen en ontdekten dat werkelijk íéder materiaal z’n voor- en nadelen heeft en dat je dus zult moeten kiezen of je liever een krasbestendig, vlekbestendig, hittebestendig of stootbestendig aanrecht wilt.

Vorige week liepen we tegen een allerschattigst houten kastje aan, een zogeheten fresquera, dat vroeger op de koelste plek in huis werd gehangen en diende als koelkast. Er konden ook spek en worsten in worden gedroogd, getuige de haken die in het ‘plafond’ zijn geschroefd en de planken die bevestigd zijn aan scharnieren zodat ze omhoog kunnen worden geklapt om ruimte te maken voor hangende vleeswaren. Hoewel er voorlopig nog koffiekopjes en weckpotten in staan, droom ik er nu al van om er op een dag mijn zelfgemaakte chorizo in te drogen te hangen.

We zijn er nog niet helemaal. Er ontbreken nog stopcontacten en plinten. Er moeten nog dingen afgewerkt en geschilderd. Maar vier weken geleden ‘kookten’ we nog op de barbecue en wasten af in de badkamer en u zou ons nu eens moeten zien. Domweg gelukkig in onze cocina nueva.